Samenvatting Diagnostiek en Behandeling (PABA5213) COMPLEET! Uitgebreide college aantekeningen + bijbehorende literatuur samengevat
157 vues 14 fois vendu
Cours
Diagnostiek en behandeling (PABA5213)
Établissement
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Book
Handelingsgerichte diagnostiek in het onderwijs
ALLES wat je moet weten voor de opdracht van het vak 'Interventies bij Gedrags- en Opvoedingsproblemen' (PABA5383): Uitgebreide, overzichtelijke aantekeningen van alle hoorcolleges, inclusief de bijbehorende literatuur. Samengevatte literatuur: Bosmans et al. (2014): hoofdstuk 1, 2, 3, 6; De Bruyn ...
COLLEGE 1
- Wat is diagnostiek?
- Uitgangspunten handelingsgerichte diagnostiek (Pameijer & van Beukering;
orthopedagogische handelingscyclus)
Diagnostiek was vroeger een vak apart, los van interventie. Maar door de jaren heen is de rol van
diagnostiek veranderd. Pameijer heeft vooral de interventie vooral centraal gesteld, waarbij
diagnostiek het middel is.
Wat is diagnostiek?
- Definitie van Dale: vaststelling op grond van verschijnselen, bijvoorbeeld een ziekte.
- Diagnostiek is geen doel op zich, maar een middel om te kunnen adviseren over de meest
geschikte behandeling voor een specifiek cliëntsysteem (Pameijer).
> Cliënten zullen vaak meer geholpen zijn bij de tweede, maar soms vinden mensen het ook fijn dat er
classificatie van het probleem is, zodat het probleem niet in een pedagogische aanpak ligt, maar juist
in een verstandelijke beperking. Het levert alleen geen goede aanpak van de beperking op, want dat is
individueel.
Waarom focus op handelingsgerichte diagnostiek?
- Dat heeft vooral te maken met maatschappelijke ontwikkelingen. In de GGZ moet er een
dsm-classificatie ten grondslag liggen. Wat er gebeurt in de GGZ, is dat je je moet
classificeren om hulp te krijgen. Maar een classificatie is niet altijd nodig om interventies te
kunnen doen. Als tegenbeweging vanuit de orthopedagogische stroming zegt men: waarom
moet je classificeren? Het gaat toch over hoe je kunt beïnvloeden? Uit de tegenbeweging is de
handelingsgerichte diagnostiek ontstaan.
- Ontwikkelingen in wijze van hulpverlenen. Er zijn laatste jaren veel positief gerichte
oplossingen, terwijl men eerst focuste op de methode.
- Wetenschappelijke ontwikkelingen hebben laten zien dat de behandelrelatie een belangrijke
voorspeller is voor uitkomsten van zorg. Het belang van vertrouwen en connectie maken.
Daar waar problemen meer complex zijn, is de behandelrelatie heel erg van belang.
- De ontwikkelingen in professionele houding is ook van belang. Als professional is het
belangrijk om bewust te zijn van wat jouw interventie inhoudt.
,Handelingsgerichte diagnostiek (Pameijer)
- Fundament: empirische cyclus, diagnostische cyclus.
- Praktijkmodel: wat werkt, wat geeft echt resultaat?
Wat is goede diagnostiek?
= Diagnostiek wat inzicht geeft in wat goed gaat én wat beter kan.
- Overzicht: Wat gaat goed en wat kan beter?
Soms heb je gezinnen waar je als professional problemen ziet, maar wat ze zelf niet als
probleem ervaren. Wanneer deze ‘problemen’ de ontwikkeling van kinderen niet schaadt,
hoef je daar ook niks van te zeggen. Het is heel makkelijk om alle problemen te vinden, maar
het is ook belangrijk om te zeggen wat er wel goed gaat. Het teruggeven geeft ook kracht.
- Inzicht: Hoe kunnen we deze situatie begrijpen? Hoe is de situatie ontstaan? Wat zijn de
oorzakelijke factoren?
- Uitzicht: Welke aanpak heeft de grootste kans van slagen? Je moet goed weten waar je advies
over kan geven.
- Terugblik: Was de aanpak effectief? Wat werkte goed in dit gezin?
‘Diagnostiek is maatwerk’ - Pameijer
Het gaat om de unieke situatie van dit kind, bij deze ouders/verzorgers, op deze school met deze
leerkracht, op dit werk met deze baas, etc...
> Contextgericht
Verschillende diagnostische vraagstellingen
- Onderkennend: Wat is er aan de hand?
- Verklarend: Waarom is de situatie problematisch? Hoe kan het dat ouders moeite hebben
met het gedrag van het kind/Hoe kan het dat het kind druk is? Hoe-vragen zijn vaak
problematisch > Op zoek naar de oorzaak
- Veranderingsgericht: Hoe kan je beïnvloeden? Wat is veranderbaar?
- Adviesgericht: Welke doelen streven we na? Wat hebben ze nodig?
- Evaluerend: Zijn de doelen in zicht of behaald? Vaak zijn worden hier geen interventies bij
gebruikt.
Handelingsgerichte diagnostiek (Pameijer & Van Beukering, 2015)
- Intakefase: In gesprek met bijvoorbeeld ouders.
- Strategiefase
, - Onderzoeksfase: Je stelt specifieke hypothesen op. Je hebt op voorhand dan bijvoorbeeld een
hypothese over de relatie tussen leerkracht en kind en die ga je toetsen.
- Integratie-/aanbevelingsfase
- Adviesfase
> De vraag en het advies zijn eigenlijk leidend in het doorlopen van het proces.
Uitgangspunten Handelingsgerichte Diagnostiek
- Werkwijze is doelgericht, toewerkend naar advies
- Transactioneel kader: Je kijkt altijd naar het probleem in interactie met de ander. Een kind
staat altijd in relatie en interactie met de ander. Die ander beïnvloedt het kind, maar ook
andersom.
Voorbeeld strenge badmeester en kind. Kind is angstig, maar dat wil niet zeggen dat het kind
altijd angstig komt. Dat is vaak in interactie met de badmeester.
- Opvoedings-/begeleidingsbehoeften staan centraal
- Ouders/verzorgers/leerkrachten doen ertoe evenals hun ondersteuningsbehoeften.
Samenwerking is belangrijk. Zij zijn expert op dit gebied en beslissen uiteindelijk wat voor
hen normaal is en wat zij willen. Als professor kan je alleen faciliteren.
- Positieve aspecten: Wat gaat wel goed? Is het een periode wel goed gegaan en waarom ging
het toen wel goed? Dus uitvergroten van de levensgebieden waarin de ouders geen problemen
hebben; daar halen ouders ook kracht uit. > Empowerment.
- Orthopedagogen werken samen met ouders/verzorgers/leerkrachten
- HGD verloopt systematisch en transparant. Je weet goed wanneer je welke stap zet en
vertelt dit constant aan de ouders.
Casus Esther
Welke diagnostiek vindt hier plaats?
Transactionele ontwikkelingsmodel
Het gaat om de dynamische visie op ontwikkeling van kind en omgeving. Het kind beïnvloedt zijn
omgeving en vice versa. Er is dus sprake van bidirectionaliteit. Het gedrag is het resultaat van
transacties tussen kind, opvoeder en omgeving.
‘Kinderen ontlokken reacties aan hun omgeving en beïnvloeden deze. Maar ze beïnvloeden ook
zichzelf weer via omgevingsreacties.’
Dat zie je ook in dit schema terug. Het is geen enkele interactie. Het loopt maar door:
Orthopedagogische invalshoek
Het transactionele is echt een orthopedagogische invalshoek.
, - Gericht op dialoog
- Gericht op het systeem
- Gericht op verandering
Object van de orthopedagoog
Je kijkt naar het kind, opvoeder, opvoedingsrelatie, opvoedingssituatie. Bij opvoedingssituatie gaat
het ook over woonruimte, buurt, voldoende financiële middelen, relatie ouders op het werk. Wanneer
er bijvoorbeeld onvoldoende financiële middelen zijn, hebben ouders meer stress. Hoe meer stress,
hoe minder ouders in staat zijn hun kind op te voeden.
Je kijkt dus niet alleen naar kinderen. In de eerste fase van diagnostiek kijk je al of er meer dingen zijn
in bijvoorbeeld de opvoedingsrelatie en opvoedingssituatie.
Opvoedingsbeelden
- Gewone opvoeding: Opvoeding waarbij eigenlijk weinig problemen zijn.
> Bereidheid en draagkracht zijn aanwezig
- Verzwaarde opvoeding: Opvoeding waarbij er een kind is met een beperking, maar ouders
hier goed mee om kunnen gaan.
> Bereidheid is aanwezig; draaglast iets meer aanwezig.
- Problematische opvoedingssituatie
> Balans tussen draaglast en draagkracht is meer wankel. Ouders hebben meer kracht nodig
om hun kind op te voeden.
- Pedagogische verwaarlozing
> Hierbij kun je je afvragen of de bereidheid er wel is. Vaak is deze verwrongen.
Bereidheid versus bekwaamheid
Draaglast versus draagkracht
Peilers doorlopen orthopedagogische handelingscyclus
- Kijk naar de bijdrage van contextfactoren
- Kijk naar taxatie van veranderbaarheid: Wat zijn factoren die dynamisch zijn en je kunt
factoren?
- Kijk naar positieve factoren!
Wat betekent dit voor de diagnostiek?
Resumerend
Diagnostische modellen: ontwikkeling van een wetenschappelijk model naar een praktijkgericht
model.
Uitgangspunten handelingsgerichte diagnostiek:
- Transactioneel
- Gericht op verandering
- Positieve elementen
LITERATUUR BEHOREND BIJ COLLEGE 1
A: Diagnostiek bij kinderen, jongeren en gezinnen. Deel 1: Een theoretisch kader voor
de praktijk. (H1, 2)
HOOFDSTUK 1
1.1 Inleiding
Een goede hulpverlener vereist kwaliteitsvolle diagnostiek, omdat elke hulpverlener het risico loopt
om de vragen en de problemen van cliënten te veel te benaderen vanuit zijn/haar eigen
referentiekader. Het risico is dan ook groot dat hulpverleners oordeelsfouten maken en als gevolg
daarvan niet de meest adequate interventie aanbieden. De meest basale beveiliging tegen zulke
, oordeelsfouten en tegelijkertijd de meest basale voorwaarde voor diagnostisch handelen is dat de
diagnosticus systematisch te werk gaat tijdens het diagnostisch proces.
1.2 De empirische cyclus als basis van formele modellen van diagnostisch handelen
Volgens de logica van de empirische cyclus dient het diagnostisch proces opgevat te worden als een
wetenschappelijk onderzoek. De empirische cyclus: observatie, inductie, deductie, toetsing, evaluatie.
Hiermee verkleint de kans dat de diagnosticus te snel en foutief conclusies trekt.
- Observatie: De diagnosticus moet informatie verzamelen over de problemen en de
probleemsituatie en de sterktes van de cliënt en het cliëntsysteem. Dit vergt goede gespreks-
en observatievaardigheden. > Hulpverleningsrelatie moet worden opgebouwd.
- Inductie: Bij het formuleren van hypothesen is het essentieel om een goede theoretische
bagage te hebben over de factoren en mechanismen die het menselijk gedrag en menselijke
interacties bepalen.
- Deductie: Zodra de hypothesen geformuleerd zijn, dient de diagnosticus deze hypothesen te
toetsen. Hiervoor zijn twee zaken essentieel: het gebruiken van een adequate strategie om die
hypothesen te toetsen en het gebruik van toetsingscriteria. De toetsingsstrategie betreft:
o De keuze van de instrumenten: Afhankelijk van de gepastheid ervan om de specifieke
hypothesen te onderzoeken, de psychometrische kwaliteiten van het bestaande
instrumentarium en de evidentie dat een bepaald diagnostisch protocol adequaat is om
een bepaald probleem te detecteren. (Ook gepleit voor gebruik van verschillende
instrumenten om convergentie en divergentie te detecteren.)
o De keuze van de informanten.
Toetsingscriteria: Wanneer wordt een hypothese aanvaard en wanneer wordt een hypothese
verworpen?
- Toetsing: Goede uitvoering essentieel om betrouwbare en valide diagnostische conclusies te
trekken.
o Volgen gestandaardiseerde instructies.
o De diagnosticus moet bewust zijn dat klinisch relevant gedrag van kinderen, jongeren
maar ook van andere actoren uit het cliëntsysteem kan interfereren met de optimale
uitvoering van het diagnostisch onderzoek (momentopname).
- Evaluatie: Nadat alle informatie verzameld is, kan de diagnosticus per hypothese kijken of de
informatie de hypothese bevestigt of weerlegt. Doordat met zoveel informatie en zoveel
theoretische achtergrond tegelijkertijd rekening moet gehouden worden, loopt de diagnosticus
het risico om bij het integreren van informatie redeneerfouten te maken en daardoor alsnog de
verkeerde conclusie gaat trekken. Als diagnostische conclusies getrokken zijn dienen deze
gecommuniceerd te worden aan het cliëntsysteem. Evenwicht zoeken tussen enerzijds
transparant zijn en de participatie van de cliënten in het hulpverleningsproces te
maximaliseren en anderzijds rekening houden met de grenzen die de deontologie aan de
diagnosticus oplegt.
1.3 Verschillen en gelijkenissen tussen verschillende bestaande formele modellen van
diagnostisch handelen
De modellen van de Bruyn, Pameijer & van Beukering, Witteman, van der Heijden & Claes zijn allen
gebaseerd op de empirische cyclus.
Vergelijking De Bruyn et al. en Pameijer:
Empirische cyclus Diagnostische cyclus Handelingsgerichte
diagnostiek
Principe Logisch-methodologisch Inhoudelijke ordening van Procesmodel
redeneren diagnostische
vraagstellingen
Onderdelen Observatie: In kaart Klachtanalyse: In kaart Intakefase: In kaart
brengen van brengen van brengen van
achtergrondinformatie achtergrondinformatie achtergrondinformatie
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Anneeeeeee. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.