PSYCHOLOGIE
Les 1: waar gaat psychologie over en hoe psychologen onderzoeken
Er zijn oneindig veel precieze definities van de term ‘psychologie’ omdat het domein dat de
wetenschappelijk psychologie bestrijkt zeer breed is. Psychologie is niet de enige discipline die het
gedrag bestudeerd, maar de methodes onderscheidt hun.
Psychologie vereist meer dan eender welke andere discipline kritisch denken.
Psychologie als wetenschappelijke discipline is tamelijk onbekend bij het grote publiek
Freud en de psycho-analyse als misleidende stereotypen:
= afleiden van wetmatigheden uit klinische gevalsstudies: en zo compleet mogelijk beeld proberen
krijgen van het psychologisch functioneren van een bepaalde persoon.
Niet representatief voor de gangbare psychologische onderzoeksmethoden
Freud was geneesheer, geen psycholoog
Psychoanalyse = de persoonlijkheidsstructuur van de cliënt wordt geanalyseerd
Mythes en misvattingen:
o Niet uitsluitend mentale stoornissen, ook positieve psychologie helpen nog beter functioneren
o Slechts kleine minderheid beoefend nog psychoanalyse
o Is geen psychiatrie, mogen geen geneesmiddelen voorschrijven
Historisch overzicht ‘psychologie heeft een lang verleden, maar een korte geschiedenis’ - Ebbinghaus
1878: Wilhelm Wundt open in Leipzig het ‘eerste’ psychologisch laboratorium voor experimentele
psychologie, psychologie als zelfstandige wetenschap (psychofysica).
Definitie psychologie (psyche + logos = zielkunde/geestkunde)
Wetenschappelijke studie van de mentale processen en van het gedrag van individuen
(extern en intern)
Wetenschappelijke psychologie heeft haar wortels in de filosofie en de fysiologie/neurologie
- Geestwetenschappelijke onderzoeksmethoden: verklaring staat centraal)
- Positief wetenschappelijke onderzoeksmethoden: predictie staat centraal)
Eerste wetenschappelijke psychologen: bewustzijn is het principale object van de psychologie
Na WOII-1969: gedragswetenschap die enkel objectief waarneembaar gedrag mocht bestuderen, de
studie van mentale processen werd als onwetenschappelijk beschouwd.
Behaviorisme B.F. Skinner = ‘de vader van het behaviorisme/gedragswetenschap’.
Behavioristen proberen het verband tussen stimulus en reactie te achterhalen. Ze
bestudeerde vooral diergedrag, kwam volgens hen overeen met mensengedrag.
Opkomst van de computer: Cognitieve psychologie: studie van de manier waarop wij informatie
verwerken
,Beeld over psychologie
Onderschatting: vinden dingen uit die iedereen toch al weet, ‘oude wijn in nieuwe zakken’.
Overschatting: ‘jij kunt zien wat ik denk, hé’
Correcter perspectief: via wetenschappelijke methoden inzichten verwerven over het gedrag en de
mentale processen die soms, maar niet altijd, het ‘gezond verstand’ tegenspreken. Zo kunnen
psychologen illusies, denkfouten doorprikken en mensen handvaten geven om ‘beter’ te leven.
Bv. de fundamentele attributiefout: “zij beweegt niet genoeg, dan zal ze wel lui zijn”
= de neiging van (westerse) mensen om het gedrag van anderen vooral aan interne factoren
(persoonlijkheidskenmerken) toe te schrijven, en minder aan externe factoren (omgeving)
Psychologie vs. pseudowetenschap
Psychologie betwijfelt ongefundeerde beweringen van pseudowetenschappen (astrologie,
handlezen …) = doen geen beroep op de wetenschappelijke methode
De wetenschappelijke methode: drie belangrijke kenmerken
1. Systematisch empirisch: systematisch waarnemen van de werkelijkheid
2. Publiek verifieerbare kennis: het moet repliceer zijn, zelfde procedure = zelfde resultaten.
Peer review door andere wetenschapper beoordelen wetenschappelijke degelijkheid.
3. Toetsbaar, falsifieerbare hypothesen/theorieën: enkel oplosbare problemen worden
onderzocht. Het moet mogelijk zijn om aan te tonen dat de uitspraak foutief is. Uitspraken
die je wil gaan verifiëren moeten ontkracht kunnen worden.
Popper: Freuds psychoanalyse is een voorbeeld van een niet-falsifieerbare theorie. Psychoanalytica
werken met post-hoc verklaringen: verklaringen bedacht na het bekijken van onderzoeksresultaten.
‘Zwarte zwanen bestaan niet’ kan je niet ontkrachten, wel kan de observatie van één zwarte zwaan
de stelling ‘alle zwanen zijn wit’ ontkrachten: Je kan niet bewijzen dat iets niet bestaat.
Van kennis tot wetenschappelijke wet
Theorie: relatie tussen set van concepten om data of gegevens te verklaren en predicties te maken
Hypothese: specifieke predictie over resultaten onderzoek afgeleid van een theorie
Wetenschappelijke wet = wanneer relatie tussen verschillende variabelen frequent geconfirmeerd is
Onderzoeksmethoden
Geestwetenschappelijk: interpreterende methode (verklaren)
Positief wetenschappelijk: fysica model, variabelen worden gemeten (predictie)
Zeven types van onderzoeksmethoden: vaak gecombineerd
1) Naturalistische observaties (bv. keuze trap of roltrap)
= in real-life omgeving, niet-gemanipuleerd gedrag observeren (opgelet: sociaal gewenst gedrag)
2) Gevalstudies: Phineas Cage
= uitvoerige studie van één bijzonder (leerrijk) geval. Metalen staaf door voorste lob veranderd
persoonlijkheid. Geen mogelijkheid tot systematische manipulaties.
, 3) Interviews = directe (mondelinge) bevraging. Rapporteren niet evident-kwalitatieve methoden.
Training van interviewers voor een zo neutraal mogelijke bevraging.
4) Surveys = indirecte (schriftelijke) bevraging. Open en gesloten vragen. Steekproef van opinies
om een besluit te trekken over de populatie (opgelet: representativiteit, waarheidsgetrouw)
5) Tests (bv. IQ – test): wetenschappelijk verantwoorde test:
- Standaardisatie: altijd op dezelfde manier afgenomen?
- Betrouwbaarheid: altijd dezelfde uitkomst? (Correlatie met zichzelf)
- Validiteit: meet het wat ik wil meten? (Correlatie met criterium)
6) Correlationeel onderzoek = maat van lineaire samenhang tussen 2 variabelen door
correlatiecoëfficiënt (tussen -1 en 1). Niet noodzakelijk een causaal verband! De resultaten
kunnen misleidend zijn bij een selecte steekproef en confounding factors
- 1,0: perfect lineair verband, adhv ene variabele andere variabele voorspellen
- -1,0: perfect omgekeerd verband
- 0,0: geen verband
Niet alle verbanden zijn lineair
Omgekeerde U tussen spanningsniveau en prestaties, correlatie is 0
maar er is wel een verband
7) Experimentele studies = gecontroleerde observatie en onderzoeker manipuleer en controleert
om invloed confounding factor te kunnen uitsluiten (causaal, systematisch). Mate controle kan
variëren: veld vs. laboratorium.
Eerst wordt een representatieve steekproef op een zuiver toevallige manier in twee gesplitst
Onafhankelijke variabel: wordt gemanipuleerd
Afhankelijke variabele: mogelijk effect
Foutencomponent: altijd aanwezig, daarom ‘gemiddelde waarde’ gebruiken
Interne validiteit: causaal verband, dubbelblind
Externe of ecologische validiteit: kan veralgemeend worden
Kritiek: methode is artificieel en niet relevant, geen betrekking op het dagelijks leven. Ook worden
proefpersonen dikwijls niet random gekozen.
Exemplarische voorbeelden handboek
Gevalsstudie: hersenletsel bestuderen (bronnen van informatie onafhankelijk bewaard)
Corrrelationeel:
Validiteit van 3 methoden te vergelijken om peprsoonlijkheidstrekken te meten
Culturele verschillen in belang van emoties algemene levenstevredenheid
Experimenteel
Verschil empathisch vermogen mannen en vrouwen in de genen: ‘neuroseksisme?
‘Therapeutic touch’: genezen door manipulatie energetisch veld van het lichaam