Geriatrie 1
1 Inleiding
1.1 HISTORIEK
Begin 20ste eeuw: oud worden = unicum
2001: 9 op 1000 Belgen wordt 100 jaar
Uitdaging 21ste eeuw = gezond & actief oud worden & niet langer ‘afwezigheid van ziekte’
Ergotherapie= fundamenteel verband tussen gezondheid, arbeid en activiteit
Zinvolle vrijetijdsbesteding draagt bij tot een verhoging van het welbevinden.
1.2 EVOLUTIE ERGOTHERAPIE
Eerst voor volwassenen met fysieke en psychische problemen kinderrevalidatie
ouderenzorg
Tewerkstelling:
Extramurale= ambulant, zonder opname
Transmurale= wisselwerking tussen thuis als in zorginstelling, multidisciplinair
Intramurale= een opname in een ziekenhuis, woonzorgcentrum,
2 Hoofdstuk 1.
Ouderen zijn vaak slachtoffer van stereotypen, er is discriminatie op basis van leeftijd
(leeftijdsdiscriminatie)
Rol in maatschappij is vaag, onduidelijk en zonder duidelijke meerwaarde voor economische
maatschappij
Vergrijzing
Oudere = uniek pers. uniek levensverhaal, ervaringsgerichte biografie
2.1 BEGRIPSBEPALING VAN DE GROEP OUDEREN
Subjectieve invulling= afhankelijk van opgezette bril
Maatschappijbeeld= gevormd door verschillende generaties, zowel jong als oud leveren
hieraan bij. = gebaseerd op eigen ervaringen.
Rol bepaald hoe je naar ouderen kijkt + externe factoren (vb. Media)
2.1.1 Definiëring oudere
2.1.1.1 Senioren vs. Bejaarden
Vroeger: +60 = bejaard
Vanaf 1980: actieve & oudere bejaarden
Jongbejaarden= jonggepensioneerd, actief, dynamisch (=senioren)
Bejaarden
hoogbejaarden
,2.1.1.2 Derde, vierde, vijfde leeftijd
Derde leeftijd of young old
Gekenmerkt door mogelijkheden op fysiek en psychosociaal vlak
o Mobiel
o Emotioneel stabiel
o Succesvol ouder worden = uitdaging
Vierde leeftijd of ‘oldes old’: door dubbele vergrijzing en toenemende levensverwachting
= frêle ouderen
verlies cognitie en leervermogen
kwetsbare groep
hoog niveau van disfunctionaliteit
Vijfde leeftijd
kijkt naar perspectief van het einde
Palliatieve zorgfase
2.2 DEMOGRAFISCHE VERANDERINGEN
Dubbele vergrijzing (verzilvering)= verhouding hoog bejaarden t.o.v. de totale groep bejaarden. Het
aandeel hoogbejaarden neemt in stijgende lijn toe.
Toename bejaarden/ouderen + hoog bejaarden herdefiniëring is nodig
Toename levensverwachting:
Door Evolutie medische kennis + technologie + welvaart
2.2.1 vergrijzing en dubbele vergrijzzing
Vergrijzing heeft effect op ouderenzorg meer plaatsen creëren
Ernstige wanverhouding tussen gepensioneerden en beroeps actieve leeftijd (zij moeten
pensionkast aanvullen)
Ouderenafhankelijkheidsgraad= verhoudding tussen gepensioneerden en de beroeps actieve
leeftijd: nu 29procent (100 arbeidskracht staan in voor 29 65plussers)
dubbele vergrijzing= verhouding hoogbejaarden tov bejaarden
moeilijk voorzien van pensioenmiddelen: De politiek anticipeert door het aanleggen van een:
- Zilverfonds:
extra spaarreserve op de begroting die de pensioenmiddelen kunnen aanvullen
- Generatiepact:
het optrekken van de pensioenleeftijd
2.3 MAATSCHAPPELIJKE BEELDVORMING VAN DE OUDERE
2.3.1 Maatschappelijk beeld
2.3.1.1 Ouderen verliezen intellectuele vaardigheden
Beeld:
Vaak(on) bewust gelijkgesteld aan neergang en teruggang op intellectueel gebied Leidt tot
beperkte kansen + leeftijdsgrenzen bepaalde functies wordt laag gehouden.
, Vb. Zelden in aanmerking voor herscholing
Onderschatting oudere ontzeggen info, kennis, inzicht
Mogelijke oorzaak?
Tempoverlaging
andere startbegaafdheid + schoolse opleiding: geen schoolplicht
Toch!
Rijke culturele kennis, meer ervaring
Uitdaging voor ergotherapeuten om oudere volwaardig laten participeren in maatschappij
2.3.1.2 Ouderen hebben een negatieve persoonlijkheid
Beeld:
Persoonlijkheidsverandering, Toenemende afstomping, Conservatief,..
Toch!
Oud worden is geen risicofactor voor persoonlijkheidsverandering
Ouderen verschillen wel degelijk van elkaar
Grombach
o Persoonlijkheid blijft op oudere leeftijd stabiel.
Houding tov andere
Impact ontgoocheling
Omgang met de vergankelijkheid leven
Verbreden interesseveld
Religieuze betrokkenheid
o Stabiele gezondheidstoestand
Veranderingen Persoonlijkheid hangt samen met andere variabelen: sociaal, economische
status, gezondheid, interesses, houding t.o.v.
Hooker: hangt af van ontwikkelingstaken die men moet vervullen in bepaalde fase leven en
hoe men hiermee omgaat en welke resultaten dit leidt.
2.3.1.3 Ouderen zijn onproductief en futloos
Mensen denken dat het de minst interessante levensfase is, dat het leven er af is
In ontwikkelde landen stop je met werken rond 65jaar, in landen waarbij veel landbouw is
blijven ze werken tot het lichamelijk onmogelijk wordt.
2.3.1.4 Ouderen worden aseksueel
Nog steeds taboe
Vriendschappen op hogere leeftijd tussen alleenstaanden wordt met argwaan bekeken
(puberaal, emotioneel labiel,…)
Seksueel actief = mogelijk !
Dunnere vaginawand minder natuurlijk glijmiddel
Man: meer tijd + stimulatie nodig voor erectie
Twee factoren bepalen of ouderen seksueel actief blijven
1. Geestelijk + lichamelijk goede conditie
2. Regelmatige seksuele activiteit in eerdere levensfasen (sterftekans neemt af)
, 2.3.1.5 Ouderen behoren tot een grote probleemgroep
Oudere is geen homogene groep met uniforme wereld en gelijke zorgen
2.3.1.6 Ouderen hebben geen rol meer te vervullen
Ouderen zijn onnuttig en krijgen geen kansen
2.3.1.7 Ouderen zijn eenzaam
Beeld:
Verlies sociale contacten + eenzaamheid
Jong gierveld: eenzaamheid= subjectief ervaren van onplezierig of ontoelaatbaar gemis van
kwaliteit van bepaalde sociale relaties
o Zowel onplezierig of ontoelaatbaar ervaren van tekort aan sociale relaties
o Bepaalde relaties gemis aan intimiteit
Beeldvorming komt doordat er minder driegeneratie gezinnen zijn, vooral kerngezinnen
(herstructurering samenleving)
Ouderen willen zelfstandigheid bewaren vaker alleen wonen maar is niet het zelfde als
eenzaam zijn !
Vaststellingen onderzoek LOVO leefsituatieonderzoek Vlaamse ouderen
o Alleenstaande ouderen zijn niet eenzaam/geïsoleerd
o Geïsoleerde mensen zijn niet eenzaam
o Slechts helft eenzame ouderen leeft alleen
o Weduwen zijn sneller eenzaam dan nooit getrouwden
o Echtparen minder eenzaam dan ouderen die bij kinderen wonen
Mate van activiteits ontplooiing + verdeling over dag-week verloop = bepalend in
eenzaamheid
Eenzaamheid hangt af van verwachtingen tav sociale contacten vraag en aanbod moeten
op elkaar afgestemd zijn
2.3.1.8 Ouderen worden steeds meer afhankelijk en hulpbehoevend
Beeld:
Afhankelijkheid en hulpbehoevendheid
Pers. Die niet naar dit stereotiep handelen worden over hoofd gezien of lastig en eigenzinnig
Die het wel doen worden verstikt in bemoederende zorg
o Residentiele ouderen past behoeften aan aan hulpverlenendpersoneel
(=institutionalisering) aanpassen aan omgeving is makkelijker dan unieke zelf te
manifesteren !
Door dit beeld worden ouderen niet als vol gezien
2.3.2 Verspreidding ouderdomsmodel
2.3.2.1 Hulpverlening
Meer op maat gerichte benadering + toenemende aandacht empowerment toch hebben
prof. Veel stereotypen!
Diagnoses, prognoses, therapieën dragen mede stempel van ouderdomsbeeld
Politiek: negatieve stereotypen halen het op de positieve tenzij er bij de positieve voordelen
verbonden zijn.