HOOFSTUK 1: OP ONTDEKKINGSTOCHT DOOR EEN BEKEND GEBIED?
(De samenleving heeft meer elementen heeft dan dat we kennen)
-sociologie= studie van de samenleving= door Emmanuel Joseph Sièyes verzonnen
-hij werd pas later bekend met het werk van ->
Wat betekent het om op de dag van vandaag te behoren tot de derde stand?
Mensen van de derde stand= hebben kunnen studeren maar werden niet vertegenwoordigd, in tegenstelling
tot de clerus/ geestelijkheid en de adel.
Sièyes wou verandering van de maatschappij
Alles dat met logos te maken heeft = te maken met een zekere rede
Maso vlak= middengedeelte
Macro vlak= meest “uitgezoomde” gedeelte
Micro vlak= meest ingezoomde gedeelte
Sièyes -> niet succesvol geweest -> Auguste Comte, filosoof “heruitvinding” van de term sociologie -> hij wou
wetten van de natuur/fysica toepassen op de menselijke samenleving -> sociaal fysica -> probeerde de
“wetmatigheden”, verbanden van de samenleving te vatten
Sociologie- bestudeert sociale verbanden en probeert deze wetmatigheden(=verbanden) vast te stellen
1.1 EEN BEELD VAN EEN TITEL
- Samenleving is een speelveld met spelregels en spelers
- Spelers niet lukraak over het veld verdeeld, maar hebben specifieke functies (functies niet meer gebruikt =
positie) op het veld met elk een specifieke rol (zelfde fucties maar bv andere rol, minder of meer agressief,
de wijze waarop men een functie zal invullen)
- Hoge of lage status gegeven per speler bij balsport (bv-aanvallers hogere status dan verdedigers, wordt
door buitenwereld bepaald -> verdienen ook meer, meer eisen, kan krachtiger optreden ivm voordelen.)
ook de samenleving bestaat uit posities, bv-beroepsposities en tussen al die posities bestaat een
taakverdeling: de arbeidsdeling
,- Informatie en communicatie -> spelers op het veld praten met elkaar (op het moment doen dat de andere
intermediair zijn, als de andere spelers bv stil zijn )
- Taakverdeling en hiërarchie (niet persé voorspeler bv die kapitein moeten zijn, meestal achterspelers
want hebben beter overzicht) hiërarchie is er altijd om overzicht te houden, altijd dynamisch, kan
veranderen bv als kapitein gekwetst is.
- Ruimte rond het speelveld in concentrische cirkels (de supporters bv -> zonder hun word je niet
aangemoedigd, hoe verder je zit hoe meer globale kennis maar hoe minder details)
- Microniveau is op het speelveld, maso niveau is de supporters, naast het speelveld, hoe verder, hoe
dichter je bij het macro perspectief zit (helikopter zicht) -> allemaal concentrische cirkels rond het veld
1.2 HET DAGELIJKS LEVEN DOOR DE SOCIOLOGISCHE LENS
Onze lens = criminaliteit = waarmee we naar de samenleving kijken
-samenleving zonder conflicten bestaat niet, hoe geweld onder controle houden?
-> C.W. Mills “social imagination” -> eerste moderne kritische socioloog -> sociologische verbeelding -> hoe
samenleving bestuderen?
3 componenten in de sociologische verbeelding
-geschiedenis, kijken hoe het ontstaan is en geëvolueerd is
-biografie, welke volkeren leefden op deze plaats en hoe hebben ze samenlevingsverbanden gecreëerd
-sociale structuur, wat zijn de spelregels van de samenleving?
Sociologische verbeelding -> wisseling van perspectieven -> zaken vanaf meerdere perspectieven te
kijken -> nooit 1 juiste oplossing voor een probleem
Doe je dit niet? Dan ga je aan selectieve waarneming doen, altijd alles uit 1 perspectief zien
1.2.1 SELECTIEVE WAARNEMING
= vast in een bepaalde routine (geeft je vertrouwen), als er iets veranderd, je routine breekt ga je vastlopen. Je
bent meer wendbaar, flexibel als je niet zo vast in een routine zit
,Kenmerken die de selectiviteit van het alledaags leven verklaren
-fysische en sociale beperkingen: we nemen de samenleving waar vanuit een bepaalde sociale positie (bv je
bent dokter, burgemeester,) en missen hierdoor bepaalde stukken informatie
-heeft ook te maken met belangen, belang om bv alles op dezelfde manier te gaan bekijken ( bv politieke
partijen bekijken alles uit eenzelfde hoek -> afhankelijk van je vrienden, hoe je bent opgegroeid,.. Sta je
afwijzend of net open voor een bv kritisch verslag)
-kennis en informatie (en onderwijs) -> sociale contexten, hierbij krijg je door verschillende informatiebronnen
een multidisciplinair perspectief, door informatie te weten te komen ga je anders kijken naar iets/iemand )
-voorkeuren en afkeer -> bepaalde onderwerpen vooropschuiven, voorkeur of afkeur van bepaalde personen
en toestanden. Deze zijn niet aangeboren maar sociaal bepaald via onze opvoeding, school, Socialisatieproces:
proces waarbij een individu zich in de omgang met anderen de cultuur van zijn omgeving eigen maakt.
Ook bij ethische onderwerpen het geval (zijn meer tijd en cultuurgebonden) bv-abortus, euthanasie
1.2.2 REFERENTIEKADERS
Selectieve waarneming is geen proces dat altijd van voor af aan begint. Vanuit eerdere ervaringen bouwen we
stapsgewijs een raamwerk dat onze latere waarnemingen zal beïnvloeden. Dit noemen we een referentiekader
Kenmerken?
1. Vormt een geheel -> al onze waarnemingen gebeuren vanuit hetzelfde referentiekader ->Iedereen “1
sociale bril” die je niet kan afzetten, ontwikkeld doorheen de tijd -> aan sociologie doen is de sociale
bril afzetten
2. Stabiel doch niet onveranderlijk, veranderingen mogelijk in de mate dat je verder ontwikkeld bv in je
opleidingspatroon of veranderingen in je situatie -> krijg je andere denkbeelden (bv mensen die
verhuizen van een klein dorp naar een grote stad -> vraagt aanpassing -> eerste maanden nog oud
referentiekader gebruiken)
3. Talrijk, divers en individueel -> verschilt van persoon tot persoon, zelf tussen mensen met zelfde
kenmerken want allemaal andere ervaringen -> er bestaan zoveel referentiekaders als er individuen
zijn -> bv leven allebei in een dorp maar kan dat je andere ideeën hebt over het beeld van de
samenleving
, 4. Ook gedeelde kaders -> gaat over grotere groepen van mensen die dezelfde manier hebben om naar
realiteit te kijken omdat ze in ongeveer dezelfde omstandigheden opgroeien of werken -> belangrijk
om een groepsgevoel te creëren-> ligt aan de basis van maatschappelijke organisaties-> bv politieke
partijen
Gedeelde referentiekaders maken deel uit van cultuurpatronen-> voor een bepaalde groep
kenmerkende combinaties van cultuurelementen (waarden, doelstellingen,) -> bv-jeugdcultuur->
handelen/denken niet exact hetzelfde maar wel bv zelfde zicht op realiteit ->ook arbeiderscultuur,
Vlaamse cultuur, -> ergens bindmiddel, de taal, maar ook veel verschillen
ZAKELIJKE EN GEPERCIPIEERDE REALITEITEN
Door deze verscheidenheid van denkkaders reageren we verschillend op hetzelfde gebeuren
- Zakelijke realiteit = de werkelijkheid zoals die op ons komt, zaken die we kunnen vatten bv-aantal
echtscheidingen, arbeidsongevallen,
- Gepercipieerde werkelijkheid = als je zelf bv op 1 of andere manier betrokken bent geweest bij een
echtscheiding, ga je dit op een andere manier gaan bekijken-> je hebt een stuk beleefd, gepercipieerd
Belangrijker dan zakelijke realiteit want meer impact op het dagdagelijks leven > je bekijkt de realiteit,
bv de echtscheiding, vanuit een bril
Thomas en Thomas (1928) “if People define situations as real, they become real in their consequences” ->
als mensen situaties als werkelijk definiëren, worden die ook werkelijkheid in hun gevolgen -> dan gaan ze
hun denkpatronen, gedragingen afstemmen op die situatie zoals door hen gedefinieerd -> mensen
hebben vooroordelen -> bv dat elon musk het virus wouden inplanten zodat mensen afhankelijk zouden
worden van hem -> als mensen van zo een samenzwering overtuigd zijn -> hebben een referentiekader
opgebouwd dat hen moeilijk van dit standpunt doet afwijken.
Selffulfilling prophecies -> een zichzelf vervullende voorspelling, een interessante manier om na te
gaan op welke wijze mensen soms actie kunne ondernemen die leiden tot een uitkomst dat ze zelf
hadden verwacht -> bv-leerkracht verwacht dat student goed gaat presteren, student doet zijn best
om dit ook te doen -> verwachtingen projecteren op iemand, deze persoon gaat zo goed mogelijk
presteren -> ook omgekeerd
Vooroordelen en stereotypes
Vooroordeel= alle gegevens samenbrengen en tot een conclusie komen zonder dat je alle bronnen
van informatie hebt geraadpleegd, je niet openstellen voor feiten die je misschien tot een ander
oordeel zouden brengen -> soms zo sterk vooroordeel dat zelf rationele informatie, meer informatie,
leidt niet altijd tot een ander vooroordeel -> omdat vooroordelen vast zitten aan emotioneel gebeuren
Stereotypes= een beeld van de werkelijkheid, een min of meer gefixeerde en vereenvoudigde
voorstellingen over andere groepen die bepaalde kenmerken hebben ->bv-een fransman drinkt graag
wijn - altijd dezelfde kenmerken namelijk 1. Vereenvoudiging 2. vertekening 3. veralgemening