Deze samenvatting is zeer compleet en bevat alles wat gekend moet zijn voor het examen. Deel 2 bied ik ook voor een prijs van 5 euro. Elk hoofdstuk wordt uitgebreid beschreven, inclusief de schema's van uit de lessen. De bundel van de 2 samenvattingen zal aan 8 euro verkocht worden.
1.1 Inleiding
Economie = afgeleid van het Griekse woord voor “iemand die een huishouden beheert” (oikos = huis,
nomos = regel)
Het beheer van middelen is cruciaal, want deze zijn schaars
Schaarsheid = de samenleving heeft beperkte middelen en zij kan niet alle middelen die de
maatschappij nodigt heeft, produceren
==> Economie = de studie van de manier waarop de samenleving haar schaarse middelen beheert
Economische modellen = worden gebruikt om de realiteit op een verstaanbare manier voor te
stellen
1.2 Model - De economische kringloop: de wisselwerking tussen de
economische agenten en de keuzes die ze moeten maken
Economische kringloop = een
eenvoudige manier om de
economische transacties tussen
gezinnen en ondernemingen voor
te stellen
De blauwe lijnen geven de
geldstromen/monetaire stromen
weer tussen gezinnen en
ondernemingen.
De rode lijnen geven de stroom van
goederen, diensten en
productiefactoren weer.
1.3 Keuzes maken en de kost ervan
1.3.1 Principe 1: Mensen worden geconfronteerd met trade-offs
Trade-off = om een goed/dienst te verwerven, geven we iets anders op + om beslissingen te nemen,
dient men belangen ten opzichte van elkaar af te wegen
“De meeste dingen in het leven zijn niet gratis” :
• Efficiëntie (= slaat op wat de samenleving maximaal uit haar schaarse goederen kan halen)
• Billijkheid (= dat de voordelen van die middelen fair verdeeld worden onder de leden van de
samenleving)
1
,Tegenover elkaar afwegen
1.3.2 Principe 2: De kost van iets is wat je ervoor opgeeft
• voor het nemen van beslissingen dien je de kosten en opbrengsten van verschillende
alternatieven te vergelijken
De opportuniteitskost van iets = wat je ervoor opgeeft om het goed te verwerven
1.3.3 Een voorbeeld
Een belangrijke keuze waarmee producenten geconfronteerd worden, is de hoeveelheid goederen
die zij zullen produceren gegeven de productiefactoren waarover ze beschikken. Stel dat een
ondernemer meerdere goederen produceert. Hij zal dan moeten beslissen hoeveel van elk product
hij maakt met de productiefactoren die hij voorhanden heeft. Doch de keuze van niet het ene maar
wel het andere goed te produceren gaat gepaard met een bepaalde kost.
Productiemogelijkheidscurve = de grafische weergave van de verschillende mogelijke
outputcombinaties gegeven een bepaalde productietechnologie en de totale hoeveelheid beschikbare
productiefactoren
Illustreert schaarste, efficiëntie, trade-off, opportuniteitskost en economische groei.
Veronderstel een economie die slechts twee
goederen produceert: auto’s en computers.
In dit geval geeft de
productiemogelijkheidscurve dus weer welke
productiemogelijkheden er zijn.
Indien alle beschikbare productiefactoren
aan wagens worden besteed, kunnen er
maximaal 1000 geproduceerd worden (en 0
computers). Indien alle factoren aan
computers worden besteed, kunnen er
maximaal 3000 worden geproduceerd (en 0
auto’s).
• A. De economie verdeelt haar productiefactoren over de twee industrieën
• B. Een inefficiënte situatie, waarin de economie minder produceert dan ze zou kunnen op
basis van de totale beschikbare productiefactoren (mogelijke oorzaak = werkloosheid)
• C. Als de economie verschuift van A naar C dan geeft ze 100 auto’s op voor 200 extra
computers => de opportuniteitskost van 200 computers = 100 auto’s
• D. Een onbereikbare situatie, want de economie beschikt niet over de nodige
productiefactoren (ieder punt boven de curve is een onbereikbare situatie)
• De productiemogelijkheidscurve = uitwaarts gebogen
= de opportuniteitskost van auto’s in eenheden
van computers is afhankelijk van de hoeveelheid
die de economie van beide goederen produceert
! Als de opportuniteitskost onafhankelijk is van de
hoeveelheid die geproduceerd wordt (m.a.w. als de
opportuniteitskost constant is) zal de curve lineair zijn
2
, Een technologische vooruitgang in de computerindustrie = productiviteitsverhoging voor computers
1.3.4 Principe 3: Rationele mensen denken in marginale termen
= mensen maken beslissingen door de marginale wijzigingen in kosten en opbrengsten met elkaar te
vergelijken
Marginale veranderingen = beperkte aanpassingen rond de grenzen van wat je aan het doen bent
• Een uurtje ontspannen >< verder blokken zonder pauze
• Een tweede gezinsvakantie >< aankoop vaatwasser
1.4 De wisselwerking tussen de verschillende economische agenten
Vorige drie principes gingen in op de manier waarop individuen beslissingen nemen. De volgende
principes hebben betrekking op de manier waarop mensen met elkaar in wisselwerking staan.
1.4.1 Principe 4: Mensen reageren op stimulansen
Mensen nemen beslissingen door kosten en opbrengsten te vergelijken, maar hun gedrag kan ook
veranderen als de kosten op opbrengsten veranderen.
Beleidsbeslissingen waarbij geen rekening gehouden wordt met de impulsen die het beleid geeft,
kunnen self-denying prophecies worden.
• “De vervuiler betaalt”, afvalbelasting ↑ >< meer sluikstorten
• Verstrengde vliegroutes Zaventem >< veranderen van de vluchtroutes
• Toename kostprijs woning Brussel >< stijgende vraag naar huizen in de Rand
1.4.2 Principe 5: Markten zijn meestal een goede manier om de
economische activiteit te organiseren
Planeconomie Vrijemarkteconomie
Overheid beslist welke goederen/diensten Ondernemingen en gezinnen nemen
worden geproduceerd beslissingen
Ondernemingen - Wie nemen ze aan? Wat
produceren ze?
Gezinnen - Voor wie werken? Waar/wat kopen?
Overheid het best geplaatst om de economie te Vrije markt zorg voor een algemene vooruitgang
regelen van het welzijn
Adam Smith - “An inquiry into the nature and causes of the wealth of nations” (1776)
• Wisselwerking tussen gezinnen en ondernemingen
• Prijzen zijn het instrument waarmee de onzichtbare hand de economische activiteit stuurt
• Prijzen weerspiegelen zowel de waarde van een goed voor de samenleving als de kost voor
de samenleving om het goed te produceren
1.4.3 Principe 6: Overheden kunnen in bepaalde gevallen de marktsituatie
verbeteren
Overheid kan ingrijpen in de vrije markt om de efficiëntie of de billijkheid te verbeteren
Marktfalen = een term die verwijst naar een situatie waarin de markt/”onzichtbare hand” er zelf niet
in slaagt om de middelen efficiënt en billijk te verdelen. Mogelijke oorzaken:
• Externaliteiten = de impact van een actie ondernomen door een persoon op het welzijn van
een omstaander zonder dat deze hiervoor wordt vergoed
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur rechtenaandevub. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.