Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Onderwijsinnovatie reader samenvatting €3,49   Ajouter au panier

Resume

Onderwijsinnovatie reader samenvatting

1 vérifier
 256 vues  17 fois vendu

Dit is een samenvatting van de lessen onderwijsinnovatie gedoceerd door Johan Van Braak en Ruben Vanderlinde. Ook de readerteksten werden vertaald en samengevat en staan bij het correcte hoofdstuk.

Aperçu 10 sur 113  pages

  • 3 janvier 2018
  • 113
  • 2017/2018
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (3)

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: elkeclaes1 • 3 année de cela

avatar-seller
elisedeclercq
WAT IS ONDERWIJSINNOVATIE?
WAAROM ONDERWIJS?


Schoolbevolking in het Vlaams onderwijs (cijfers in PPT ter illustratie)
Basisonderwijs in totaal 709 033 leerlingen, dankzij inclusie gaat aantal lln in gewoon lager onderwijs stijgen en
aantal lln in buitengewoon lager onderwijs dalen. Dankzij migratie gaan ook de cijfers stijgen.

Onderwijsbudget daalt door federale bevoegdheden die overgaan en verschuiven. In 2010 was onderwijs nog
39,24% van de Vlaamse begroting en nu slechts 27,72%.
Maar 10,9 miljard euro gaat naar Onderwijs en Vorming tov 10,8 miljard euro naar Welzijn, Volksgezondheid en
Gezin.
Bij de begroting van Onderwijs en Vorming gaat het meeste geld naar het onderwijspersoneel (7,35 miljard
euro). Het budget voor school- en studietoelagen wordt verhoogd tot 163 miljoen.

Functies van onderwijs

 Kwalificeren  voorbereiden op arbeidsmarkt = economische functie
 Technische competenties: leren van instrumentele kennis & vaardigheden
 Basis hardskills: lezen, rekenen, schrijven,…
3 R’s: writing, reading, arithmetics
 Specifieke skills: een vak leren, BSO, TSO,…
 Softskills: zoals persoonlijkheid, waarden, normen en houdingen,…
 Discussie! Gaat beroepsvoorbereiding ten koste van een persoonsgerichte ontwikkeling?
 Softskills ook heel belangrijk en onderwijs moet hier ook op voorbereiden
 Vb. Pearl Harbour  conflict hard skills vs. soft skills

 Integreren  voorbereiden op het leven, opleiden tot ‘verantwoordelijke burgers’ en
verantwoordelijk burgerschap = pedagogische functie
 Sociale vaardigheden en communicatievaardigheden
 Goed burgerschap
 Opvoedende tak van de school
 Levensbeschouwelijke taak vb. discussie LEF (levensbeschouwing, ethiek, filosofie)
 Andere 21ste century skills zoals het ontwikkelen van een kosmopolitische identiteit?

 Differentiëren  selectie en allocatie = sociologische functie
 Selectie: door middel van toetsing,… of high stakes (zware gevolgen aan gekoppeld vb.
toelatingsexamen arts)  centrale examens?
 Toewijzing (allocatie): studierichtingen, positief op de arbeidsmarkt
 Oriëntering gebeurt door klassenraad, lestoetsen, leerlingvolgsysteem
 Discussie early tracking: op jonge leeftijd leerlingen doorverwijzen of opsplitsen
 Discussie SIMON test
 Gebeurt dit alles wel eerlijk?
 Gelijke onderwijskansen vb. restrictieve inschrijvingspolitiek (tegen ene dit zeggen
en tegen andere dat), verschillend studie-advies bij gelijke vaardigheden  lager
studieadvies als je weet dat de ouders lager geschoold zijn (link SES)
 Gelijke behandeling vb. verschillende verwachtingspatronen 
binnenklasdifferentiatie


1

,  Is het onderwijs meritocratisch?
Positie verwerven op basis van verdiensten zoals bekwaamheid en inzet, niet op basis van
achtergrondkenmerken
 Link met SES vb. kleuter van ouders met lage SES: 300 woorden kennen, kleuter van
ouders met hoge SES: 800 woorden kennen.
 Reproductietheoretici: reproductie van machtsstructuren (sociaal, economisch of cultureel)
 Reproductieve functie is verminderd door de gewijzigde samenleving + beleidsmaatregelen
zoals kosteloos onderwijs
 Volledige reproductie: geen opwaartse sociale mobiliteit
 Onderwijsdemocratie: nog niet bereikt (vb. SES en beroepsonderwijs)



WAT IS ONDERWIJSINNOVATIE?

Praktische voorbeelden

 M-decreet
 Nieuw leerplan
 Nieuwe activerende werkvormen
 Fruit op school
 STEM ~ STEAM (meer geïntegreerd, projecten)
 Ouderbetrokkenheid
 Erasmus
 CLIL (content and language integrated learning)

Omschrijving
Onderwijsinnovatie is, gebruikmakend van kennis en inzichten uit wetenschap en praktijk, een voortdurend
zoeken naar (nog) betere inhouden en werkwijzen om leerlingen voor te bereiden op persoonlijk,
maatschappelijk en economisch functioneren, het vertalen van deze inhouden en werkwijzen naar de eigen
school en het implementeren ervan, waarbij systematisch wordt nagegaan of de beoogde doelstellingen
worden bereikt en waarbij (van begin tot het einde van het proces) expliciet wordt gewerkt aan een inbedding
van de inhouden en werkwijzen in de schoolorganisatie en in het gedrag van medewerkers en leerlingen.



ONDERWIJSINNOVATIE IN RUBRIEKEN



SCHAAL VOORBEELD
Microniveau (leren en onderwijzen) Nieuwe werkvormen (vb. zelfverantwoordelijk
leren,…)
Mesoniveau (school en schoolorganisatie) Visie-ontwikkeling, ouderbetrokkenheid, gedeeld
leiderschap,…
Macroniveau (scholengemeenschappen, Curricula, onderwijsstructuur, werkingsbudget
onderwijskoepels, overheid,…) scholen op basis van SES-lestijden,…
OBJECT VOORBEELD
Leermiddel Nieuwe onderwijsleermethoden, ICT-toepassingen,..
Beleidsproces Versterkte betrokkenheid van leraren bij het
opstellen van leerlijnen, participatieve
beleidsvorming,…
Onderwijsstructuur Herziening onderwijsstructuur secundair
onderwijs,…


2

, DOELSTELLING VOORBEELD
Didactisch (gericht op de optimalisatie van Zelfverantwoordelijk leren stimuleren in het lager
onderwijsleerprocessen) onderwijs
Management (gericht op de verbetering van bestuur Versterking van de betrokkenheid leraren bij
en organisatorische kenmerken van scholen) opstellen duurzaamheidsbeleid op school, vergroten
van schoolautonomie
Maatschappelijk (aansluitend bij maatschappelijke Reductie sociale ongelijkheid, investeren in opleiding
behoeften) knelpuntberoepen, aansluiten bij actuele thema’s:
(mentale) gezondheid, duurzaamheid, diversiteit,…
STRATEGIE VOORBEELD
Bottom-up (aansluiten bij lokale, individuele Initiatieven ter stimulering van community building,
behoeften, geïnitieerd vanuit leraren en scholen) nieuwe werkvormen
Top-down (innovaties die niet geïnitieerd worden BAMA, nieuwe eindtermen, nieuwe
door de implementatie-verantwoordelijken) onderwijsstructuren,…



WAAROM ONDERWIJSINNOVATIE?


1. Maatschappelijk  verschuiving van industrieel naar postindustrieel model (roots lag dus in 19de
eeuw). Samenleving is ook veranderd, we moeten daarmee rekening houden. Er is namelijk meer
democratie en bijgevolg gelijkheid.
2. Onderwijskundig  nieuwe inzichten + vraag naar evidence-based model. We leiden studenten op
voor een brede vorming + als onderzoeker + als reflectieve praktijkmedewerker. Het gaat over het
verschil tussen evidence based VS evidence formed (info maar zelf sturing)
3. Economisch  verschuiving naar accountability-model door de decentralisatie. We moeten
verantwoording afleggen voor de kwaliteit die we bieden (~ accountability)
4. Sociaal  behoefte aan gelijke kansen voor elke leerling
5. Politiek  uiteenlopende politieke motieven, versterking van machtsstructuren

 Innovatie vanuit verschillende rationaliteiten, heeft andere gevolgen op aansturing en
aard van innovatie.

TERMINOLOGIE ROND INNOVATIE



“Onderwijsvernieuwing is het planmatig veranderen of bijsturen van het onderwijs, met als doelstelling de
huidige situatie dichter bij de gewenste situatie te doen aansluiten’ (van den Berg & Vernooy, 2001)
~ Educational innovation

“Onderwijsverandering is het op planmatige wijze proberen de kwaliteit van het onderwijs in één of meer
scholen te verbeteren in relatie tot de gewenste doelen” (Lagerweij & Lagerweij-Voogt, 2004)
~ Educational change

 Deze definities willen de kloof overbruggen tussen werkelijkheid en wens door planmatig
te werk te gaan.

“Schoolverbetering is een gerichte vorm van onderwijsverandering, die tot doel heeft het verbeteren van
leerlingresultaten en het versterken van het vermogen van de school om met veranderingen om te gaan”
(Hopkins et al, 1994)
~ School improvement


3

,  Hopkins is een belangrijke auteur! In deze definitie wordt de informatie geconcretiseerd
(versmalling van wat je wil bereiken) en het gaat over duurzaamheid, de werkelijkheid
dichterbij willen brengen en de leerlingen.

“Schoolontwikkeling is het voortdurend proces van het toevallig, autonoom en/of bewust veranderen van het
organisatorische en onderwijskundige functioneren van de school” (Lagerweij & Lagerweij-Voogt, 2004).
~ School development

 De deur gaat open naar spontane autonome processen van scholen

READER: HOUSE ET AL.

House, E.R., & McQuillan, P.J. (2005). Three perspectives on School Reform. In: Lieberman, A. (ed.) The Roots of
Educational Change (pp. 186-201). The Netherlands: Springer.

 Over types van onderwijsinnovatie en beïnvloedende factoren

PERSPECTIEVEN

Er zijn 3 perspectieven over schoolverandering en innovatie:

Technologisch Politiek Cultureel
Productie Onderhandeling Gemeenschap
Systematisch, rationeel proces Groep conflicten, compromissen Interactie van culturen
Kennis van techniek Overtuiging, inductie Waardeverandering
Technisch en resultaat Kracht en authoriteit Betekenis en waarde
Gemeenschappelijke interesse en Conflict over interesses Conflict over waardes
waarde
Automatische coöperatie Problematische coöperatie Mysterieuze, raadselachtige
coöperatie
Innovatie Innovatie in context Context
Efficiëntie Rechtmatigheid, legitimiteit Autonomie



 Welk perspectief je adopteert gaat een invloed hebben op de verandering en innovatie,
het gaat zich gedragen als een interpretatief kader.
 Het beste is om alle 3 perspectieven aan te nemen en wat alle sterktes rekening te
houden.

RELATIE TOT DISCIPLINAIRE KENNIS

Wat schuilt er achter die perspectieven? Wel allereerst gaat het om echt contact met scholen en om de
academische disciplines. Eigenlijk komt alles uit de wereld rond ons.
De samenleving is namelijk georganiseerd op 3 manieren: door de markt (~economisch/technologisch), door de
overheid (~politiek) en door de sociale beschaving zoals professionele en religieuze organisaties (~cultureel)

Maar elk instituut heeft invloeden van al deze zaken. Zo is een bank niet alleen een economisch instituut maar
het heeft ook politieke en culturele aspecten. Deze perspectieven zijn dus in interactie met elkaar. Er is dus
geen 1 enkele discipline of conceptueel model maar een grote complexiteit. We kunnen we alle interacties van
de verschillende factoren uitpluizen in case studies van educatieve veranderingen.

Hier volgen dus enkele case studies:




4

,CHICAGO DECENTRALISA TIE

De scholen in Chicago moesten decentraliseren en de macht kwam bij een raad die bestaat uit ouders, leden
van het publiek en de directeur. Maar deze politieke hervorming heeft niet de technische en culturele factoren
aangesproken. Weet de nieuwe raad wat ze moeten doen? Nee. De verandering heeft niet gewerkt want het
had geen effect in de school of op klasniveau.

CENTRAL PARK EAST SE CONDARY SCHOOL

In CPE was er een school die ‘school of choice’ noemde. Deze bevond zich in een kleine gemeenschap maar had
een hoge aanwezigheidsgraad en doorstroompercentage naar het hoger onderwijs.

Dit komt door enkele belangrijke zaken:

 Kleine klassen  dit is belangrijk voor 6 redenen:
 Leerkrachten, ouders en leerlingen moeten genoeg tijd vinden om te discussiëren in het echt.
Leerkrachten moeten samen nadenken en werken in kleine groepen. Zo creëer je een sterke
schoolcultuur.
 De faculteit moet collectief verantwoordelijk gesteld worden om een goede school te
produceren. Leerkrachten moeten toegang hebben tot elkaars werk en elkaar klassen kunnen
komen bezoeken (peer-feedback)
 Leerkrachten moeten de studenten en hun werk kennen.
 Kleine scholen promoten een veilige, fysieke en mentale omgeving.
 Verantwoordelijkheid is een zaak van toegang, niet van monitoring.
 Kleine scholen ontstaan doordat volwassenen een rol spelen en bewust zaken vormen (in
plaats van massamedia).
 Autonomie
 Keuze
 14 portfolio velden en een raad beslist hoe goed het is. Als de student faalt kan hij opnieuw proberen.
 Leerkrachten hebben een kader nodig dat hen in staat stelt om hun leerlingen goed te kennen en
kennis op te doen, maar dit vereist tijd en vertrouwen.

 Alle perspectieven komen aan bod:
politiek (vrijwillige leerkrachten en leerlingen om politiek conflict te vermijden)
cultureel (school cultuur  kleine klassen)
technisch (nieuwe technologie  integrale leerkracht training)

GREEN VALLEY JUNIOR/SENIOR HIGH S CHOOL

De directeur was Stuart Tucker. Voor zijn komst had de school een van de hoogste drop-out percentage van de
staat (20%). Nu is er een dagelijkse aanwezigheid van 95%. Tucker kwam met heel wat goede ideeën:

 Professionele ontwikkeling wordt een dagelijkse routine  herevalueren elke woensdag
 19 vaardigheden worden opgenomen in het curriculum
 Appreticeship Program zodat leerlingen hun interesses kunnen ontdekken
 Teams om samen te werken
 Zelfs in de zomer nadenken over wat ze het komende jaar gaan doen
 Autonomie voorzien
 Inclusief werken (studenten, ouders, leerkrachten,…)




5

,  Alle perspectieven komen aan bod:
politiek (professionele ontwikkeling en autonomie leerkrachten)
cultureel (discussie over hervormingen)
technisch (nieuwe technieken zoals ‘two-week-thing’)




THE DUBUQUE PUBLIC S CHOOLS

Deze school nam deel aan de Outward Bound wilderness expedition. Dit is een leerexpeditie waarbij projecten
actief, interdisciplinair, student gecentreerd,… Bijvoorbeeld bij een project werden studenten even
wetenschappers en mochten ze hun eigen voorbeelden van aquatisch leven zoeken en analyseren. Hierbij
kregen ze ondersteuning van een biologie professor.

Verder zijn er nu 4 leergemeenschappen en er is dagelijks een gemeenschapsmeeting om de belangrijkste
zaken te bespreken. Leerkrachten werken in teams en kijken naar manieren om het curriculum te verbeteren.

Verder werd de ‘city as school’ opgericht waarbij studenten als interims konden werken in een bloemenwinkel,
radio station,…

Om de Dubuque public schools op deze veranderingen voor te bereiden hebben ze 1 jaar allerlei activiteiten
omtrent ontdekken leren gedaan.

 Alle perspectieven komen aan bod:
Politiek (autonomie, inclusiviteit)
cultureel (discussie over of ze de visie van Expeditionary Learning zouden volgen)
technisch (actief, experimenteren, reflectief)



CONCLUSIE

Enkele belangrijke zaken bij de 3 perspectieven:

1. Leiderschap
Dit zien we duidelijk bij het technische deel  wat was geïmplementeerd en hoe representeert het de
visie? Stuart Tucker nam bijvoorbeeld initiatief om de school te veranderen. Ook cultureel is dit
belangrijk want we gaan zorgen dat mensen dezelfde waarden en normen delen. Als iemand niet wil
meedoen dan ga je in interactie.

2. Verandering is de norm
Blijvend discussiëren en reflecteren over wat beter kan.

3. Schaal en tijd
De veranderingen waren op relatief kleine schaal uitgevoerd. Dit zorgt voor vertrouwen dat opnieuw
zorgt voor autonomie en verantwoordelijkheid. Verder kost het ook tijd.

4. Reputatie
De scholen die als voorbeeld waren genomen hadden geen hoge SES. Het waren eerder
minderheidsgroepen.

5. Banden met externe organisaties



6

, Men ging zorgen voor professionele ontwikkeling en bijvoorbeeld experten op vlak van outdoor
education erbij halen.

6. Professionele ontwikkeling samen met technologie, politiek en cultureel
Professionele ontwikkeling is het meest effectief wanneer het de 3 perspectieven in zich heeft.

7. Morele visie
Hierbij is de kern dat de participanten met respect werden behandeld en ze autonomie hebben. We
werken allemaal samen.



EEN CHECKLIJST VOOR INNOVATIE

Iedereen die een succesvolle innovatie wil implementeren of creëren moet kunnen antwoorden op volgende
vragen:

- Is het moeilijk dan de huidige praktijk?
- Wat kan het gemakkelijker maken om te implementeren?
- Hoe past de innovatie binnen de schoolcultuur?
- Welke motivatie is er voor de leerkrachten en studenten om de innovatie toe te passen?
- Gaat de verandering echt verschil maken?
- Wat zijn de politieke krachten ten goede van de innovatie?
- Wat zijn de politieke krachten ten slechte van de innovatie?
- Wat zijn de mechanisme, voor feedback naar de leerkracht?
- …




READER: REEZIGT ET AL.

Reezigt, G., & Creemers, B. (2005). A comprehensive framework for effective school improvement. School
effectiveness and school improvement: an international journal of research, policy and practice, 16(4), 407-424.

 Over types van onderwijsinnovatie en beïnvloedende factoren

INLEIDING

Omdat er heel wat verschillen zijn tussen landen is het niet mogelijk om 1 generiek model naar voren te
schuiven die succes van schoolverbetering kan aantonen. Daarom zal de term begrijpbaar kader
(comprehensive framework) in plaats van model gebruikt worden dat hieronder te zien is.

Schoolverbetering kan nooit apart gezien worden van de educatieve context. Een school die aan het verbeteren
is wordt altijd geconfronteerd met contextuele concepten zoals druk om te verbeteren, bronnen om te
verbeteren en educatieve doelen.

Deze zaken worden hieronder apart besproken.




7

,CONTEXFACTOREN

 Druk om te verbeteren (dit kan positief of negatief zijn)
 Markt mechanismen
 Vb. vrijheid om school te kiezen
 UK  competitie tussen school (~school performance)
 Witte vs zwarte scholen
 Externe evaluatie en verantwoordelijkheid
 Gebaseerd op resultaten van studenten  scholen krijgen ‘score’
 Finland  gebaseerd op functie en processen binnen school
 Griekenland  gebaseerd op succesgraad van ingangsexamens
 Externe agenten
 Vb. onderzoekers, inspecteurs,…
 Nederland  experten en raadgevers inhuren
 Landen met een gecentraliseerd systeem zoals Portugal en Italië zijn hier geen fan
van.
 Participatie van de samenleving in educatie, educatieve politieken die verandering
stimuleren, sociale veranderingen
 Doelen van de samenleving kunnen doelen voor educatie worden (vb.
verwachtingen ouders reflecteren verwachtingen samenleving)
 Vb. economische groei heeft een invloed op scholen

 Bronnen/ondersteuning voor verbetering
 Autonomie gegeven aan scholen



8

,  Autonomie zorgt voor succes doordat men goed kan inspelen op de noden van de
school
 Autonomie op diverse vlakken: doelen (wat moeten ze aanleren), betekenis (hoe
moeten ze het aanleren), organisatie (personeel,…), financiën
 Financiële bronnen en goede dagelijkse werkcondities
 Vb. aantal leerkrachten  hoe meer hoe gemakkelijker
 Hoe meer geld hoe gemakkelijkere verandering ook kan ingebracht worden
 Werklast voor leerkrachten moet gebalanceerd zijn vb. in Finland zijn leerkrachten
meer tevreden en ze hebben lagere werklast
 Lokale ondersteuning
 Nationale ondersteuning schets een achtergrond, maar de lokale ondersteuning
gaan de inspanning van de school echt beïnvloeden en direct. Hierbij bedoelt men
de gemeenschap, ouders, districten,…

 Educatieve doelen
 Formele educatieve doelen in termen van studentenresultaten
 Vb. eindtermen bij ons  vastgelegd door de overheid
 Bij sommige landen is dit erg breed, bij andere is dit erg specifiek



SCHOOLFACTOREN

De leerkracht is erg belangrijk want de veranderingen worden echt in hun klas doorgevoerd, maar voor
effectieve schoolverbetering zijn individuele leerkracht-iniatieven alleen niet voldoende.
Verbetering betreft alle leden van de school! Dit bestaat uit volgende zaken die elkaar beïnvloeden:

 Verbeteringscultuur (~achtergrond)
 Interne druk om te verbeteren
 In tegenstelling tot externe druk van de overheid
 Autonomie gebruikt door scholen
 Dit lijkt logisch maar scholen kennen soms hun eigen kracht niet
 Gedeelde visie
 Dit verduidelijkt de doelen die de school wil bereiken en wat ze moeten doen
 Bij voorkeur is de visie ontwikkeld met ouders en leerlingen
 Bereidheid om een leerorganisatie te worden en goed te reflecteren
 Scholen moeten reflecteren
 Scholen moeten flexibel zijn om te veranderen
 Training en collegiale collaboratie
 Verbeteringsgeschiedenis
 Scholen die reeds een verbetering hebben doorgevoerd gaan gemakkelijker weten
waar te starten
 Ownership van verbetering, betrokkenheid en motivatie
 Men moet zich gemotiveerd voelen en betrokken zijn
 Leiderschap moet aanwezig zijn om de verbetering te trekken (dit is uiteraard meer
als de scholen autonomie hebben)
 Leiderschap
 Meestal is dit de directeur
 Maar soms aanvaardt de schoolcultuur geen sterke leider zoals in Spanje (leider
wordt verkozen door de leerkrachten).



9

,  In sommige landen zoals België, Portugal, Italië,… hebben directeuren vaak ene
administratieve rol en de leerkrachten werken geïsoleerd.
 Staff stabiliteit
 Dit kan positief of negatief uitdraaien.
 Vb. in Finland ervaren ze het al negatief als iemand weg gaat want de verbetering
wordt zo geblokkeerd
 Tijd voor verbetering
 Men moet aparte tijd vrij maken voor verbetering en niet verwachten dat het in de
vrije tijd zal gebeuren.

 Verbeteringsprocessen
Dynamische scholen gaan verbetering zien als een steeds blijvend proces en deel van het dagelijks
leven.
 Evaluatie van de verbeteringsnoden
 Self-assessment of door externen
 Diagnose van de verbeteringsnoden
 Gedetailleerde doelen die de school wil bereiken ivm het proces
 Noteren van gedetailleerde verbeteringsdoelen
 Plannen van verbeteringsactiviteiten  er moeten beslissingen gemaakt worden over
 Tijd voor activiteiten
 Prioriteiten en volgorde van activiteiten
 Gebruikte strategieën
 Rol en autoriteit van de staffleden
 De disseminatie van resultaten over de bereikte effecten
 Implementatie van verbeteringsplannen
 Evaluatie en reflectie
 De doelen en verbeteringen worden geëvalueerd of ze effectief zijn
 Dit kan door zelf-evaluatie of een extern persoon
 Maar het moet altijd op school level gebeuren en alle fases van een cyclisch proces
volgen

 Verbeteringsresultaten
Duidelijke doelen moeten vooropgesteld worden waarop kan gefocust worden. Doelen kunnen
geformuleerd worden op basis van studentresultaten (~effectiviteitscriteria) of in termen van
leerkrachtfactoren die een invloed hebben op de resultaten van de leerlingen en bijgevolg verandering
(zowel materiaal, leerkrachtstijl,…) (~verbeteringscriteria)
 Veranderingen in de kwaliteit van de school
 Veranderingen in de kwaliteit van de leerkrachten
 Veranderingen in de kwaliteit van de resultaten van de leerlingen (kennis, vaardigheden en
attitudes).

FUNCTIE VAN ESI FRAMEWORK

Verbetering en de focus op studentenresultaten is de kern bij dit kader. Toch dicteert het niet wat men moet
doen, het is eerder een richtlijn. Het kan geïnterpreteerd worden in verschillende contexten (en landen).

Het heeft 3 verschillende doelgroepen:

- Leerkrachten  het kader geeft een overzicht van beïnvloedende factoren voor succesvolle
verbetering en kan gebruikt worden bij design, plannen en implementatie voor schoolverbetering.
Scholen moeten uiteraard rekening houden met hun eigen noden.

10

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur elisedeclercq. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67096 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€3,49  17x  vendu
  • (1)
  Ajouter