DRINGENDE ZORGVERLENING (GGZ)
DEEL 1: ADEQUAAT HANDELEN BIJ VERSTORING VIRALE
PARAMTERS
HOOFDSTUK 1: OPVANG V/D (VITAAL) BEDREIGDE ZO
OPVANG VOLGENS DE C-ABCDE(F)METHODE
(control bleeding- Airway- Breathing- Circulation- Disability- Exposure)
HOOFDSTUK 2: BLEEDING CONTROL (C)- CATASTROFALE BLOEDING
majeure bloeding = meest voorkomende oorzaak van een te vermijden overlijden na een trauma. Deze krijgt prioriteit, eerst
moet de bloeding worden gestelpt voor de verdere beoordeling v/d luchtweg, of tegelijk indien assistentie
voldoende is. (dus zolang bloeding bezig is, is de ABCDE niet correct)
3 SOORTEN BLOEDINGEN
1. Capillaire bloeding
o Oorzaak: beschadiging van capillairen (schaafwonde)
o Niet levensbedreigend
2. Veneuze bloeding
o Oorzaak: scheur in de ader
o Kenmerkend: Donkerrood bloed en loopt gestaag eruit
o Niet levensbedreigend, tenzij het gaat om een grote ader of bloeding die langdurig aanhoud
o Kan gestelpt worden door directe druk toe te passen
3. Arteriële bloeding
o Oorzaak: beschadiging van een slagader
o Kenmerkend: pulserende en helderrode bloed (bloed kan letterlijk uit wonde spuiten)
o Zelfs de kleine arteriële bloedingen kunnen levensbedreigend zijn
MANIEREN OM BLOED TE STELPEN
1. Directe druk
= het toepassen van directe druk op de plaats v/d bloeding. Druk moet zo plaatselijk mogelijk worden toegepast en kan
met gebruik van:
o Verband: 10 min druk geven alvorens te controleren of bloeding gestopt is
o hemostatisch gaas: 3min drukken
indien noodzakelijk kan hierna een drukverband worden aangelegd. Belangrijk hierbij is dat gaas voldoende en rechtstreeks druk
op wonde geeft. Deze kan omzwachteld worden met elastisch verband.
2. Gebruik van een tourniquet
= Deze worden aangelegd in lies of oksel, en moeten de arteriële bloedstoom blokkeren, kunnen worden gebruikt bij:
o een extremiteit waarbij directe druk onvoldoende is
o als er onvoldoende hulpverleners zijn om directe druk toe te passen
1X aangelegd moet hij blijven zitten tot aankomst ZH/operatiekamer, tot wanneer hij niet meer nodig is. (kan 120-150min
blijven zonder dat schade optreedt aan spieren/ zenuwen). is pijnlijk, pijnstilling moet overwogen worden.
Beide methode niet praktisch:
Wanneer er een bloeding optreedt waar 2 anatomische zones samenkomen (bv. lies, oksel of onderbuik) waarbij aanleggen van
tourniquet of drukverband niet praktisch is = junctionele bloeding.
- Hierbij direct druk geven op nabij gelegen grote bloedvaten zoals arterie femoralis of iliaca
- RR is hierbij gedaald (Meestal bij systolische waarde van 80 – 90mmHg)
1
, - Belangrijk is om deze niet volledig te herstellen naar normale niveau
- Men tracht RR te hanteren die net genoeg is om vitale organen te voorzien van bloed
HOOFDSTUK 3: PRIMARY SURVEY EN DE AIRWAY (A)
AIRWAY
Beoordeel allereerst BWZ v/d PT. Dit kan snel a.d.h.v AVPU schaal
- A: PT is wakker
- V: PT reageert op pijnlijke simulatie
- P: PT reageert op verbaal simulatie
- U: PT reageert op niets
PT die enkel reageren op pijn of niet reactief zijn hebben een verlaagd BWZ dat luchtweg potentieel bedreigd is. Hierbij
Luchtweg vrijmaken en vrij houden. Dit kan doormiddel van:
- Head tilt/ chin lift
- Jaw thrust manoevre
Luister of er sprake is van hoorbare AH en of afwijkend stemgeluid, voel bij twijfel. Bekijk luchtweg v/d PT
Partiële luchtwegobstructie = diameter v/d luchtwegen zijn vernauwd maar er is wel nog in- en uitstroom van lucht. Kenmerk:
- Hoorbare AH
- Complete obstructie v/d AH
- Paradoxale AH-bewegingen juist voor AH-stilstand
Wanneer sprake is v/d mogelijkheid van een letsel aan cervicale wervelkolom moet de JAW THRUST toegepast worden, heirdoor
vindt zo min mogelijk manipulatie v/d wervelkolom plaats.
Bij aanwezigheid van braaksel of bv. bloed dient de luchtweg vrijgemaakt te worden met een aspiratietoestel. Wanneer vreemd
lichaam aanwezig is in luchtweg kan deze zorgen voor gedeeltelijke of totale luchtwegobstructie.
VOLGORDE VAN HANDELEN BIJ STIKKEN/ VERSLIKKEN BIJ VOLWASSENE
Indien slachtoffer bij BWZ is:
- Hoesten stimuleren
- Bij niet effectief hoesten: 5x rugslagen afwisselen met 5x buikstoten (heimlich-manoevre)
- Als verstikking na 5 buikstoten niet over is, ga door afwisselend met 5 rug en 5 buikstoten totdat het opgelost is
of slachtoffer buiten BWZ raakt
Indien slachtoffer bewusteloos is:
- Controleer op hulpdiensten onderweg zijn of bel 112
- Slachtoffer op rug
- Start BLS
- Poging tot verwijderen vreemd voorwerp met behulp: aspiratie, Yankauer, laryngoscoop
Opgelet: GEEN buikstoten bij kinderen jonger dan 1 jaar, maar borststoten
Wanneer er sprake is van vernauwde luchtweg door zwelling v/d weke delen kan er sprake zijn van allergische reactie,
kenmerkend:
- Stridor/wheezing gecombineerd met acute huiduitslag, warme huid - angst
- Jeuk - braken
- Misselijkheid - diarree
- Hoesten - heesheid
- Palpitaties - Verwardheid
2
,Om een vrije luchtweg te garanderen moet de allergische reactie behandeld worden:
- O2 toediening - PT halfzittende houding
- Adrenaline IM - salbutamol verneveling
- Steroïden IV - Anti histaminica IV
HOOFDSTUK 4: BREATHING (B)
- Longblaasje = alveoli - luchtpijpvertakkingen = bronchiën
- Longslagader = arteria pulmonalis - Kleine luchtpijpvertakkingen = bronchioli
- Gaswisseling (O2 en CO2) = diffusie - strotklepje = epiglottis
- Uitademen = expiratie/expirium - keelholte = farynx
- Inademen = inspiratie - strottenhoofd = larynx
- Doorbloeding = perfusie - dubbelvlies buitenkant long = pleura
- Bijholte = sinus - proces van in- en uitstroom lucht = ventilatie
- Luchtdichte ruimte met kleine hoeveelheid vocht tussen beide pleura = pleuraholte
INLEIDING
1ste beoordeling v/d AH observeer je aantal AH/min alsook de zuurstofsaturatie (SO2) via pulsoximetrie. Indien je perifere meting
geen betrouwbare waarden kan registreren bepaal je SO2 in arterieel of capillair bloed.
ZO is vitaal bedreigd tot tegendeel bewezen is bij een AHfrequentie van < of = 8 per min of > 30 per min en/of SO2 van
<90% (ondanks toediening O2)
Hypoxemie = te lage O2 concentratie in arteriële bloed, treedt op wanneer lichaam in verminderde mate O2 kan opnemen.
Oorzaken gedaalde SO2
- Longaandoeningen (pneumonie, longembolie, COPD opstoot,…) - pijn bij ademen (ribfractuur, pleuritis,)
- Ernstige ziekte (sepsis) - verlaagde AHprikkel (CVA, delier, GM)
AH-GELUIDEN
Verschillende AH-geluiden kunnen opgemerkt worden, zowel bij Inademen (inspirium) als tijdens uitademen (expirium). Via
auscultatie met stethoscoop kunnen bijgeluiden v/d AH geobjectiveerd worden
1. Normaal ademgeruis = vesiculair ademgeruis
o Over hele long hoorbaar (normaal)
o Intensiteit v/h geluid is lager bij uitademing
o Verhouding tussen hoorbare inspirium en expirium is normaal 3:1
2. Verminderd tot geen ademgeruis (over gehele longen doet denken aan)
o Longemfyseem: door toegenomen luchthoudendheid, longen zijn meestal uitgezet
o Neuromusculaire aandoening: door zwakkere AH stroomt minder lucht naar longen
o Overgewicht: geluid wordt door aanwezige vetweefsel afgezwakt
3. Wheezing en stridor
o Stridor = hoorbare AH die ontstaat door vernauwing op het niveau v/d larynx en trachea.
Hoorbaar bij inademen (inspiratoire stridor), door vernauwing boven stembanden
Expiratoire stridor: hoorbaar in geval van een vernauwing v/d trachea
Bifasische stridor: stridor bij in- en uitademen, vernauwing t.g.v glottis of subglottis
o Oorzaken: psneudokroep (kinderen), aanwezigheid vreemd voorwerp, peritonsillaire abcessen, slap
strottenhoofd (pasgeborenen), subglottis stenose, epiglottitis,…
o Wheezing = continu piepend, hoog fluitend geluid bij uitademen dat voorkomt bij aandoeningen die de
kleinere luchtwegen vernauwen
3
, 4. Ronchi
= Piepend, fluitend, brommend of zagend geluid
o Het zijn continu ratelende geluiden meestal ten gevolge van obstructie door slijmsecretie of zwelling v/d
slijmvliezen in de bronchi of bronchioli.
o Milde bronchitis = ZO kan deze slijmen nog weghoesten
o Als geluid niet afneemt bij hoesten, is er infiltraat in longen aanwezig
o Horen dit bij COPD opstoten, cyctische fibrose en pneumonie
o Door luchtstoom komen de wanden v/d bronchi ter plaatse v/d vernauwing in trilling
5. Crepitaties
= explosieve, hoogtonige knetterende longgeluiden die klinken als brandend hout in open haard
o Best hoorbaar aan einde v/d inspiratiefase
o Komt door een onderbreking in luchtstoom
o Ingeademde lucht dringt binnen in afgesloten kleinere of grotere luchtwegen die daardoor ‘open springen’
6. Pleurawrijfgeruis of pleurawrijven
= krakend geluid, door stroef langs elkaar wrijven van geprikkelde of ontstoken pleurabladen
o dit bij droge pleuritis: hier is pleuravocht (bijna) niet aanwezig en wrijven beide pleuravliezen tegen elkaar
o hierdoor bij in- en uitademen een geluid hoorbaar dat lijkt op schuiven van leer op leer
7. geluiden bij SC emfyseem
= er is ophoping van lucht in bindweefsel v/d borstkas, net onder huid.
o Dit doordat lucht weglekt uit de luchtwegen
o Zichtbaar na plaatsen thoraxdrain
o Huid is opgezwollen en wanneer je erop drukt, hoor je geluid van krakende sneeuw
AFWIJKEN V/H INSPIRIUM EN EXPIRIUM
Expirium verlengd = wanneer deze langer duurt dan het inspirium.
verlengd expirium kan wijzen op obstructieve longaandoening t.h.v de kleine bronchiën/ bronchoili. = aandoening waarbij
lichweg vernauwd is en daardoor weerstand in de luchtweg verhoogd is. (bv. astma, COPD, en bij kinderen pseudokroep en
respiratoir syncytieel virus)
verlengd inspirium zie we bij obstructie v/d hogere luchtwegen door vreemd voorwerp (corpus alienum) of hogere infectie
(epiglottitis)
DYSPNOE = KORTADIMIGHEID
= bewuste ervaring van een verstoorde AH
Dit kan acuut (gestart sinds aantal min of uren) en chronisch aanwezig zijn (bij uitvoeren laagintensieve taken).
Gevolg:
- Toegenomen ademarbeid bij shock - hartfalen
- zwakte v/d AHspier (neuromusculaire aandoening) - meer behoefte O2 (koorts of anemie)
- chronische aandoening v/d luchtwegen (astma en COPD) - hevige angst
- complicaties van een ziekte (longembolie, pneumonie, pneumothorax)
De SO2 en ervaring van dyspnoe staat niet direct met elkaar in verband. In vele gevallen wordt dyspnoe niet veroorzaakt door
een B-probleem, ook een A- of C-probleem kunnen dit veroorzaken
1. Kortademigheid bij inspanning
Bij Dyspnoe d’effort of kortademigheid bij inspanning is, door bepaalde aandoeningen bv linker hartfalen (met longoedeem),
COPD, inspannings-gebonden astma, anemie,… de O2 opname bij inspanning abnormaal beperkt
Dyspnoe d’effort komt in gradaties voor (mMRC-vragenlijst)
4