Samenvatting van Overheidsbeleid voor het vak Beleidsvorming. De hoofdstukken zijn in de volgorde zoals wij die in de colleges hebben gekregen op de Haagse Hogeschool
Beleid en Politiek (H1 t/m H9) Overheidsbeleid 9e druk
Tout pour ce livre (6)
École, étude et sujet
Haagse Hogeschool (HHS)
Integrale Veiligheidskunde
Beleidsvorming
Tous les documents sur ce sujet (11)
3
revues
Par: mtunali • 5 année de cela
Par: modric10 • 5 année de cela
Par: marlouleibbrand • 5 année de cela
Vendeur
S'abonner
jeroenfennema
Avis reçus
Aperçu du contenu
Beleidsvorming
1.2 Beleidsinhoud
Beleid is zowel het plan als het handelen. Het gaat over doelgericht handelen.
Beleid bevat ook altijd middelen en doeleinden. Deze vormen het beleid en bij het maken van een
beleid moet er dus altijd rekening gehouden worden met welke middelen welk doel nagestreefd
wordt (= finaal denken). Een beleid hoeft niet altijd rationeel of doelgericht te zijn. Het is dan de zaak
om te onderzoeken in hoeverre het gevoerde beleid doelmatig was.
Beleid heeft als derde punt altijd een tijdsduur. Het moet binnen een bepaalde tijd uitgevoerd
worden.
Een probleem is een kloof tussen de bestaande situatie en een gewenste werkelijkheid. Dit wordt een
beleidsprobleem wanneer deze op de agenda van de overheid komt.
Het beleidsveld is de relatie tussen het beleid en de maatschappij. Het is belangrijk te weten wat je
wilt veranderen in de maatschappij. De doelgroepen moeten weten wat de overheid wilt uitvoeren
voor een geslaagd beleid.
Er zijn drie soorten relaties van beleidstheorieën (veronderstellingen waar het beleid zich op berust):
1) Finale: doelmiddelen en einddoel
2) Causaal: Oorzaak/ gevolg
3) Normatieve: Waarden en normen
Het is nodig om kennis te vernemen van de veronderstellingen. Als deze niet te houdbaar zijn is de
kans groot dat het beleid niet uitvoerbaar is.
1.3 Beleidsproces
Beleidsproces is het verloop van alle handelingen, argumenten en interacties die met het beleid te
maken hebben. Deze worden beïnvloedt door de factoren en actoren in het proces. Het proces
bestaat bijna nooit uit een actor en bestaat uit verschillende stadia.
De deelprocessen:
AgendavormingBeleidsvoorbereidingBeleidsbepalingBeleidsin/uitvoeringNaleving en
handhavingBeleidsevaluatie
In elke deelproces kunnen verschillende actoren zijn die hun zin zullen doordrukken in het beleid.
Het politieke systeem: Alle opvattingen, gedragingen en posities die de inhoud, doeleinden en
effecten van overheidsbeleid willen beïnvloeden.
Mensen stellen eisen en geven hun steun aan de politieke leiders. Deze zetten de eisen om in beleid
en voeren dit uit. En vervolgens geeft het volk feedback in de vorm van verkiezingen.
De eisen van het volk moeten wel eerst langs de Gatekeepers; media, belangengroepen etc., die de
eisen kunnen doorvoeren, reduceren of weigeren.
1.4 Beleidseffecten
Overheidsbeleid is meestal bedoeld om mensen een duwtje in een bepaalde richting te geven. Hier
kleven een paar vragen aan:
- Is het doel behaald?
- In hoeverre is het doel behaald met de gekozen middelen?
- Zijn er ook nadelige effecten?
- Wat is de verhouding tussen de kosten en de gebruikte middelen en de behaalde doelen?
- Zijn de kosten evenredig verdeeld?
- Zijn de middelen correct toegepast?
, - Is het beleid goed gevallen onder de bevolking?
Verder is er nog de vraag wie een probleem moet aanpakken. Dit kan de overheid, markt of
particulier initiatief (=Non-profit organisaties) zijn. Uiteraard wordt degene gekozen die het probleem
het efficiëntst aan kan pakken.
1.5 Het beheer van de beleidsorganisatie
Het beheer is het interne beleid van een organisatie. De processen zijn ook in te delen in primair en
secundair. Primaire processen zijn vooral de taken van een organisatie die bijdragen aan de
doeleinden. Terwijl secundaire processen de middelen zijn waardoor een organisatie kan
functioneren.
1.6 Verandering van beleid op lange termijn
Op de lange termijn zijn er 4 hoofdzaken veranderd op het gebied van beleid:
1) Rationalisering: Beleid is zich veel meer gaan richten op doelgerichtheid, doeltreffendheid en
doelmatigheid.
2) Democratisering: Betrokkenen kunnen steeds meer invloed hebben op het beleid.
3) Differentiatie: De doeleinden zijn meer divers geworden. Dit met taakverdeling en
specialisatie als gevolg.
4) Integratie: Het meer afstemmen en bundelen van onderdelen van het beleid en de
organisatie tot een geheel.
Hoofdstuk 3 Problemen op de agenda
3.2 Problemen en agenda’s
Een probleemdefinitie geeft het probleem, de oorzaak en de oplossing aan. Aan de hand van de
definitie wordt een beleid opgesteld. Kan dus per partij die de definitie levert verschillen. Eenmaal
gekozen komt deze op de overheidsagenda.
3.3 Agendavorming
Tijdens de vorming concurreren actoren met elkaar om hun probleem op de agenda te zetten. De
media speelt hierin een grote rol. Die sluist de grootste problemen van de publieke agenda naar de
overheidsagenda. Maar ook politieke partijen zetten zaken op de agenda.
Er zijn vier modellen om agendavorming te verklaren. Verschillend tussen de modellen is wat de
rollen van politiek, media, belangengroepen en organisaties zijn. Kunnen ze alleen aankaarten of
hebben ze ook een actieve rol.
Modellen:
1) Kloofmodel: Hoe groter het probleem hoe sneller het op de agenda komt. Kloof tussen
bestaande situatie en norm
2) Barrière model: strijd tussen verschillende problemen. Het probleem dat op de agenda gezet
wordt is door alle barrières heen gekomen (het meest belangrijk gevonden). Media speelt
hier een grote rol.
3) Stromenmodel: Problemen worden alleen aangepakt wanneer de dominante partij ruimte
heeft om het probleem aan te pakken. Er is al een oplossing maar het probleem heeft nog
niet de aandacht om aangepakt te worden. Vooral op toeval en beleidsmakers spelen de
grootste rol.
, 4) Relatieve aandachtsmodel: Gaat er vooral om hoelang het probleem al niet is aangepakt.
Aanpak ligt heel cultureel en is cyclisch. Aanpak komt vanuit onvrede over huidige aanpak van
zowel de politiek als het volk.
Overheidsbeleid richt zich vooral op structurele problemen: Problemen die al een langere tijd
aanhouden (criminaliteit)
De verschillende modellen handelen niet onafhankelijk van elkaar, maar vullen elkaar juist aan.
3.4 Hoe onderwerpen van de agenda afgaan
Onderwerpen verdwijnen van de agenda wanneer er een oplossing is gevonden of wanneer eer een
groter probleem zich voordoet. Crisissen schuiven het bestaande beleid altijd aan de kant.
- Symbolisch beleid is wanneer de maatschappij niet wilt dat er van het huidige beleid wordt
afgeweken maar wanneer dat wel nodig is. De overheid doet alsof het nogsteeds het beleid
voert maar doet ondertussen andere dingen. Dit kan door de maatstaf te verlagen door bijv.
bepaalde wetten te verwijderen waardoor sommige problemen verdwijnen.
- Ook kan je de perceptie veranderen waardoor iets niet langer als een probleem gezien wordt
en zelfs aanvaardt.
- Het verschil tussen de bestaande situatie en norm kan ook anders worden voorgelegd. Door
Framing kan je een probleem veel positiever voorleggen waardoor deze niet zo erg lijkt.
- Simplificeren: Problemen als een losstaand iets beschouwen.
- Compliceren: Problemen koppelen waardoor je er weinig aan kan doen.
- Externaliseren: Problemen afschuiven als buiten jou bereik waardoor de verantwoordelijk
niet meer bij jou komt te liggen.
- Normaliseren: Het probleem heeft altijd al bestaan er is dus niets aan te doen.
- Vensterbank methode: niks aan doen en wachten tot deze zelf verdwijnt.
Hoofstuk 10
10.2 Typologie van problemen
Getemde problemen leveren weinig verschil in opvatting. Deze zijn over het algemeen bij iedereen
bekend en iedereen is het er over eens hoe deze problemen aangepakt moeten worden.
Ongetemde problemen zijn problemen die tot veel controversie zorgen bij het volk en zijn
vertegenwoordigers. Vaak zijn het ook geen losstaande problemen en zitten ze diepgeworteld in de
samenleving. Het probleem is een symptoom van een veel groter probleem. Het aanpakken hiervan
levert vaak vele nadelige effecten op waardoor het moeilijk is om het aan te pakken.
10.3 Onderdelen van beleid
Beleid bestaat uit een doel, middelen en een tijd.
Doel: een doel betekent dat je iets wilt bereiken. Dit wordt gebruikt door politici door in te spelen op
wat het volk wil. Ook kunnen de werkelijke doeleinden verschillen van de beloofde doeleinden. Dit
kan zich in het volgende uiten:
1) Een symbolische doelstelling, er wordt gezegd dat er iets gedaan gaat worden maar
uiteindelijk blijft handelen uit Leeg beleid
2) Het doel onrealistisch hoog of laag zetten om stemmen te winnen. Sturen naar wat je
achterban wil zien. Kan ook juist hele lage verwachtingen oproepen zodat kritiek uit zal
blijven.
3) Vage doeleinden stellen zodat er ook geen kritiek op kan worden gegeven.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jeroenfennema. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.