Ontwikkelingspsychologie 2
1) Emoties en ontwikkeling
6 basisemoties van Paul Ekman: (universeel)
• Bedroefd
• Blij
• Bang
• Boos
• Afschuw
• Verwondering
-> ogen zijn het belangrijkste om emoties in te schatten
-> belangrijk om gericht te zijn op het lichaam, taal is in ons werkveld soms lastig
Zijn emoties een betrouwbare gids in het leven?
Neen, eerst nadenken en dan handelen.
- negatieve stemming zorgt voor dieper nadenken stemming heeft effect op uw denken
- positieve stemming zorgt voor creativiteit en op jouw werk, sfeer is besmettelijk
1: begrippen
Affect: globale term: de subjectieve evaluatie van iets op positief-negatieve schaal
Stemming: een algemene affectieve toestaand die positief of negatief van aard is en die veel
psychische processen en gedragingen kan beïnvloeden (ochtendhumeur)
Emotie: is een gevoelen waarvan we kunnen stellen dat: het een duidelijk object heeft, van korte
duur en intens, brengt verandering in de actiebereidheid. (Bv een steen naar de tram gooien)
-> zorgt voor actiebereidheid
-> motivatie kan afnemen en toenemen
Temperament: een aangeboren neiging tot bepaalde stemmingen en reactiepatronen op
prikkelingen (drukke, stille, rustige persoon). Pas vanaf 3 jaar stabiel.
Gevoel: de lichamelijke, affectieve of cognitieve gewaarwording (bv tram rijdt voor je neus weg of
hogere hartslag, klamme handen,… )
,2) functies van emoties
1) Adaptieve functie
= prioriteit geven aan gedragingen die ons belang dienen, niet controleerbaar, bv verlamd
stilstaan bij gevaar.
2) Sociale, communicatieve functie
= emoties communiceren is belangrijk voor jezelf en anderen, wel controleerbaar , bv
berouw tonen: niet gelukkig zijn -> vanuit verschillende achtergronden kan het fout
geïnterpreteerd worden, de lichamelijke codes van andere culturen zijn anders
3) Strategische functie
= emoties stimuleren of overdrijven om anderen te beïnvloeden, bv verdriet veinzen, vaak
voor politici
Denken en emoties:
Wat komt er eerst? Wenen omdat je verdrietig bent of verdrietig zijn omdat je weent
5 theorieën
• Perifere theorie (James en Lange)
= emoties omdat we ons bewust zijn van lichamelijke veranderingen, geen
betekenisverlenging nodig om emoties te ervaren.
Stimulus -> lichamelijke verandering -> emotie
Figuur in de nacht -> beven en weglopen -> bang zijn
• Appraisaltheorie (Arnold)
= cognitieve beoordeling, inschatting, bewuste cognitieve processen, emotie is gevolg van
hoe de persoon de situatie inschat.
Stimulus -> beoordeling -> lichamelijke verandering -> emotie
Figuur in de nacht -> beoordeel de situatie als bedreigend -> hart slaat sneller -> angst
bv beoordeling is er voor zorgen dat kind zich veilig voelt en weet dat mama terug komt
, • Twee factoren theorie ( Schachter en Singer)
= emoties ontstaan doordat er een bepaalde attributie wordt gemaakt bij lichamelijke
veranderingen die men ervaart.
Stimulus -> lichamelijke verandering -> beoordeling -> emotie
Figuur in de nacht -> ik beef -> beven wordt veroorzaakt door angst -> ben angstig
Bv experiment met epinefrine injectie, sommige kregen te horen dat ze er blij van werden of
boos en niets en er was een acteur. Beoordeling van de context is belangrijk, bij foute uitleg
gingen ze sterke emoties vertonen.
• Moderne appraisal theorieën
o Cognitieve visie
= geen lichamelijke opwinding nodig, beoordeling op basis van verschillende criteria
met als uitkomst emotie
Stimulus -> beoordeling -> emotie
Figuur in de nacht -> afweging van dimensies -> bewuste emotie (angst)
o Neurologische visie (rol van zenuwstelsel)
= bewust via cortex ( nadenken, over iets dat eerder is gebeurt, komt later) ,
onbewust via limbisch systeem ( mannen en seks-> bij vrouw en eten zelfde
gedachten, leugendetector-> werkt wel als je een stimuli laat zien, lichamelijke
activiteit, direct op de moment)
Beoordeling -> emotie
Stimulus
Emotie