Filosofische en ethische vraagstukken in de gezondheidszorg
1) Inleiding in de wijsbegeerte (prof. Ignaas Devisch)
Handboek ‘inleiding tot de medische filosofie’: hoofdstuk 1
(*examen: MC met 4 antwoordmogelijkheden)
De basis is de syllabus en de boeken. De lessen is verwerking van de leerstof.
Filosofie
Filosofie is samen ontstaan met de wiskunde. Ongeveer rond de 7 de eeuw. Dit omdat de Oude
Grieken op dat moment de wereld op een rationele manier wouden gaan begrijpen. Ze wouden niet
langer geloven wat ‘mirakels’ en ‘Goden’ hen wouden vertellen. Ze wouden de waarheid zelf leren
kennen en zelf inzicht verwerven in de wereld.
De letterlijke betekenis van filosofie, uit het Grieks afgeleid is: Filein (begeren naar/verlangen naar)
van sofia (wijsheid). Het begeren van wijsheid. Het gaat over mensen die inzicht willen verwerven in
de wereld en de wereld dus willen gaan bestuderen. Dit in alle mogelijke details en vanuit een zo
groot mogelijk perspectief.
Filosofie is dus een wetenschap, die zich niet op specifiek één domein afspeelt. Filosofie is een van de
weinige wetenschappen die niet meteen een strikte definitie/omschrijving heeft. Dat is soms een
probleem. Het is dus een an-archie: een wetenschap zonder vast vertrekpunt/beginpunt of principes
(arché).
Het is dus veel interessanter om te gaan kijken: welke kernaspecten komen er aanbod en wat zijn we
daar dan mee op het terrein van de gezondheidszorg. Het wil denkkaders aanreiken over de meest
fundamentele vraagstukken om de mens en de wereld beter te begrijpen.
3 kernaspecten
Er zijn 3 kernaspecten + een 4de (aporetisch)
1. Methodische twijfel: De twijfel als methode. Het kunnen stellen van vragen waar andere
heel snel overheen gaan. Als je de vraag zou stellen wat is normaliteit? Dan gaan veel
mensen denken ‘wat maakt het uit, moet ik mij daar nu mee bezighouden?’. Dus soms is het
wel echt nodig om die fundamentele vragen te stellen. Dit is al een stukje nummer 2.
2. Fundamenteel nadenken: De meeste vraagstukken op het terrein van filosofie en ethiek
hebben te maken met vrij fundamentele vragen. Vb.: waarom gaan wij met dieren anders om
dan met mensen? Hoe verhouden wij ons tot het klimaat? Waarom doen we elkaar pijn? Wat
is de plaats van de mens in de wereld? …
3. Systematisch en logisch redeneren: Als je wetenschapper wilt worden, ga je in staat moeten
zijn om op een systematische manier je redenering, je argumenten, je bewijzen moeten
kunnen voorleggen. Als iemand zegt : ‘dit is een mooi lokaal’. En iemand zegt dan ‘waarom?’
en je zegt : ik vind dat. Dan is dit niet goed. Je gaat die persoon moeten kunnen overtuigen
waarom je dat vindt. Maar dat is smaak, subjectief. Als het gaat over zaken die je kan
bewijzen met wetenschap, zoals de zwaartekracht. Dan ga je dit op een systematische
manier moeten kunnen bewijzen.
1
, 1) Methodische twijfel
Dit is vooral ontwikkelt op het terrein van de filosofie, maar kan zeker een basis zijn voor alle
wetenschappen.
Er was een filosoof: René Descartes, uit de 17 de eeuw. Die zegt :’ik denk, dus ik ben’ (= je pense,
donc je suis). Hij is de filosoof die van twijfel, een methode heeft gemaakt.
Hij bedoelt hier niet mee dat we soms niet mogen twijfelen, maar hij bedoelde: als we aan
wetenschap willen doen, dus kennis en bewijzen willen verzamelen, dan zullen we, alleen iets
mogen aannemen, als we er absoluut van zeker zijn dat het klopt.
Stel je hebt een kinepraktijk. Er komt een cliënt met pijn langs en je weet niet goed wat je moet
doen dus je geeft maar een paar random oefeningen, waardoor de pijn erger wordt. Dat is dus
niet goed! Je weet niet wat je moet doen, omdat je te weinig kennis hebt. Descartes zei ‘als we
aan exacte wetenschap willen doen, en kennis willen opbouwen, moeten we zeker zijn dat iets
klopt.’ Maar wanneer weten we dat? Want we kunnen denken dat het klopt, maar wanneer zijn
we dan zeker? Want handboeken, sites, zijn misschien ook niet up-to-date?
Dus Descartes zijn punt was, als we aan wetenschap willen doen, moeten we eerst zo hard
mogelijk gaan twijfelen aan iets (zodat je het gaat controleren) en pas daarna kunnen we het
beschouwen als iets dat echt klopt. En zo kunnen we onze kennis verder bouwen.
Dus de filosofie en de wetenschap is voor een groot deel gedreven door twijfel aan datgene dat
bestaat. Wetenschappers twijfelen dus voortdurend aan datgene dat ze net hebben gevonden.
Een goeie wetenschapper is heel wantrouwig over zijn eigen resultaten. Want je kan soms
toevallig iets vinden, en dan doe je een tweede test, en je hebt andere resultaten. Dus je mag
ook niet te snel iets als correct aannemen.
Voor Descartes was dit dus de basis van filosofie en wetenschap: alles wat er mee te maken had.
Twijfelen aan bestaande theorie. Twijfelen heeft dus als doel: de waarheid bereiken
Medische voorbeelden van twijfel:
Een paar voorbeelden, plaatsen van twijfel die onvermijdelijk zullen zijn.
Je moet een behandeling kiezen, maar je hebt geen bewijs dat 1 therapie beter werkt
dan de andere.
1 zelfde therapie werkt bij patiënt x wel goed, maar bij de andere niet.
Is esthetische chirurgie een luxeprobleem? Of een medische noodzaak?
: dat is een belangrijke vraag. Want bij een medisch probleem worden de kosten
terugbetaald. Bij luxe niet. want sommige zeggen dat het een medisch probleem is want
als je uzelf lelijk vindt, kan je er bijvoorbeeld depressief van worden.
Is doping geoorloofd of niet?
: waarom staan sommige producten op de verboden lijst en andere niet?
Moeten we gevangenen opsluiten of behandelen?
2
,Casus:
Een foto van een jongen die lacht. Je zou denken dat hij dus gelukkig is. Die foto is een momentfoto.
Maar die foto is genomen na dat hij dit heeft gedaan. Dus meteen na zijn arrestatie.
Hij lacht enorm op de foto, precies of hij de meest gelukkige persoon op aarde. Maar hij heeft
gruwelijke daden verricht. Dan is de vraag wat moeten we nu met deze man gaan doen? Tijdens de
verhoring heeft hij ook bekend dat, wanneer hij morgen de kans zou krijgen, het opnieuw zou doen.
Steken we die levenslang in de gevangenis? Maar die komen in de meeste landen toch vrij na X
aantal jaren.
Maar de cruciale vraag is dan. Is dat iemand die ziek is? Of een crimineel? Want hij zei dat hij vond
dat de gehandicapten lijden, en hij wou die uit hun lijden verlossen. Hij vond zichzelf een held. Dus
wat gaan we doen? Gevangenis? Zware medicamenteuze behandeling? Inplanten van een
hersenship dat gedrag wijzigt?
als we dan kijken wat er vandaag allemaal aan de gang is, dan is de maatschappij er niet
gemakkelijker op geworden. De term ‘fake news’ heeft de laatste jaren een opmars gemaakt. We
moeten ons in bepaalde maten toch bewust zijn van het gene dat we op het scherm zien, dat dit dus
misschien niet klopt. Want de filmpjes die je soms ziet op het internet zijn vaak heel kort. Je weet de
context niet. Wat gebeurde ervoor? Na? Soms zijn de beelden ook gemanipuleerd. Dus hoe weten
we nu dat iets wel klopt en weten we dat we de volledige context hebben. Er is een duidelijk verschil
tussen feiten vs. opinies.
Vb.: in de Coronacrisis werd er op het nieuws getoond dat studenten samenscholen op het Sint-
Pietersplein. Er werd daarbij verteld dat studenten niet verantwoordelijk zijn, het slecht doen, geen
respect hebben.. maar ze toonden niet de beelden waar studenten het wel goed doen in de rest van
de stad. Dit zorgt ervoor dat mensen met oogkleppen gaan kijken. ‘al die studenten van Gent hebben
geen respect’.
Dus of informatie nu betrouwbaar is of niet, het is geen eenvoudige zaak. En als we dat dan nog gaan
toepassen op wetenschap, wordt het nog moeilijker. Want wanneer kunnen we zeker zijn, dat alles
wat we aan kennis hebben verzameld, ook klopt? Want als alles waar is, is alles relatief (relativisme).
We komen dus vaak terecht in een aantal paradoxen. Deze worden straks besproken.
3
, Een paradox = 2 waarheden die niet tegelijkertijd waar kunnen zijn. Vb.: ik beweeg én ik beweeg
niet. het zijn 2 zaken die elkaar uitsluiten. Ze zijn onverenigbaar. 1 van beide is juist, niet beide.
Een logische redenering kan vaak leiden tot een paradox. Een voorbeeld:
-uitspraak a: uitspraak b is een leugen
-uitspraak b: uitspraak a is waar
Je komt hier niet uit, dit is een cirkelredenering.
Feit en opinie
Er zijn 3 categorieën die uitbreiding zijn van de 2 categorieën objectief vs. subjectief. Er zijn dus 3
termen wanneer we spreken over waarheid en wetenschappelijke kennis.
Objectief: Het ligt vast, het is waar. Vb.: zwaartekracht. Of wij daar nu een opinie over
hebben of niet, het klopt.
Subjectivistisch: dit heeft allemaal te maken met zaken die je niet kan bewijzen of
weerleggen. Alles wat te maken heeft met smaak. Ik houd van groen, andere meer van
rood of geel. Er kan geen wetenschappelijk onderzoek zijn naar ‘wat is de mooiste
kleur?’. Dat heeft geen zin. De schoonheid van kleur kan je wetenschappelijk niet
verklaren, dat heeft niets met wetenschap te maken. Je kan ook uitspraken doen die niet
te bewijzen zijn zoals :’alle honden hebben een ziel’. Je gaat ook nooit kunnen bewijzen
dat het wel of geen ziel heeft, je geraakt er niet uit. Het zijn oncontroleerbare uitspraken,
we kunnen ze niet controleren dus we kunnen er ook geen rekening mee houden.
Subjectief: De meeste wetenschappen zijn subject gebonden. Dit betekent: er komen
mensen bij kijken. De zwaartekracht niet, want dat zal niet minder of beter werken
moesten er geen mensen zijn op aarde. Maar kinesitherapie wel. Er komen mensen aan
te pas. Als je wilt dat het objectief wordt, ga je alle mensen moeten buitengooien. Dus
subjectief betekent niet negatief, maar wel dat er mensen zijn bij betrokken. Dus dat
betekent dat het complex wordt. Want niet alle mensen reageren op dezelfde wijze op
iets. Er kunnen andere factoren in meespelen. Dit alles betekent niet dat we niet tot
juiste kennis komen. Het heeft te maken met wetenschap, toegepast op mensen, dus
subjectief. Vb.: wat is goed doen voor de patiënt? Dit zal afhangen van patiënt en van de
kine zijn handelingen. Soms zal het nodig zijn om die persoon te motiveren (iemand die
weinig sport), of juist afremmen (als het een topsporter is die snel wil revalideren).
subjectief speelt een steeds belangrijkere rol in onze samenleving. De stem van de patiënt is ook
veel belangrijker geworden dan vroeger. Vroeger moest die gewoon luisteren. Nu willen ze meer hun
stem laten horen, het belang van de eigen subjectieve ervaring is groter. In 2002 is er ook een wet
gestemd. De wet op de patiëntenrechten. Die wet zegt dat de patiënt recht heeft op volledige
informatie. In dat jaar is ook de wet op euthanasie gestemd. Die wet zegt ook dat het aan de persoon
zelf is om in te schatten of je lijden ondragelijk is geworden. De stem van de patiënt speelt dus een
doorslaggevende rol. Die inschatting kan verschillen van persoon tot persoon.
4