Voeding en Dietetiek, Fysiotherapie, Logopedie, Ergotherapie
Pathofysiologie
Tous les documents sur ce sujet (55)
2
revues
Par: Kawtar1309 • 2 année de cela
Par: menovanhooff • 4 année de cela
Vendeur
S'abonner
lottebrands
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting pathofysiologie
Les 1 : voedselovergevoeligheid
De dio
-kent de begrippen voedselovergevoeligheid, voedselallergie en voedsel intolerantie en kan het
verschil hiertussen benoemen.
-kent de pathofysiologische basis van voedselallergie
-kent de klachten die passen bij een IgE-gemedieerde reactie.
-Is bekend met anafylaxie en kent het risico en de behandeling hiervan.
- kent de pathofysiologische basis van Coeliakie en kent de wijze waarop de diagnose wordt gesteld
bij kinderen.
Allergies and the immune system filmpje
Cel typen die de allergie beinvloeden : Lymfocyten 2, T-cel (helper), B cel
igE: verantwoordelijk voor de allergie
Celiac disease filmpje
Symptomen; coeliakie kan je erg ziek
maken en zorgen voor deficiënties zoals
vitamine D, ijzer wat weer kan zorgen voor
osteoporose. Andere klachten zijn: diarree,
gewichtsverlies, pijn en vermoeidheid.
Diagnose :
- test voor igA deficiëntie indien positief
EGD test
- EGD with biopten
-behandeling glutenvrij dieet (vlees, vis, kip, fruit /groente, bonen noten kan je blijven eten)
Kent de begrippen voedselovergevoeligheid, voedselallergie en voedsel intolerantie en kan
het verschil hiertussen benoemen.
Van voedselallergie mag alleen worden gesproken als dit wordt veroorzaakt door een
immunologische reactie die je kunt aantonen. Deze reactie kan IgE-gemedieerd of IgE- niet
gemedieerd zijn.
Bij een voedsel intolerantie speelt het immuunsysteem GEEN rol.
Een voedsel intolerantie wordt veroorzaakt door:
- een tekort aan een bepaald enzym (lactose-intolerantie, mist lactase)
- een tekort aan een transporteiwit in de darmen zoals bij fructoseintolerantie
- door stoffen die van nature in de voeding aanwezig zijn (histamine)
- door additieven die toegevoegd worden aan voedingsmiddelen zoals kleurstoffen
Voedselovergevoeligheid: na blootstelling aan een prikkel/trigger die door gezonde personen goed
wordt verdragen, is er sprake van subjectieve en reproduceerbare symptomen.
Is een reactie niet-immunologisch, dan is de reactie dus ook niet-allergisch.
Allergie Intolerantie
Het immuunsysteem is geactiveerd het immuunsysteem is niet betrokken
Heeft een gering aantal veroorzakers De veroorzakers zijn zeer divers
Reacties treden snel na inname op Verschijnselen treden meestal geruime tijd na de inname van
het voedingsmiddel op (binnen enkele min. / uren)
Na sensibilisatie is een eenmalige inname van geringe Grote hoeveelheden of regelmatige inname noodzakelijk
hoeveelheid van het allergeen voldoende om een snelle
,heftige reactie te veroorzaken
Klachten zijn doorgaans eenduidig te relateren aan de allergie Klachten zijn doorgaans niet zo makkelijk in verband te
brengen met een bepaalde oorzaak
Kan levensbedreigend zijn Is niet levensbedreigend
Het klachtenbeeld blijft bij hetzelfde allergeen constant De reactie op de veroorzakende stof kan nogal wisselen,
afhankelijk van toestand of omstandigheden van de persoon
kent de klachten die passen bij een IgE-gemedieerde reactie.
Huidoeningen – allergische rhinitis (verstopping neus en oren, geprikkelde keel, tranende ogen,
hoesten, hoofdpijn) – astma – diarrree en darmklachten – vermoeidheid
Is bekend met anafylaxie en kent het risico en de behandeling hiervan.
‘Ernstige allergische reactie met systemische symptomen’
Symptomen: zwelling van de luchtwegen (tong, mondholte) slikproblemen, verhoogde
ademfrequentie, shock, verwardheid, bewustzijnverlies
Behandeling Adrenaline auto-injector: wordt gebruikt voor de noodbehandeling van een ernstige
allergische reactie, pas nadat je een eerdere reactie hebt gehad en dit geconstateerd is door de
huisarts wordt een recept uitgeschreven voor een adrenaline auto-injector. automatische
injectiespuit, waarmee je zelf of door iemand anders een standaard dosis adrenaline in je dijbeen kunt
spuiten.
Adrenaline werking = verlicht de symptomen bij de eerste minuten van een allergische reactie, zoals
zwelling van de keel, ademhalingsmoeilijkheden etc. Adrenaline neemt niet de oorzaak van anafylaxie
weg.
- na 5-15 nog klachten? tweede injectie spuit
Artikel coeliakie diagnostiek bij kinderen 2012: https://www.nvk.nl/DeNVK/Documenten.aspx?
Command=Core_Download&EntryId=3528
Richtlijn coeliakie: de wijzigingen op een rij
Tradiotioneel wordt coeliakie vastgesteld aan de hand van biopten van de dunne darm. Dit zijn echter
belastende en dure medische ingrepen.
Nieuwe ESPGHAN-richtlijnen voor coeliakie
coeliakie = een chronische aandoening, veroorzaakt door een afwijkende T-celgemedieerde
immuunrespons tegen eiwitten in tarwe (gliadines), rogge (secalines) en gerst (hordeïnes_ die tezamen
‘gluten’ worden genoemd. De ziekte wordt gekaraktiseerd door de aanwezigheid van specifieke auto-
antilichamen en histologische afwijkingen in de mucosa van de dunne darm.
behandeling: glutenvrij dieet
Coeliakie specifieke antistoffen
- antistoffen tegen endomysium, transglutaminase type 2 en gedeamineerde gliadinepeptiden
Veranderingen:
-histologisch onderzoek niet meer centraal, omdat de lasies zich kunnen verspreiden door de dunne darm
waardoor ze gemist kunnen worden en de interpretatie van de histologie is afhankelijk van de bewerking
van het weefsel en de interobserver-variabiliteit.
- tests specifieke coeliakieantilichamen in het bloed gevoeliger en ook de kennis over de samenhang van
coeliakie met HLA-genen gegroeid.
- de dunnedarmbiopten kunnen in de nieuwe richtlijnen achterwege blijven bij kinderen die aan 4
voorwaarden voldoen: bij coeliakie passende klachten, sterk verhoogde titer van TG2A, een positieve
EMA-test en een met coeliakie geassocieerd HLA-type.
- de erfelijke aanleg is toe te schrijven aan de genen voor de human leukocyte antigen DQ2 & DQ8
Diagnostische procedure
- patiënt moet normale (gluten bevattende) voeding gebruiken
- igA-TG2A en totaal igA wordt bepaald -> indien TG2A negatief is bij een normale igA-concentratie, is het
onwaarschijnlijk dat de symptomen van de patiënt worden veroorzaakt door coeliakie.
, - als in een speraat bloedmonster de sterk verhoogd TG2A-spiegel persisteert en EMA positief is en het
kind bovendien dragen blijkt te zijn van DQ2 of DQ8 staat de diagnose coeliakie voldoende vast en kan
gestart worden met een GVD
Bij kinderen en adolescenten met coeliakie geassocieerde aandoeningen – zoals diabetes mellitus
type 1 en het syndroom van Down – en bij eerstegraadsfamilieleden van coeliakiepatiënten is het
coeliakierisico verhoogd. Ook voor hen geldt echter dat de erfelijke aanleg aanwezig moet zijn om
coeliakie te kunnen krijgen. Bij afwezigheid van DQ2 en DQ8 is de kans dat coeliakie ontstaat,
verwaarloosbaar klein. Bepaling van coeliakiespecifieke antilichamen kan dan achterwege blijven.
Vanwege het ontbreken van klachten moeten bij deze patiëntengroepen altijd duodenumbiopten
worden genomen ter bevestiging van de diagnose.
Mijn kind is allergisch voor alles. Praktische Pediatrie maart 2015
Reacties op voeding komen regelmatig voor en worden vaak onterecht bestempeld als passend bij
voedselallergie. van voedselallergie mag mensen spreken, indien deze wordt veroorzaakt door een
specifiek aantoonbare immunologische reactie. Een specifieke anamnese, gericht aanvullend onderzoek
en eventuele dubbelblinde provocatietests zijn nodig om een correcte diagnose te stellen.
Prevalentie voedselallergie = 4-6%
Definities
1. Er is sprake van voedselovergevoeligheid bij subjectieve en reproduceerbare symptomen die ontstaan
na blootstelling aan een goed gedefinieerde prikkel in een dosering die door gezonde personen goed
wordt verdragen.
2. Er is sprake van voedselallergie als deze overgevoeligheid wordt veroorzaakt door een specifieke,
aantoonbare immunologische reactie. Deze reactie kan igE-gemedieerd en niet-igE-gemedieerd zijn. Niet-
immunologische reacties zijn dus per definitie ook niet-allergische reacties.
Differentiaaldiagnose: breed en afhankelijk van de klachten die op de voorgrond staan.
Anamnese:
- bij igE-gemideerde voedselallergie ontstaan de klachten meestal binnen een half uur en bijna altijd
binnen 2 uur na ingestie. De klachten zijn reproduceerbaar en vaak is meer dan een tractus betrokken.
- bij een niet-igE-gemideerde voedselallergie of tolerantie treden reacties pas na 2 of 24 uur op en houden
lang aan. De klachten betreffen meestal vooral onrust, kramp en buikpijn.
-vragen naar andere klachten van atopie zoals eczeem, allergische rinitis en allergisch astma
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lottebrands. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.