Kennen:
Hfst 1: inleiding
Hfst 2: psychotherapie tot en met EMDR
Hfst 3: psychoanalyse
Hfst 4: behaviorisme
Hfst 5: humanistische psychologie
Hfst 6: gestalt
Hfst 7: systeemdenken
Hfst 9: cognitieve psychologie
Hfst 11: narratieve psychologie
Hfst 12: oplossingsgerichte psychologie
Hfst 13: positieve psychologie
Hfst 14: evolutie psychologie
Hoofdstuk 1: psychologie als wetenschap
Verschillende stromingen psychologie
Psychoanalyticus
Geeft meer uitleg over de studie van seksuele verlangens uit onze kindertijd die levenslang in
ons onbewust zijn blijven woekeren en zo ons dagelijks gedrag, verlangen en dromen sturen
Steunt op de theorieën van Freud (hypothesen en theorieën)
Een psychoanalyticus kiest voor een bazige positie
Voorbeeld: Freud
Enkel het onbewuste telt
Zocht verklaringen in de kindertijd en het onbewuste (paradigma)
Behaviorist
Heeft een optimistische visie, volgens hen kan de psychologie verklaren hoe het gedrag van
een mens kan worden veranderd door enkele leerprincipes volgens een vast plan toe te
passen
Bestuderen het observeerbare gedrag (domein)
Je leert relaxen en andere technieken aanleren
Voorbeeld: hond van Pavlov
Vertrok vanuit het idee dat een mens door zijn omgeving en bepaalde leerprincipes kan
veranderen (paradigma)
Aanhanger nomothetische wetenschap
Strenge wetenschappelijke methodologie en bestuderen enkel wat objectief is
Humanistische psycholoog
Legt uit dat mensen in de problemen komen, omdat ze niet worden geaccepteerd zoals ze
echt zijn. De oplossing schuilt in echte acceptatie
Aanhanger ideografische wetenschap
Systeemdenken
Focust op communicatie, relaties en familie
Formuleerde 5 axioma’s (erkende stelling) (hypothesen en theorieën)
Cognitieve psychologie
Proberen problemen te verklaren vanuit de hinderlijke denkpatronen die een mens
bezighoud (kozen voor het denken als hun domein) (domein)
Acceptatie van het hier en nu staat centraal (paradigma)
Evolutiepsychologie
Steunt op de theorieën van Darwin (hypothesen en theorieën)
Al deze stromingen kunnen moeilijk met elkaar communiceren.
EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing) = therapeuten die mensen helpen met een
posttraumatische stressstoornis, negatief zelfbeeld, nare ervaringen…
1
,In de eerste helft van de vorige eeuw konden we de stromingen indelen in 2 categorieën.
Psychodynamische categorie (psychoanalyse)
Behaviorisme (gedragstherapieën)
Daarna kwamen er stromingen die er los van stonden (humanistische psychologie, systeemdenken…)
Rond de eeuwwisseling kon men voor het eerst spreken van evidence-based therapieën. =?
1 Kenmerken van wetenschap
1 Domein
Elke wetenschap heeft een domein waarover ze kennis proberen te verwerven. Voor de psychologie is
dat de mens. Zowel zijn innerlijke als het gedrag en interactie met de context waarin hij leefde en
leeft. Het onderwerp van een wetenschap
Inter = tussen
Intro = in
Subject = onderwerp (personen)
Object = voorwerp
2 Hypothesen en theorieën
Theorie = opgebouwd uit getoetste stellingen en inzichten, bij voorkeur causale verbanden die
hiërarchisch zijn geordend. Hiërarchie volgens een bepaalde rangorde
Hypothese = een wetenschappelijke stelling die nog niet bewezen is. Het kan een beginpunt zijn van
een theorie
Casus = verband
Mindfulness = een wetenschappelijke onderbouwde aandacht training om bewust om te gaan met
stress, slaap… Ideaal voor iemand die van oosterse culturen en meditatie houdt
Eclectische = uit verschillende stromingen dingen nemen
3 Reductie (vermindering)
Elke wetenschap is een vereenvoudiging van de werkelijkheid
We proberen het bewust zijn te verklaren door het te vertalen naar fundamentele deelfacetten (heel
belangrijke deeloppervlaktes) zo een deling laat veel factoren buiten beschouwing. Daardoor
verdwijnt er sowieso een deel van de werkelijkheid. (ruzie tussen 2 partners)
De filosoof Edmund Husserl stelde ooit vast dat er regen was en water. Je kan erin zwemmen en je
wassen, maar niemand heeft ooit al eens H²O gedronken. Water is zoveel meer. ZIE VOORBEELD
VLEERMUIZEN P4-5
Wij moeten ons beperken tot de analyse van deelsystemen, zoals het waarnemen va uitgestoten
geluiden, de totaliteit ontglipt ons.
4 Intersubjectieve overeenstemming
Intersubjectief = iets dat waar is voor een groep mensen onderling. Voorbeeld: wereldgodsdiensten
christenen geloven in Jezus en de Bijbel, moslims geloven in Allah en de Koran… Binnen elke groep
is men het onderling eens over een tekst, stelling, gebeurtenis…
Een grote groep mensen is het er intersubjectief over eens dat er ufo’s bestaan, maar het is niet
omdat een groep mensen dat gelooft, het ook zo is. Tussen de 15 en 20% van de westerse bevolking
zegt dat de zon om de aarde draait. Ze krijgen ook elke dag de bevestiging dat de zon opkomt in het
oosten en ondergaat in het westen, dus dat geloven zei dan ook.
Jacques Lacan was een Franse psychoanalyticus die stelt dat de psyche (ziel) van de mens net zo
gestructureerd is als een taal.
2
,Iedere psychologische stroming heeft zijn eigen canon (een aantal werken die binnen een groep als
waardevol worden beschouwd, maar ook andere betekenissen heeft).
5 Formulering
Elke wetenschap beschikt over een vaktaal (jargon) een taal die wordt gebruikt binnen een groep
mensen.
Ook de psychologie heeft veel termen die worden gebruikt. Voorbeeld: sociodrama, conditionering,
conformeren…
Sociodrama = universele rollen zoals vader, moeder, leerling, man of symbolen die gespeeld worden
door een groep mensen
Conditionering = leerprocessen gebaseerd op lichamelijke reacties
Conformeren = gelijkmaken (bv: je gedrag conformeren aan de omstandigheden aanpassen)
Sommige termen uit de psychologie worden gemeenschappelijk door alle psychologen gebruikt.
Voorbeeld: oedipuscomplex, IQ, time-out…
Voordeel van vaktermen?
Doordat ze precies worden omschreven is er een makkelijke en economische communicatie mogelijk,
maar ze moeten wel goed worden opgebouwd. Bijvoorbeeld ‘intelligentie’ blijkt moeilijk te
definiëren. Daardoor is de psychologie gekomen met het IQ intelligentiequotiënt
ZIE ONDERAAN P6
6 Voortgang
Elke wetenschap maakt een evolutie door, een wetenschapper die niet meer vooruitgaat is dood.
Volgens Thomas Kuhn verloopt de ontwikkeling en evolutie van een wetenschap niet gelijk.
Paradigma’s volgen elkaar op en de overgang is bruusk (ruw, streng)
Paradigma = een stelsel van met elkaar samenhangende wetenschappelijke visies, theorieën,
begrippen en onderzoeken.
Voorbeeld: vroeger ging men er van uit dat mongolen… moesten worden afgezonderd, nu accepteert
men het paradigma dat mongolen… recht hebben op een gelijkwaardig leven.
Los van het paradigma evolueert en wetenschap ook op cyclisch vlak (cyclus herhaling)
7 Kritisch
Alle wetenschap en psychologie wordt kritisch opgebouwd. Ze vragen zich af of de feiten niet
gekleurd zijn door subjectieve veronderstellingen en verwachtingen. Omdat het onmogelijk is
volkomen objectief te zijn wordt het onderzoek aan een wetenschappelijke vragenlijst voorgelegd.
Pas als daar een overeenkomst is wordt het geaccepteerd binnen de wetenschap.
8 Mensbeeld en filosofisch gedachtengoed
Organisch mensbeeld ziet mensen als een geheel waarbij de samenstellende elementen elkaar
beïnvloeden. Er is geen lineaire relatie tussen oorzaak en gevolg. (Gestaltpsychologie en
systeemdenken)
Gestaltpsychologie = een tak binnen de psychologie waarbij er geen losse elementen zijn, maar alles
samenhangt.
Mechanistisch mensbeeld vergelijkt de mens met een machine, samengesteld uit afzonderlijke delen
met bepaalde eigenschappen.
Personalistisch mensbeeld omschrijft mensen als uniek, ze geven zin aan hun bestaan. De nadruk ligt
op zingeving, waarden en doelgericht handelen. (oosterse filosofie)
3
, 2 Situering tussen wetenschap
Wijsbegeerte (filosofie)
Formele wetenschap (wiskunde, logica)
Ervaringswetenschap
- Nomothetisch = studie van groepen om algemene conclusies te kunnen trekken (nomo = wet)
- Ideografisch = de studie van gedrag dat het individu uniek maak
Natuurwetenschappen = op basis van feiten en experimenten proberen verklaren. Ze proberen
algemene regels en wetten te formuleren bv: chemie, aardrijkskunde (nomothetische wetenschap)
Geesteswetenschap = het doel is begrijpen. Het unieke en specifieke ontmaskeren bv: geschiedenis
(ideografische wetenschap) voorbeeld: iemand die wordt doodgeschoten tijdens de oorlog proberen
begrijpen waarom? Door wie?
3 methoden
De methodologie omschrijft aan welke regels je moet voldoen om tot betrouwbare
wetenschappelijke kennis te komen.
3.1 mensenkennis
Iedereen heeft mensenkennis, een psycholoog heeft door zijn studies niet meer mensenkennis.
Wetenschappelijke kennis is verkregen door strikt onderzoek en is betrouwbaar, abstract, nauwkeurig
tegenover mensenkennis. Psychologen proberen kritisch en systematisch te werken. Mensenkennis is
subjectief en waarden gebonden.
Psychologen hebben meer vaardigheden maar niet meer mensenkennis (hebben geleerd hoe slecht
nieuws te brengen)
3.2 niet psychometrische methoden (kwantitatief)
Een reeks methoden die geen strikte of cijfermatige onderbouw hebben
1 observatie
Participerende observatie = er neemt een observator deel aan de sessie waarbij hij personen
observeert zonder de sessie te storen.
Manieren om te observeren
- Gedrag naar andere kinderen (interactie)?
- Hoe gaan kinderen in interactie met jou?
- Gelaatsuitdrukking?
- Taal? Welke woorden gebruiken ze?
- Hoe gedraagt een kind zich in de ruimte? (neemt veel of weinig plek in om te spelen)
- Reacties op stress?
- Emotionele ontwikkeling? (weent snel, agressie)
- Hoe gaan ze om met grenzen?
- Hoe gaan ze om met succes/verlies?
2 introspectie
Letterlijk naar binnen kijken, van op een afstand naar je eigen gedachten, gevoelens, verlangen kijken.
Een vorm van innerlijke zelfwaardering (wilhelm mund)
3 interview
Mondeling stellen van vragen op een gestructureerde manier. Bij een vrij interview wordt het verloop
en inhoud bijna allemaal door de geïnterviewde bepaald. Een speciale vorm is het intakegesprek: een
verkennend gesprek bij een eerste contact.
Vragenlijst die wordt afgenomen bij meerdere personen = enquête
4