geheugen:
= belangrijke cognitieve functie
alle dingen die we ooit geleerd hebben (veters strikken - luisteren naar naam) zijn allemaal dingen die we
hebben kunnen leren doordat wij een geheugen hebben.
geheugen is cruciaal voor het vastleggen van herinneringen, het onthouden is heel belangrijk
Geheugen is fragiel, naast vergeten of eigenschap is dat we bepaalde herinneringen verdraaien.
→ interpreteren bij de kennis die we hebben, ervaringen die we hebben.
De kans op fouten wordt groter.
foto’s van toen je heel jong was → andere hebben er iets over gezegd, wij zelf geen herinnering→
komt vd verhalen.
vergeten → we weten dingen nimmer, waar zitten die herinneringen?
bv examen, je weet het echt niet → je geeft het op en je gaat buiten en je weet het.
verschillende manieren om naar het geheugen te kijken:
→ cocktail, allemaal ingrediënten die je mengt → je proeft de ingrediënten maar nimmer in de pure
vorm. (mengen allemaal) → nooit meer in pure vorm uit gehaald. iedere herinnering kan je mengen
maar moeilijk om er uit te halen.
→ filmcamera, je neemt dingen op = exacte kopie van hetgeen dat er gebeurd. Wordt weggeschreven
→ ergens in brein een soort bibliotheek hebben en met een systeem de info kunnen terugvinden en
afspelen (terug replica)
waarschijnlijk gaat het een mengeling zijn. → ergens tussenin.
kan dus ook accuraat zijn maar tegelijk speelt onze voorkennis een rol → geheugensporen beïnvloed.
(en andersom)
het geheugen is een informatieverwerkingssysteem dat constructies werkt om informatie te coderen, op te
slaan en weer op te halen.
geheugen is dus een parapluterm → overkoepelende term.
als we info willen opslaan → info die we willen bijhouden gaan we coderen
,we hebben verschillende geheugensystemen:
primair geheugen/korte termijn geheugen/werkgeheugen → wnn je bewust tijdelijk informatie vasthouden,
vooral info die belangrijk is voor je, beperkt → zolang vasthouden zodat we er iets mee kunnen doen.
langetermijngeheugen/ secundair geheugen → we kunnen info voor een lange duur opslaan
(paar min. - bijna heel leven).
niet-declaratief geheugen/ impliciet geheugen: niet onder woorden brengen
procedureel geheugen: zaken die je geleerd hebt door te trainen, erop te oefenen (skiën, gitaar spelen,..)
je kan het niet goed uitleggen → blind typen maar je weet niet welke letter langs letter T staat.
moeilijk onder woorden brengen.
andere impliciete vaardigheden: conditioneren → doet/niet doet
declaratief geheugen/ expliciet geheugen: dingen die we kunnen benoemen
episodisch geheugen: gebeurtenissen, eigen levensverhaal,.. (vakanties, naar de les komen)
semantisch geheugen: kennis over de wereld (taal die je spreekt, hoofdstad belgië, bekende automerken)
enciclopiderende kennis
al deze aparte takken van geheugen doen beroep op andere neurale circuits in ons brein.
→ dus ook in afzondering beschadigd kunnen geraken.
eerste geheugenonderzoek:
Ebbinghaus: = als eerste geprobeerd om menselijk gedrag op een systematische manier te onderzoeken
2 kernvragen beantwoord:
- hoeveel informatie vergeten we en hoe snel gebeurt dit?
- als een persoon zich iets niet meer herinnert, is dit dan volledig vergeten?
heel veel onderzoeken met zichzelf gedaan als proefpersoon.
2 problemen → verhoogt de kans op subjectief zijn, je resultaten een beetje naar je hand zet
→ 1 pp? → hoe goed veralgemenen naar de populatie?
interessante ondervindingen gevonden → later op grotere schaal zijn uitgevoerd. = bevestigt
,heeft als eerste de vergeetcurve ontdekt. → bij zichzelf, later bij andere
werkgeheugencapaciteit → rond de 7 items, later ook bevestigt
als een persoon zich iets niet meer herinnert, is dit dan volledig vergeten?:
hij heeft een nieuwe stimulus set gemaakt → woorden gebruiken waar geen voorkennis in zit.
(door voorkennis te hebben kan je misschien verbanden leggen,..)
→ kep,zob,naf zit geen betekenis in
hij heeft zichzelf reeksen aangeleerd → van 7,8,10,24,..
hij ging na hoeveel beurten hij nodig had om die reeks succesvol in zijn geheugen te stoppen.
reeksen van 7 items gingen vd 1 ste keer
reeksen van 12 ging ook → veel meer beurten (20)
24 lettergrepen → 50 beurten nodig
hoeveel informatie vergeten we en hoe snel gebeurt dit?
→ hij is gaan spelen met het tijdsinterval, ging kijken hoeveel hij er
onthouden
meteen erna, 1 minuut ertussen, 1 dag, 1 week,1 maand
hij ging kijken hoeveel hij er nog wist + als die reeks vergeten was, hoeveel beurten had hij nodig om die reeks terug
aan te leren?
→ ging opnieuw die reeks aanleren → kijken hoeveel beurten hij mogelijk had.
bv. reeks van 24 was weg, heeft hij terug die 24 beurten nodig? of is minder voldoende?
→ ging hij uitdrukken in een %
bv iemand had 10 beurten nodig in begin om de reeks in te
prenten, nu na een week opnieuw en hij had nu maar 5 beurten
nodig → besparing van 50%
ging dat plotten → hoeveel beurten zijn er terug nodig om de reeks terug in het geheugen te krijgen
in functie van het leren en de test.
in het begin zakt die besparing aanzienlijk, de eerste uren na het aanleren vergeet je het meeste.
Maar dan zakt het nog een beetje maar niet zoveel als in het begin.
conclusie:
als we informatie vergeten dan vergeten we het meeste kort na dat we ze hebben aangeleerd maar op een
gegeven moment stagneert dat en blijft er toch nog iets hangen. Helemaal vergeten doen we nooit volledig.
hij is dus beroemd door de vergeetcurve en die capaciteit (7 items)
, drie essentiële functies van het geheugen (verwerkingsstadia):
- encoderen
- opslaan
- ophalen
→ zijn voor alle geheugensystemen van toepassing!
al deze stappen moeten doorlopen zijn om een goed functionerend geheugen te hebben.
1) encodering (encoding)
info komt binnen via ons zintuigen/denken → die info moet worden omgezet waarop ons brein kan
opslaan.
bv: iemand heeft een aandachtsprobleem → is snel afgeleid, encoderen loopt niet goed → iemand
vertelt een verhaal → kans dat je onthoud niet groot is. ADHD → komt vaak voor = encodering
is ook belangrijk bij het creëren van testsituaties, kan goed zijn dat bepaalde mensen die erover
klagen → dat het in dat testkamertje allemaal goed is maar in het dagelijks leven niet goed is.
2) opslaan (storage)
info kan verduurzaamd worden, opgeslagen worden in een geheugensysteem → geheugensporen
moeten vastgelegd worden. (gegrift worden)
mensen met alzheimer, hebben problemen met het opslaan → ze zijn heel geconcentreerd maar
het blijft gewoon niet hangen. Info geraakt niet opgeslagen.
3) ophalen (retrieval)
terug activeren van die opgeslagen geheugensporen, als ons geheugen goed functioneert werkt dit ook goed.
→ terug actief maken van info.
tip of the tongue: ik weet het, naam van die film, muzieknummer,.. → vooral als je moe
bent!
→ je raakt niet aan die informatie
ook bij examen, heel moe → je komt naar buiten en je weet het
depressie→ moeite om iets te onthouden, vooral als je die vrij dingen laat herinneren
ook vaak bij mensen die chronisch slaaptekort hebben → heel moe zijn. Hyper Gestresseerd zijn,
weinig mentale ruimte om te zoeken. = ophaal problemen
wordt onderzocht: bv reeks van woorden onthouden, mensen vragen om die hele reeks op te noemen(vrije), je
kan ook vragen of dat een bepaald woord in die reeks van 15 zat. (gecu de herinnering)
→ je helpt een beetje.
vrije herinnering (moeilijkste) - gecu herinnering (makkelijk)