hoofdstuk 2: groepsnormen:
wat gebeurt er als mensen in een bepaalde groep komen en er heersen bepaalde normen?
normen zijn niet hetzelfde als regels/wetten.
normen zijn de voorschriften / manieren waarop dat jij je sociaal kan gedragen.
→ wil niet zeggen dat je je zo moet gedragen, afgestraft kan worden als je deze niet volgt.
norm wordt gegeven om het welzijn in de groep makkelijker te maken, je beter aan te kunnen passen aan de
groep om je sociaal gedrag meer wenselijk te laten zijn.
er kunnen andere normen in een groep heersen. we houden ons aan normen, we doen wat ‘normaal’
is.
bv. personal space exp.
→ normen in een lift, hou een afstand. Als je in een lift gaat en er staat maar 1 iemand in dan ga je
niet vlakbij die persoon staan. Dat is niet zo ‘normaal’. Iemand die zich niet aan die sociale normen
houdt kan gezien worden als abnormaal.
je steekt niet voor als er een lange rij staat.
expliciete/impliciete normen
bv. er staat een affiche met een verbod op eten/drinken.
→ expliciete norm, dat is wat wij willen dat jij je er aan houdt.
bv. je gaat op de trein de plek opvragen van iemand.
→ expliciete norm, staan nergens uitgeschreven, je moet ze aanvoelen en pas duidelijk
worden na overtreding.
bv. tegenwoordig is het ‘niet normaal’ om niet meteen te antwoorden op een bericht.
Je moet tegenwoordig meteen antwoorden. Er is niemand die je heeft gezegd dat het moet.
→ begrijpelijk dat jongeren zich aan houden, anders hoor je er niet bij.
2.1 Hoe ontstaan normen?:
2.1.2 normen die spontaan ontstaan binnen de groep EXPERIMENTEN ALLEMAAL KENNEN!
Sherif: Turks sociaal psycholoog die onderzoek heeft gedaan naar hoe we een ander gebruiken om te weten hoe
we ons moeten gedragen (1960)
jaren 60 was het era vd sociale psychologie.
bv je bent nog nooit in een aula geweest, je hebt veel vragen.
maw als je in een situatie komt en je hebt er nog nooit ingezeten, je weet niet wat je moet doen hoe kan je dan toch
te weten komen hoe je je moet gedragen.
→ je kijkt naar de andere.
Als je niet weet hoe je je moet gedragen zouden we dan de andere kunnen gebruiken om te weten hoe wij
ons moeten gedragen? = sociale normering.
wanneer ik mij normaal wil gedragen dan ga ik de andere gebruiken.
wie zegt dat de andere het beter weet?
,sherif wou dit toetsen met een experiment, wat gebeurd er als we in een ambigue situatie terechtkomen?
ambigue situatie→ onzeker, ik weet het niet zeker.
hij heeft dit gedaan adhv het lichtpuntjes experiment:
proefpersonen kwamen in het labo, een kamer in de alleen conditie (individueel), volledig verduisterde kamer en het
enige dat ze verschillende sessies achter elkaar te zien kregen was de projectie van een lichtpuntje.
moet getest worden in een compleet donkere kamer, want dan krijg jij de indruk dat het lichtpuntje beweegt.
→omdat onze ogen hebben geen enkel referentiepunt meer.
= autokinetisch illusie, de indruk dat iets beweegt terwijl dat in werkelijkheid niet beweegt
Sherif vroeg aan de proefpersonen de afstand waarover dat lichtpuntje beweegt.
De proefpersonen denken dat het beweegt, vonden het dus normaal dat hij die vraag stelde.
→ ambigue situatie, er is geen juist antwoord.
Sherif maakte gebruik van verschillende condities: alleen conditie, group conditie.
er was bv een proefpersoon die 18cm schatte, andere 5cm en
ene 2 cm. = grote interindividuele verschillen
dwz tussen de proefpersonen onderling grote verschillen
= normaal omdat het in werkelijkheid niet beweegt
→ sherif weet met de alleenconditie nog niets, hij heeft
een groepsconditie nodig.
groepsconditie bestaat uit 3 proefpersonen die eerst in de
alleenconditie gezeten. = belangrijk!
ze doen opnieuw hetzelfde, met 3 in de donkere kamer. Schat maar hardop de afstand dat dat lichtpuntje beweegt.
→ Sherif vroeg zich af wat er ging gebeuren, hij zette expres proefpersonen bijeen die extreem ver
uiteen lagen in de alleenconditie.
bv de 3 hierboven worden samen gezet voor een aantal groepssessies.
Sherif merkte op dat er maar 3 groepssessies nodig waren om tot 1 gemiddelde uitkomst te komen.
maw in groepssessie 1 krijgen die een lichtpuntje te zien en beginnen ze te overleggen.
Ze zoeken met hun 3 een soort van compromis, na 3 groepssessies komen ze tot een gemiddelde van wat ze met
hun 3 in de alleenconditie hadden.
→ dit is sociale normering volgens Sherif
niemand vroeg om tot 1 antwoord te komen maar na 3 groepssessies hebben ze zoiets van we gaan ons
conformeren aan elkaar, we komen tot een compromis, we passen ons aan tot elkaar.
Sherif zegt dat ze dat doen omdat ze geen zekerheid hebben. Als we iets niet zeker weten, als we geen norm
kennen dan gebruiken we de ander als norm, ze komen tot een gemiddelde.
, sociale normering, maar officieel noemen ze dat informatieve sociale beïnvloeding.
als wij een tekort hebben aan informatie in een ambigue situatie dan gaan wij ons laten beïnvloeden door de
ander. We gebruiken de ander om te weten te komen wat normaal is, om te weten welke norm we moeten
hanteren.
enkele toepassingen: link hfstk 7!!!!!! open vragen op examen zijn linkvragen!
voorbeelden in het dagelijks leven sociale normering Sherif:
instagram: de eerste keer dat je insta gebruikt, ga je kijken naar de andere, wat moet ik poste?
is gevaarlijk, er komt dus een bepaalde norm die zeer hoog kan liggen, niet iedereen kan zich eraan houden.
bv terrasjes, je hebt het geld niet, voor mij lukt dat niet.
wij laten ons allemaal door elkaar beïnvloeden, als iedereen dat doet dan kom je met een groepsnorm die bijna
onmogelijk is om je eraan te houden.
frances lefebure: ze wil proberen een nieuwe groepsnorm installeren in een lift.
→ blad steen schaar, je merkt dus dat je normen kan doorbreken op een expliciete/impliciete manier.
sensibiliseringscampagnes vh goede doel (HSFTK 7!!)
→ wanneer je mensen iets wil doen doen (dierenwelzijn,..)
campagnes die mensen gevoelig kan maken om een bepaald gedrag te stellen, kan volledig gebruik gemaakt
worden van sociale normering van Sherif.
bv je hebt nog nooit afval gesorteerd en je wil dit eens doen, dan zou de sociale normering je kunnen aangeven dat
andere mensen dat al doen en hoe zij dat doen.
→ zou dan effect hebben op jouw eigen positieve gedrag.
casus 1: “help save the environment” → experiment dat uitgevoerd wordt om handdoeken te
gebruiken.
sieldini → sociaal psycholoog die heel veel bezig is met sociale normering
hij had 2 labels gemaakt/ 2 condities:
1 label met aub hergebruik je handdoeken
2 werd er ook zo’n label gehangen maar met 95% vd mensen voor jou deden dat ook.
wat bleek: in conditie 2 gingen mensen veel meer hun handdoeken hergebruiken dan in de 1e conditie
omdat in de 2 e conditie kreeg je een norm te horen, je wist hoe anderen het deden.
→ wij zijn zo sociaal dat wij makkelijker de norm overnemen als ze hem geven.
casus 2: studeer en drankgebruik bij studenten
onder studenten leefden een bep. norm die niet overeenkwam met werkelijkheid
(zoveel mogl drinken en zo weinig mogl studeren.)
terwijl dit in werkelijkheid niet helemaal klopte, de universiteit heeft dan op hun affiches % gezet van wat onderzoek,
op die manier hebben ze een andere groepsnorm geïnstalleerd dan die dat er was.
hierdoor gingen studenten meer gaan studeren dan drinken omdat de norm die dat er was in de realiteit is bijgesteld
ten opzichte tegenover die dat ze in hun hoofd hadden.
dus geef mensen een norm mee en zo kan je ze aanzetten tot beter/positiever gedrag.