hoofdstuk 3: prosociaal gedrag
prosociaal gedrag → het helpen van anderen.
woord vooraf:
alter: ander
altruïsme = iets doen volledig in het teken van iemand anders zonder dat je er enig voordeel uit hebt, enige
baat bij hebt. Als je er zelfs kosten bij hebt.
kosten → geld, tijd, leven bij verliest,...
altruïsme bestaat niet → je gaat ervan uit dat we nooit iets doen voor iemand anders zonder dat we er
zelf iets aan hebben. → zelfs al is het maar een dankjewel, het wegwerken van een schuldgevoel.
Dus de indruk ontstaat dat er altijd een voordeel is bij het helpen van iemand anders → zou dus niet
bestaan.
→ zelf geen positief iets ervaren.
bv zuiver altruïsme (volgens ken): ticket gegeven aan een vriend → gaf een goed gevoel = geen altruïsme
→ het deed mij zo goed → het zien van die blijheid is ook al een voordeel/baat voor onszelf.
bv steff uit Zweden = een gids, eerst vroeg ze 2000 euro voor 5 dagen. (veel dus afgezegd)
→ veel heen/weer mailen → ineens gratis.
→ ze komt aan en Steff begint over haar eigen leven, 5 dagen aan een stuk.
→ zaten dus een pak voordelen in voor Steff, geen altruïsme
bv Ruthje: helpt iemand aan het station die geen ticket kon bestellen. Mist haar college → anders had ze een
schuldgevoel. → dus daarom geholpen, doet goed om iemand te helpen/ schuldgevoel wegwerken = geen
altruïsme.
bv: als je je leven geeft voor iemand → geen baten. = altruïsme
een eigen stukje eigenbelang?
hedonisme→ op elk moment genot willen ervaren, eigen genot staan centraal.
→ mensen zijn egoïstisch, we leven in een egoïstische maatschappij
bv: student speelt blinde man → veel mensen gaven toe maar nog steeds zijn er mensen die 50€ namen ipv 5€
prosociaal gedrag:
staat tegenover antisociaal gedrag, je doet iets negatief tegenover de socius (medemens) agressie,schade
berokkenen,..
prosociaal gedrag = je doet is goed voor je medemens
3.1 onderliggende motieven van prosociaal gedrag:
motieven, bewegen → wat zijn mijn beweegredenen, wat brengt mij tot actie om andere te
helpen?
3 motieven/invalshoeken die bestaan:
- genetische verwantschap
- dienst en wederdienst → ik iets voor u jij voor mij
- onberekende dienstbaarheid → vanuit een empathie, zonder dat we iets terug willen doen we
alles vd ander
,voorbeelden dinges box:
mama geholpen met de was
ik heb gekookt omdat mijn ouders laat thuis waren.
ik heb mijn oma geholpen met een bericht op soc. media te plaatsen. → vooral hulp aan familie, genetisch
ik heb het huis gepoetst verwanten
ik heb een leesboek gekocht voor mijn broertje.
ik heb tijd gespendeerd aan iets te doen voor iemand anders
ik heb tijd gestoken in de tafel te dekken en afruimen
toen een vriendin tijdens het drinken slecht werd heb ik haar verzorgd.
activiteit voorbereid voor de KLJ → eigen inspanningen,
eigen kosten
een babyduif helpen oversteken
genetische verwantschap: 1e motief waarom mensen prosociaal gedrag stellen:
het egoïstische gen: onze genen dat gedrag selecteren dat de kans zo groot maakt om te overleven
maw: als ik mijn kinderen help → dat ik dat doe omdat mijn genen weten dat dat een gedrag is zodat
ik me kan voortplanten.
→ zuiver altruïsme kan nooit bestaan vanuit deze visie!!!
Is hulpvaardig gedrag een zinvol gedrag? → Ja, voor zover we onze eigen genen zouden kunnen
veiligstellen en onze kans op overleven gaan vergroten.
verwantschapsselectie → onze genen zullen die gedragingen
selecteren zodat we mensen die verwant zijn dat we die zullen
helpen → daardoor blijven onze genen leven.
vragenlijsten gegeven aan personen met situaties:
2 soorten balkjes:
donkere kleur → extreem vergaand gedrag → bv redden uit een brand, achter iemand in het water
springen
lichte → minder extreem gedrag → bv planten verzorgen als iemand op reis is, eten halen voor
een zieke,..
de bereidheid om te helpen zakt naarmate dat de genetische verwantschap zakt
dus hoe meer genen je overeenkomt met iemand, hoe groter de kans dat je die gaat helpen
= geen causale relatie, vragenlijstonderzoek → we merken een positieve correlatie.
maw als je kinderen in een brand zit gaat er snel hulp geboden worden, niet vanuit liefde maar omdat je genen
voortplanten.
een sociale correctie gebeuren → mensen met pleegkinderen, kinderen adopteren.
, → mogelijk dat we andere gaan helpen voor zover dat dat dan onze eigen overlevingskansen een
zinvolle bijdrage geeft.
het samenwerkings gen: helpen wij ook mensen die totaal vreemd zijn?
→ een blind iemand, oudere,.. niets genetisch te maken met ons.
voorouders leefden heel sterk in groepen → we hielpen elkaar omdat het belangrijk was omdat je
anders uitgesloten werd in een groep en uitsluiting = doodgaan, alleen kon je niet overleven.
dienst wederdienst wederzijds altruïsme: 2e invalshoek:
ik doe iets voor jou, jij iets voor mij.
Altruïsme is verkeerd gekozen → wederzijds egoïsme → je doet pas iets als je er iets voor terug krijgt.
link hoofdstuk 2!!
de deur in het gezicht: de wederkerigheidsnorm/ de norm van reciprociteit
→ jij doet een groot verzoek naar je ouders en je weet dat ze niet akkoord gaan gaan dus
doe je een ‘toegeving’ en doe je een kleiner verzoek en dat maakt dat je ouders van een
nee naar een ja gaan.
kosten-baten analyse:
we gaan enkel helpen als de baten de kosten overstijgen.
heb je te veel kosten om te helpen dan ga je het niet doen
heb je te veel baten ga je het wel doen.
→ = sociale-uitwisselingstheorie
ik steek een beetje geld/tijd/.. in u maar dan wil ik iets voor terug, je weegt dit constant af.
→ wederkerig egoïsme
dit doe je niet bewust, in je hoofd maak je de berekening
individueel vergelijkingsniveau: voor elk van ons is het niveau anders.
je kan van jezelf zeggen: ik ben een gever → je hebt mensen die veel energie in iets steken/ kan dus
verschillen.
we hoeven niet direct, door dezelfde persoon iets terug te krijgen.
ik geef als persoon A iets aan persoon B maar het hoeft niet te zijn dat B iets teruggeeft aan A, zou ook kunnen dat
B iets geeft aan C wat dan ook fijn is.
→ dat de goedheid verspreid wordt (ripple effect) Pay it forward.
bv: bakkers, koffiezaken → je koopt een kopje koffie voor een klant die het niet kan kopen. Ik weet niet zeker dat
ik iets heb gedaan voor een ander.
bv: travor → ziet een dakloze, hij nodigt die uit, die dakloze komt op de straat iemand tegen die ZM wou plegen
en red het leven en zo wordt dat verder gezet, maar NIET RECHTSTREEKS