Media & digitale samenleving – Online hate – why does
it even exist?
Introductie les
Haat komt veel voor = risico van digitale media
Waarom voelen mensen haat? → Naar deze vraag gaan we biologisch kijken, maar ook filosofisch.
• Dit is een naïeve uitspraak over emoties → impliciete theorie dat er een aantal negatieve en
een aantal positieve emoties zijn, in de vorm dat sommigen van deze goed zijn en anderen
slecht/evil. → dit gaat volledig tegen de moderne psychologie
Dit soort idee = oud en gaat al heel lang met ons mee → er is een ratio/verstand en er zijn
emoties. De emoties gaan de rationaliteit, logisch nadenken vertroebelen = dit is dom
• Als angst een irrationele negatieve emotie zou zijn, dan zou je niet meteen weglopen van een
bepaalde bedreiging → maar we zijn wél rationeel, want we beginnen wel weg te lopen. Zijn
dan alle menselijke emoties aangepast met de evolutie → Elke emotie heeft een rationele
adaptieve evolutionaire reden → emotie zelf is niet maladaptive, maar de omgeving is
verandert
Voorbeeld: mensen hebben verslavingen = maladaptive? → Uitleg: het zijn niet de emoties die
zijn aangepast maar het feit dat de omgeving is veranderd → de omgeving verandert sneller
dan dat de evolutie hierin mee kan
• Onze neiging om bepaalde doelen na te streven, gaat soms voorbij aan hoe de omgeving
verandert → dit kan ook het geval zijn met haat: een emotie die rationeel en adaptief is in een
bepaalde context en betrokken is bij een bepaald doel, wordt in moderne omgevingen
misplaatst, misbruikt en onaangepast
Als er geen haat was → wereld zou niet beter zijn
• Haat heeft een functie. Om die functie te begrijpen, moeten we een aantal basis emoties onder
de loep nemen
Vertrouwen
Leven in groep → voordelen & nadelen: dezelfde persoon die je
helpt/beschermt kan je ook een mes in de rug steken
Om samen te kunnen leven en werken moeten we elkaar vertrouwen →
we moeten het gedrag van elkaar weten → weten hoe iemand
communiceert, wat iemand gaat doen…
• Je gaat het gedrag van iemand voorspellen door je in te beelden wat je in die andere persoon
zijn schoenen zou doen.
• We zijn in staat om het gedrag van alles rond ons te voorspellen op basis van de gelijkenis van
het ding met onze eigen ervaringen → Als andere mensen op ons lijken, dan denken we dat
we makkelijker hun gedrag kunnen voorspellen
,Het gedrag voorspellen
• Om het gedrag van anderen voorspellen, moeten we bronnen hebben → mental shortcuts
leiden ons tot het resultaat dat meestal adaptive is, soms niet door trade of tussen
accuraatheid van iets te doen dat leidt tot de verwezenlijking van een doel en iets doen dat
niet moeilijk is
• Gedrag van anderen voorspellen: we hebben economie van cognitieve processen nodig → een
van de basisprincipes van hoe mensen vertrouwen vormen en het gedrag van anderen
voorspellen: als iets gelijkaardig is als jezelf, kan je het gedrag van de ander simuleren door
jezelf als proxy (vervanging) te gebruiken → wat zou ik doen om beter van toepassing te zijn
op degenen die meer op mij lijken?
• Theorie: als een alienschip nu landt, zouden we dit dan kunnen vertrouwen?
- We kennen er niets over (hoe het beweegt, hoe het communiceert…) → we kunnen
het gedrag niet voorspellen (predicting the behaviour) = moeilijk om te vertrouwen
• Mensen gaan meer op hun hoede zijn voor mensen die er anders uitzien dan zij zelf → andere
oogkleur, accent, huidskleur, anders kleden, je ziet er bijzonder uit: dat is al een cue dat zegt
dat je voorzichtiger moet zijn want je weet niet wat het vervolgens gaat doen
Chameleon effect: Het reflectief delen van dezelfde houding, maniertjes en gezichtsuitdrukkingen zorgt
ervoor dat mensen elkaar aardiger vinden. → manier hoe mensen een band vormen = interpersonal
synchrony
• Als iemand dezelfde dingen doet, dezelfde manieren heeft, dan vinden we deze mensen leuker
→ We zoeken overal naar gelijkenissen met onszelf
• Twee onderzoeken
- Je nodigt iemand uit bij jou op het labo, je gaat tegenover elkaar zitten. Je vraagt aan
de persoon om een minimale taak uit te voeren en tegelijkertijd met z’n vinger op de
tafel te tikken in een bepaald ritme. Jijzelf gaat ook met je vinger tikken → dit kan in
ritme zijn met de andere persoon of niet → we gaan de andere persoon leuker vinden
als we in ritme met elkaar zijn
- Idem als je met iemand gaat wandelen en jullie hebben hetzelfde tempo → lopen in-
sync
Dit is gedrag, maar we willen iets sterker (als bewijs) → studie: toont
mensen die op een eerste date gaan. Deze dragen sensoren welke skin
conductance gaan analyseren = een indicatie voor de activiteit van het
autonoom neurosysteem = interpretatie voor stress, enthousiasme,
irritaties…
• Men keek hoe de signalen van beide personen correleerde → als
de signalen meer synchroom zijn, is er een grotere
waarschijnlijkheid voor een 2de date
• Hoe hoger de synchromy tussen de mensen hoe hoger de gemeenschappelijke romantische
interesse in elkaar
, • Mensen wiens harten op hetzelfde ritme sloegen, wouden liever met elkaar op date gaan
(bodies synchronise)
• Je ziet dat gelijkenis belangrijk is om iemand leuk te vinden, om iemand te vertrouwen (we
vinden het op de niveaus van gedrag, maar ook op fysiologisch level)
- Als ik op dezelfde manier als jij op iets reageert, betekent dat we iets
gemeenschappelijk hebben
Waarom vinden we die mensen juist leuker? Het is gemakkelijker om een
vertrouwensband op te bouwen
Andere studie: we gaan zien hoe biologie ten grondslag ligt aan
de vorming van interpersoonlijke verbinding door
synchronisatie
• OT = oxytocin → dit wordt vaak het “love-hormone”
genoemd = crap → dit hormoon gaat gedeeltelijk aan
de basis liggen voor de vorming van interpersoonlijke
verbinding
- Vb. als een moeder een baby borstvoeding
geeft → OT gaat voor 2 zaken zorgen: enerzijds lactatie stimuleren en anderzijds de
verbinding tussen het kind en de moeder laten toenemen.
• In deze studie wordt OT gereleased in een man → gaat het gedrag tussen een man en een
vrouw positief beïnvloeden = zorgt voor synchronisatie → gaat zorgen voor een release van OT
in de vrouw
Nog een andere studie: ipv naar hormone-release wordt er gekeken naar de hersen activiteit
• Onderzoekers hebben elektronen op het hoofd van mensen gezet om de brain activiteit te
meten → men ging kijken naar de gamma golven
• De correlatie tussen gamma golven bij koppels is groter dan vreemden
➔ Als je een koppel bent dan reageer je op dezelfde manier op signalen (rood = meer correlatie)
Hoe komt dat?
• Er is geen magical connection dat ervoor zorgt dat de brain activiteit hetzelfde is tussen twee
personen. Empathie zorgt hiervoor (= het vermogen om je in te leven in iemand anders)
• Hoe meer iemand op je lijkt, hoe beter je kan simuleren hoe die zich voelt, zich gedraagt, … →
minder energie steken in die persoon te simuleren → beter vertrouwen)
- Stel iemand gedraagt zich opeens compleet anders dan je verwacht → vertrouwen in
die persoon verdwijnt → die persoon wordt een bedreiging (bv. cheaten) en dan ga je
die persoon als een bedreiging behandelen
we hebben vastgesteld dat mensen zich zullen richten op degenen die meer op hen lijken → “opposites
attract” = niet echt waar → als je alle menselijke relaties neemt en het gemiddelde neemt van de ziel
en de liefde, dan blijf je achter met de neiging om een band op te bouwen met mensen die meer op
ons lijken
, Sociale normen = hoe we regels bedenken om samen te kunnen leven in een groep
Als iemand zich houdt aan de normen → je kan die persoon beter vertrouwen
Als iemand opeens iets helemaal anders gaat doen → je vertrouwt deze opeens
minder
Stel: omgeving waarin iedereen wit is (= norm), als iemand niet wit is → je vertrouwt
deze persoon minder want die wijkt af van de norm
Mensen die andere kleren, religie, accent, huidskleur hebben, zijn ‘afwijkend van de
norm
• Mensen zijn georiënteerd naar mensen die meer lijken op hen
• Opposites attract: werkt niet → Similarity = inherente waarde in menselijke sociale
interacties
• Een van de belangrijkste manieren om sociale normen (wat is acceptabel en wat niet) te leren
is sociale mimiek = social learning = leren wat anderen doen → is niet het hele verhaal
- wat anderen doen = zeer breed: Als we observeren wat anderen doen, is de definitie
van ‘doen’ erg breed. De manier waarop ik me kleed, is wat ik doe, maar ook hoe ik
eruit zie. Verschillende mensen zien er anders uit, soms kunnen ze er niets aan doen
(vb. ze zijn hun benen kwijt). Het is voor ons van cruciaal belang om te bepalen wat
aanvaardbaar is en wat niet
→ waarom?
➔ Voordat we konden overleven waren we afhankelijk van de medewerking van andere
individuen van de groep waarin we leefden. We kunnen niet voor onszelf zorgen, onze
voorouders konden niet voor zichzelf zorgen.
• En dit is een van de krachtigste manieren waarop een sociaal dier prosociaal gedrag kan
afdwingen, dus degene die egoïstisch gedrag voorkomt, wordt buitengesloten = ostracism →
→ want als ze worden uitgesloten, worden ze geconfronteerd met een existentiële dreiging
→ Gedurende evolutie hebben we inherente vermijding omzeild van elke sociale signalen die
ons uit de groep kunnen plaatsen
Als je je niet houdt aan de sociale norm, ben je een gevaar voor de groep → je moet het vertrouwen
in de groep herstellen door die persoon uit de groep te verwijderen
Voorbeeld: Social pain is zichtbaar is brain activity
• Zelfde delen van het brein die verantwoordelijk zijn voor
fysieke pijn zijn ook verantwoordelijk voor de pijn om
uitgesloten worden
• we verkrijgen nog steeds een robuust effect van het
anterieure cingulaat van mensen = steeds geactiveerd zal
worden als reactie op sociale afwijzing → Mensen in fMRI
(functional magnetic resonance imaging) speelden een spel:
bal gooien naar elkaar
- Soms gooien ze bal naar jou → bal terug gooien
- Daarna gaan we mensen in 2 groepen verdelen:
➢ 1. gooien soms de bal naar de deelnemer =
controle, social inclusion group