1) Bespreek de verschillende celtypen in de epidermis.
Keratinocyten:
ontstaan door voortdurende mitose en schuiven op in de richting van het oppervlak, waar ze vervolgens
afslijten. Ze starten dus als levende cellen en eindigen als dode cellen.
geleidelijk aan volledig gevuld met het eiwit keratine
nemen melanocyten op
de verschillende stadia die de cellen doorlopen zorgen ervoor dat het epitheel morfologisch wordt ingedeeld
in verschillende cellagen die samen het verhoornd meerlagig plaveiselepitheel zullen vormen.
o stratum basale : enkele laag kubische keratinocyten, via hemidesmosomen aan lamina basalis vast
o stratum spinosum : cellen hebben spinae waarmee ze onderling verbonden zijn (= desmosomen)
o stratum granulosum : cellen bevatten keratohyaliene korrels die filagrine bevatten => aggregatie van
tonofilamenten (= keratinefilamenten) en membrane coating granules die bij vrijstelling zorgen voor
een lipide-achtige laag
o stratum lucidum : cellen bevatten eleidinekorrels + zijn sterk verhoornd (enkel in dikke, haarloze huid)
o stratum corneum : cellen zijn dood en helemaal gevuld met keratinefilamenten
o stratum disjunctivum : schilfers
Melanocyten:
afkomstig van de neurale lijst
lange uitlopers die tussen de naburige keratinocyten dringen
stabiele celpopulatie : in normale omstandigheden delen ze niet en leven ze jaren tot decennia
o als ze toch delen : melanoom ontstaat ! (ernstige kanker)
synthetiseren melanine dat in melanosomen is verpakt
MELANOSOMEN
o zorgen voor pigmentatie van huid, haar en andere epidermisstructuren (hoeven, veren,…)
o met elliptische granulen omgeven
o verplaatsen zicht tot in de celuitlopers en worden via exocytose naar buiten gebracht => worden
gefagocyteerd en opgestapeld door keratinocyten
o in de keratinocyten liggen de melanosomen vaan geconcentreerd boven de nucleus
o verschillende types :
- type I : lichte tyrosinase activiteit, fijnkorrelig
- type II : vanaf dat eerste melanine gevormd is, concentrisch gelaagde structuren
- type III : accumulatie van melanine, minder duidelijk gelaagd, weinig tyrosinase activiteit
- type IV : geen tyrosine activiteit meer
Vorming melanocyten :
tyrosine wordt opgenomen vanuit de bloedbaan
MELANINE : tyrosinase wordt toegevoegd van RER => tyrose wordt L-dopa => dopaquinon => melanine
GRANULEN : tyrosinase gaat in vesikels naar het GA => melanosomen type II (tyrosinase + melanine) =>
type III (meer melanine en minder tyrosinase) => melaninegranule (geen tyrosinase meer)
Waar zitten de melanocyten ?
in stratum basale (of dicht hierbij)
in de uitwendige epitheliale wortelschede van sinusharen
tussen de cellen die de afvoergangen van zweet- en talgklieren bekleden
Melanocyten hun activiteit is beïnvloedbaar door :
genetische factoren : geen tyrosinase => albino
hormonale factoren : MSH en ACTH (MSH = melanocytstimulerend hormoon => zorgt voor pigmentatie haren)
belichting : UV-licht
ouderdom : grijs worden
,Cellen van Merkel:
stratum basale
gelobde kern
vooral op gevoelige plaatsen : bv. vingertoppen
behoren tot diffuus neuro-endocrien systeem (DNES)
geïnnerveerd : kunnen signalen uit de omgeving waarnemen en doorsturen naar het CZS
bevatten secretorische vesikels / dense-cored vesikels waarmee ze neurotransmitters kunnen opslaan
Cellen van Langerhans:
bovenste deel stratum spinosum
dendritische cellen
behoren tot mononucleair fagocytensysteem => vormen een onmisbare schakel tussen info uit de omgeving
en het immuunsysteem => hiervoor hebben ze lange uitlopers
donkere kern + helder cytoplasma op lichtmicroscoop
elektrondense grana / birbeck granula => hebben lysosomale functie (zien op microscoop als tennisraket)
o verteren antigeen waardoor het kan worden gepresenteerd
receptoren voor Fc en MHC II
produceren interleukine 1
2) Bespreek het lichaampje van Meissner en het lichaampje van Vater Pacini.
Dit zijn receptoren in de huid. (andere receptoren in de huid zijn: vrije zenuwuiteinden, lichaampjes van Krause,
lichaampjes van Ruffini en cellen van Merkel met hun innervatie.)
Lichaampje van Meissner of tastlichaampje :
Dit zijn tastlichaampjes die werken als transductorstructuren (= energie omzetten van de ene vorm in de andere) en
die bestaan uit lange, knuppelvormige BW-cellen
ovale lichaampjes
tussen dermis en epidermis in de dermpapillen
o lengteas staat loodrecht op het huidoppervlak (tastlichaampjes uitgerokken)
o vooral thv onbehaarde huid (bv. vingertoppen)
lichaampjes van Meissner zijn gliacellen met ertussen vertakte afferente axonen (niet-gemyeliniseerd) =>
spiraalvormig
detecteren trage vibraties
Als er druk op uitgeoefend wordt, zal het stapeltje samengedrukt worden en wordt de zenuwvezel fysisch
vervormd. Daardoor veranderen de ladingseigenschappen van de oppervlaktemembraan en het axon zal een signaal
genereren. Bijna alle mechanische transductoren van de huid zijn gebaseerd op dit systeem.
Lichaampje van Vater Pacini:
in de diepere delen van de hypodermis
o bij katten ook in de pancreas
bestaat uit een zenuwuiteinde dat omgeven is door concentrische lamellen
o lamellen bestaan uit fibroblasten
o lijkt op een doorgesneden ui (groot)
receptor werkt via mechanische vormverandering (net als Meissner), maar via snellere trillingen
BW-lagen worden fysisch samengedrukt, waardoor de structuur vervormd wordt. Door deze mechanische druk
polariseert de in de structuur gelegen zenuwvezel, waarna deze een AP afvuurt die naar het CZS wordt geleid. Dit
lichaampje is een veel ruwere transductor, het zijn receptoren voor grote spanning en/of trillingen.
,3) Bespreek de microscopische bouw van de behaarde huid incl alle geassocieerde structuren van het
haartje. Vergelijk met de opbouw van een sinushaar.
HUID :
epidermis (bovenliggend) :
o onderverdeling : zie 1)
o bevat keratinocyten – melanocyten – cellen van langerhans – cellen van merkel
dermo-epidermale grens : gevormd door epidermiskammen en dermpapillen (BW) => goed vast in elkaar
dermis / lederhuid :
o statum papilare : BV en zenuwen
o statum reticulare : weinig elastine en vrij weinig cellen
o vetweefsel
hypodermis : veel vetweefsel om schokken te dempen en vrieswonden te voorkomen
Haren zijn epidermale derivaten, welke gemaakt zijn uit gespecialiseerde keratinocyten en kleur krijgen door
melanocyten. Een haar bestaat uit een haarschacht/haarpijl (deel van het haar waar alle cellen dood zijn en alles uit
het oppervlak is) en een haarwortel, met rondom een follikel
HAARFOLLIKEL :
glasmembraan / membrana vitrea : dik, transparant basaal membraan dat een voortzetting is van het basale
membraan van het epitheel
uitwendige buitenste wortelschede : verloopt continu met het stratum basale en het onderste deel van het
stratum spinosum van de epidermis. Bestaat uit verschillende lagen van levende keratinocyten die niet
verhoornen.
inwendige binnenste wortelschede :
o omgeeft het onderste deel van de haarschacht
o haar vast houden in het haarzakje dmv de cuticula. Het haartje zelf heeft ook een cuticula dat
vasthaakt op de weerhaakjes van de binnenste wortelschede.
o schede verloopt niet continu
o gevormd vanuit de bulbus
o eindigt abrupt op de plaats waar de talgklier in de follikel uitmondt (werkt hier als smeermiddel)
o bestaat uit drie lagen :
1. laag van henle : dichtst tegen de uitwendige wortelschede – enkelvoudig – verhoornt snel
2. laag van huxley bevat trichohyaline korrels (lijken op keratohyaliene korrels van epidermis)
3. cuticula : haakt vast op haartje (haar vasthouden in haarzakje)
- haarbulbus : verdikking aan het einde van de follikel van het epitheel => groei haar
Bij een actieve haarfollikel wordt centrum bulbus (inwendige binnenste wortelschede !) ingenomen door de BW-papil
=> hierin een uitgebreid capillair netwerk => aanvoer van de nodige voedingsstoffen voor de bovenliggende
stamcelkeratinocyten van de bulbus
melanocyten : pigmentatie : eumelanine voor bruin/zwart en phaeomelanine voor rood
keratinocyten : zorgen voor verhoorning van het haarpijltje en de inwendige wortelschede (met daarbij het
laagje van henle en huxley)
1. primaire haarfollikel : groot – diep in dermis – hebben zweet- en talgklieren en een musculus
2. secundaire haarfollikel : kleiner – oppervlakkiger – enkel talgklieren
HAAR :
cuticula : haakt vast op haarfollikel
schors : dode, verhoornde cellen die op elkaar zijn geplakt (donsharen geen schors)
merg : maakt haar stijf
rondom een haar : m. arector pili, talgklieren en zweetklieren
Sinusharen zijn aangepaste mechanische sensoren. Ze bevatten met bloed gevulde sinussen in het BW van het
haarzakje. In de buitenste wortelschede zitten zelfs cellen van Merkel. De haren zijn dus zeer gevoelig en zijn
uitgerust met fijne zenuwvezels aan de basis van de follikel die fungeren als tastsensoren. (bv. snorharen)
, 4) Bespreek de microscopische bouw van de nagel.
epidermaal derivaat
nagelplaat :
o zichtbare, harde deel van de nagel
o glijdt over het nagelbed
o ontstaat doordat keratinocyten van de nagelwortel sterk prolifereren
o naarmate gevormde cellen in proximodistale richting worden gedreven treedt harde verhoorning op
o deeltje dat voorbij de uiteinden van vingers en tenen strekt => vrije rand van de nagel.
nagelbed :
o voortzetting van het stratum basale & spinosum (van epidermis)
o de hoge epitheelkammen en hiermee afwisselende dermpapillen geven de roze kleur aan de nagel
aangezien capillairlussen ter hoogte van de bindweefselpapillen voorkomen
nagelwortel :
o ontstaat uit de nagelmatrix
o bevat keratinocyten die de nagelplaat gaan vormen
o beschermd door overliggende nagelplooi
heeft op zijn verste uiteinde het verhoornde eponychium (= nagelriem)
hyponychium :
o onder de vrije rand
o gevormd door de bovenste lagen van de opperhuid
o verbinding tussen het nagelbed en de nagelplaat aan de uiteinden van vingers en tenen
.
5) Bespreek de microscopische bouw van de klauw.
Klauwen zijn in feite nagels, alleen groeit de klauwplaat / harde hoornplaat vanuit een cirkelvormige nagelmatrix die de
kroon heet, deze is beschermd door een klauwplooi. Ook hier prolifereren keratinocyten distaal en verhoornen ze.
De klauwplaat groeit over het klauwbed. Het klauwbed ligt op zijn beurt over de dermis
dermis – klauwbed – klauwplaat
Onderaan de klauw :
zool die bestaat uit zacht keratine
zoolkussen dat bestaat uit dik verhoornd meerlagig plaveiselepitheel
bij de kat zijn de zooltjes zacht <-> bij de hond ruw door de dermpapillen
Het digitaalkussen wordt gevormd door de hypodermis en bestaat uit clusters van adipocyten die van elkaar
gescheiden zijn en omgeven zijn door septa van collageen en elastische vezels. In het digitaalkussen liggen
merocriene zweetklieren.
6) Bespreek de microscopische bouw van de hoef.
Bij de hoef zal het harde verhoornde hoefkapsel het levende gedeelte omgeven. Het levende deel bevat het bot van
de
de distale falanx van het 3 digit en de omgevende dermis. De dermis / lederhuid bestaat uit verschillende delen : de
zoomlederhuid – kroonlederhuid – wandlederhuid – zoollederhuid – straallederhuid (afhankelijk van anatomische
plaats). Hierboven ligt dan de epidermale laag waaruit de ‘dode’ delen ontstaan (via prolifererende keratinocyten de
gespecialiseerde verhoornde delen van de hoef vormen).
Net als bij de klauw, ontstaat de wand van de hoef vanuit de kroon en groeit opnieuw in de proximodistale richting.
Kroon : thv de kroon vinden we zeer lange BW-papillen van de kroondermis en prolifererende keratinocyten =>
ontstaan van stevige staafjes met een merg en schors gebied.
staafjes vormen samen de tubulaire hoorn
loodrecht op het loopoppervlak
niet gepigmenteerd
bijzonder stevig : dempen sterk tijdens het stappen
De gebieden tussen de dermpapillen geven aanleiding tot de gepigmenteerde intertubulaire hoorn
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur StudentDiergeneeskunde. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.