Hoofdstuk 1_De beleggingsomgeving
Plaats van de beleggingsleer
Elke financieel product heeft een prijs, elk publiek (niet)-genoteerd product heeft een prijs en een
waarde. Waarde is in principe niet altijd gelijk de prijs.
In Beleggingsleer is dat niet, daar is de focus niet op de waarde en niet op de prijs maar ligt de focus
op dat wisselspel tussen waarde en prijs.
Iedereen weet er dat er een Prijs is, deze is observeerbaar, deze komt stand door Vraag & Aanbod.
Waarom wil je een aandeel kopen? Dit heeft te maken met de waarde, deze is echter niet objectief
waarneembaar. De Waarde is het resultaat van uw eigen analyse en deze analyse is gebaseerd op uw
eigen informatie maar niet alle info is ook objectief waarneembaar. Sommige zaken zijn gewoon
verwachtingen naar de toekomst toe (= vertrouwen).
Waarde: d / r – g (=discountmodel)
D: Dividend G: Groei R: Geëist rendement
De waarde van een aandeel zal afhangen wat er in de toekomst uit dat aandeel komt. Als je weet dat
ABInbev in de toekomst nooit nog bier zal verkopen dan, is het niets waard.
Niet altijd zo, er blijft nog altijd de liquidatiewaarde (V.A.) over, maar de prijs van dat aandeel zal
altijd hoger zijn dan de liquidatie waarde omdat het reken houdt met de toekomstverwachtingen (=
div. + g)
Groei kun je niet altijd weten, deze komt tot stand uit informatie (wat doet het aandeel) en
vertrouwen (wat denkt jij dat die strategie van dit aandeel in de toekomst zal opbrengen).
R: Geëist rendement, Elke waarderingsmodel zal een projectie maken van wat er in de toekomst zal
komen en gaat dit actualiseren naar wat is dit op dit moment voor mij waard. Deze actualisatie
gebeurt door bv. rf + β * (rf-rm). Welk rendement zou ik moeten hebben? Hiermee ga je de
toekomst actualiseren.
Basis wisselspel: Je koopt vandaag een aandeel en observeert de prijs ( € 100) is dit veel of weinig?
Dit moet afhangen van wat de waarde is. Als je iets kunt kopen voor € 100 en het is eigenlijk €150
waard, doen! , … - het is eigenlijk € 50 waard, niet doen. PROBLEEM: niemand kent de waarde.
1
,Hoofdstuk 1_De beleggingsomgeving
Koers: waarneembaar, Stippenlijn: Waarde, de analist zou moeten proberen te achterhalen waar die
stippenlijn ligt.
Info komt vrij die de toekomst van het bedrijf minder rooskleurig voordoen Stippellijn zakt
Prijsbewegingen zijn GEEN Waardebewegingen!!!!!! Prijs zou normaal de waarde van een aandeel
moeten volgen, Prijs kan alleen maar stijgen als iedereen vindt dat het aandeel meer waard is,
(Waarde > Prijs Vraag ↑ Prijs ↑).
✓ Als de informatie over een aandeel heel duidelijk is zal er heel weinig wisselwerking zijn, dan zal
het verschil tussen prijs en waarde heel klein zijn.
✓ Als er veel onzekerheid is over die waarde, zal de wisselwerking veel groter zijn en het aandeel
veel meer schommelen. Bv. Goud en Bitcoin.
Goud heeft eigenlijk geen waarde, het heeft geen dividend. (div = payout-ratio * earnings), goud
heeft geen winstens (= earnings).
Goud is een goede investeringsbron in onzekere tijden.
Bitcoin vs. Dollar: Dollar heeft een waarde, je kunt er een wisselkoersmodel mee opbouwen. Sterke
economie vraag naar dollar stijgt. Er ligt een economisch model aan vast. Bij Bitcoin is er alleen
een schaarste model.
Plaats beleggingsleer
Beleggingsleer geeft antwoord op:
a) Waarom/hoe beweegt een aandeel (risicovol actief) meer dan andere?
De manier waarop de waarde, prijsvraagstuk wordt gespeeld
b) Op welke manier zal de beweging de waarde beïnvloeden?
R (geëist rendement), bv. Bedrijf zal binnen 5 jr dubbel zoveel waard zijn. Hoe zeker is dat? Indien
uw betrouwbaarheid interval gigantisch is dan zal dat meestal niet zo zijn, dan is de onzekerheid
groot en gaat de r heel hoog moeten zijn. Indien dit zeker is, dat het bedrijf dubbel zo veel waard
is, dan zal je nog snel dat aandeel kopen maar waarom zal er iemand dit dan willen verkopen voor
maar de helft van de prijs? Als je zeker weet dat dat dubbel zoveel waard is vandaag al. Dan is er
geen schommelingen en ook geen rendement want je zult dan dat aandeel moeten kopen aan de
dubbele prijs.
c) Wat gebeurt er (beweging & waarde) als aandelen (activa) worden samengebracht
✓ Normatieve theorie: We gaan ervan uit dat iedereen rationeel is, risico-avers, efficiënte markt,…
✓ Descriptieve theorie: Observeren wat er gebeurt en verklaren wat er gebeurt (Nadeel: je legt
achteraf uit wat er gebeurt is, je bent er eigenlijk niets mee)
2
,Hoofdstuk 1_De beleggingsomgeving
Geen opwaartse stippellijn (waarde), dit
is typisch voor de biotechnische sector
• Zowel aandeel VW als obligatie VW
reageert fel op het nieuws over de
sjoemelsoftware.
• Maar onzekerheid voor aandeelhouders
is veel groter dus effect op prijs is ook
extremer.
De Prijs v/e obligatie / aandeel ≠ de Waarde van die obligatie / aandeel maar ligt er heel dichtbij.
Een obligatie schommelt veel minder de een aandeel.
✓ Een obligatie is een waarde, dat je op het einde terugkrijgt, en tussentijds krijg je een coupon.
✓ Bij een aandeel krijg je normaal een dividend maar je weet niet wanneer want ze zijn niet verplicht
om een dividend uit te geven, je weet ook niet hoeveel je gaat krijgen, hoelang je dividend gaat
krijgen en zeker niet wanneer je uw geld van dat aandeel gaat terugkrijgen. Je zult dit op zich
terugkrijgen wanneer je dat aandeel verkoopt.
3
, Hoofdstuk 1_De beleggingsomgeving
De Beleggingsomgeving
Financiële markt: Geen echt begrip, bestaat op zich niet. Het zijn alle mensen die kopen en verkopen
Reële Activa Financiële Activa
Wat is eigenlijk “beleggen”?
✓ Het opgeven/uitstellen van huidige consumptie met het oog op (de mogelijkheid tot) een grotere
toekomstige consumptie (≠ spaarboekje)
✓ Spaarboekje heeft geen risico, met beleggen gaat je risico aan Hoe hoger risico je bereidt
bent te nemen, hoe hoger uw mogelijk rendement, hoe hoger uw rendement dat je moogt
verwachten.
Onderhevig aan de risico-rendementsverhouding
✓ Beleggen is nu consumptie opgeven om in de toekomst meer te kunnen consumeren, hoeveel
meer, hangt af van hoeveel je risico neemt.
✓ Sparen is nu niet consumeren maar in de toekomst hetzelfde blijven consumeren.
Men kan beleggen in:
✓ Reële activa (rechtstreeks, bvb. onroerend goed)
✓ Financiële activa (onrechtstreeks, bvb. aandelen)
❖ Vertegenwoordigen rechten m.b.t. onderliggende (reële) activa
❖ Belangrijkste vanuit beleggingsoogpunt onderwerp van deze cursus
Rol van financiële activa / markten
A. Consumptie timen
✓ Geld tijdelijk opsparen voor later
✓ Moet rendement tegenover staan dit gaat gepaard met risico
B. Risico alloceren
✓ Verschillende risicoprofielen
✓ Verschillende rendementsvoorkeuren
C. Spreiden van eigendom en controle
✓ Initiatiefnemers hebben niet altijd geld
✓ Geldschieters zijn niet altijd managers
Agency problematiek
Kenmerken van financiële markten
A. Enorm competitief door groot aantal spelers
Financiële markten is enorm competitief, heel veel mensen zijn constant bezig met prijs-waarde
mechanisme van dat aandeel.
✓ Gevolgen:
✓ Trade-off tussen risico en verwacht rendement
Hoe zekerder, hoe minder beweging, hoe minder potentiële stijging er is. Hoe onzekerder,
hoe meer beweging, hoe meer potentiële stijging
Basisprincipe: no free lunch, als je iets zeker weet, dan weet de rest dat ook zeker. Paradox
“financiële markt is (Quasi-) efficiënt door het zoeken naar inefficiënties”
B. Spelers op de financiële markten:
✓ Ondernemingen / Gezinnen ✓ Institutionele beleggers
✓ Overheden ✓ Financiële tussenpersonen
4