Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Uitwerkingen werkgroep straf(proces)recht I €7,89   Ajouter au panier

Autre

Uitwerkingen werkgroep straf(proces)recht I

 7 vues  1 achat
  • Cours
  • Établissement

Uitwerkingen van de werkgroepen van straf(proces)recht I

Aperçu 4 sur 36  pages

  • 6 décembre 2023
  • 36
  • 2023/2024
  • Autre
  • Inconnu
avatar-seller
Werkgroep 1

Voorbereidingsvragen
1. Wat wordt in het Wetboek van Strafvordering verstaan onder opsporing en wat
is de relevantie van het opsporingsbegrip? Noem ten minste twee gevolgen van
de kwalificatie van bepaald handelen als "opsporing". Artikel 132a: Onder
opsporing wordt verstaan het onderzoek in verband met strafbare feiten onder
gezag van de officier van justitie met als doel het nemen van strafvorderlijke
beslissingen. De relevantie van het opsporingsbegrip is dat het beginpunt van de
strafvordering (art. 1 Sv) wordt gemarkeerd.
2. Welke vormen van opsporing kunnen worden onderscheiden? Geef van elke
vorm een voorbeeld.
- Klassieke opsporing: hierbij gaat het om het onderzoek naar aanleiding van
een redelijk vermoeden dat een strafbaar feit is gepleegd, er is dus nog
geen sprake van verdenking.
- Vroegsporing: Er dient een redelijk vermoeden bestaan dat er in een
georganiseerd verband ernstige strafbare feiten zijn of zullen worden
gepleegd, bijvoorbeeld drugshandel.
- (Opsporingsonderzoek naar terroristische misdrijven: lagere graad van
verdenking; er dient enig aan aanwijzing te zijn)
3. Wat is het kenmerkende verschil tussen controle en opsporing? Geef een
voorbeeld van een controlebevoegdheid en van een opsporingsbevoegdheid. Bij
controlebevoegdheid hoeft er nog geen strafbaar feit te zijn begaan of verdenking
daarvan, hierbij gaat het slechts om een controle. Bij een opsporing moet wel al
een strafbaar feit zijn begaan of moet hiervan een vermoeden bestaan.
4. Leg uit wat de begrippen sfeercumulatie, sfeerovergang en voortgezette
toepassing inhouden. Wat is het kenmerkende verschil tussen sfeerovergang en
sfeercumulatie? Waar moet voortgezette toepassing worden geplaatst, gelet op
dit onderscheid?
- Sfeerovergang: het gaat hierbij om de overgang van controlefase naar
opsporingsfase
- Sfeercummulatie: wanneer er naast een controlebelang ook een
opsporingsbelang ontstaat. Bijvoorbeeld dat er tijdens een controle een
onregelmatigheid wordt geconstateerd en dat deze onregelmatigheid
inhoudt dat er een strafbaar feit is gepleegd. Beide sferen lopen in elkaar
over
- Voortgezette toepassing: per toeval iets ontdekken
5. Bespreek de voorwaarden waaronder bovengenoemde modaliteiten
(sfeercumulatie en sfeerovergang) zijn toegestaan. Betrek daarbij de relevante
jurisprudentie.
Sfeerovergang = je gaat van een bestuursrechtelijke bevoegdheid (controle) over op de
strafvorderlijke bevoegdheid (moet wel zijn voldaan aan art. 132a Sv)
1. Zuivere sfeerovergang = bezig bent met een bestuursrechtelijke controlebevoegdheid en
je gaat over tot een strafvorderlijke bevoegdheid op basis van diezelfde wet -> dat is
toegestaan
Een voorwaarde: je moet bevoegd zijn voor beide bevoegdheden
2. Voortgezette toepassing = je gaat van de ene (bestuurs-) bevoegdheid naar de andere

,bevoegdheid (straf) alleen dan op basis van verschillende wetten -> HR Geweer arrest, je
mag overspringen tussen twee wetten, als aan twee voorwaarden is toegestaan:
- Voldaan aan voorwaarden beide bevoegdheden
- Geen misbruik van het recht, je bevoegdheid (geen detournement de
pouvoir) (per toeval?)
Sfeercumulatie = beide sferen lopen in elkaar over, je zet een bestuursrechtelijke
bevoegdheid in om de opsporing te bevorderen, is problematisch want bestuursrechtelijke
bevoegdheid ziet toe op controle en niet op het bevorderen van de opsporing. HR Controle
vs. opsporing-arrest: sfeercumulatie is toegestaan:
- Voldaan aan de voorwaarden van de bevoegdheden
- Controle niet uitsluitend ten behoeve van de opsporing (HR Dynamische
verkeerscontrole)
- Waarborgen van de verdachte in acht nemen (in strafrecht geldt nemo-
tenetur, terwijl in bestuursrecht een medewerkingsplicht geldt) (art. 29 Sv en
art. 6 EVRM)
Dynamische verkeerscontrole arrest
- Twee bestuurders rijden in een ‘dure’ BMW, allebei de bestuurders zijn
buitenlanders en volgens de agenten was de auto te duur om in die wijk rond
te rijden. Politie trekt kenteken na, staat op naam van BV dat weleens in
contact kwam met criminelen. Politie zet bestuurders aan de kant op basis
van de wegenverkeerswet, vragen naar rijbewijs en vervolgens of ze de
kofferbak mogen open, in de kofferbak zit wiet. Verdediging zegt dat hier een
schending plaats vindt van het verbod van detournement de pouvoir. HR zegt
dat controlebevoegdheid niet uitsluitend ten behoeve van de opsporing
gebruikt hoeft te worden, agenten vroegen eerst om rijbewijs dus niet
uitsluitend opsporing en dus was het handelen van agenten legitiem.
- Selecteermethodes bij verkeerscontrole mogen niet op basis van etniciteit
HR Soest: controlebevoegdheden mogen niet worden gebruikt indien in die
bevoegdheidsuitoefening uitsluitend kan worden aangemerkt als opsporing

Casusvragen:
Casusvraag 1:
U bent advocaat gespecialiseerd in strafzaken. Bij u meldt zich een nieuwe cliënt, de
heer Jefferson. Jefferson vertelt u dat hij door agenten in een politieauto ‘zonder reden’
aan de kant is gezet. Toen de agenten vervolgens in zijn auto keken, zagen zij op de
achterbank een envelop met daarin ‘aardig wat’ contant geld. Die vondst was volgens
Jefferson reden om hem aan te houden. U wilt beoordelen of het handelen van de
agenten rechtmatig was. U vraagt daarom het dossier op. Daarin zit het proces-verbaal
van bevindingen van de agenten die Jefferson hebben aangehouden. Dit proces-verbaal
houdt onder meer het volgende in:
“Wij, verbalisanten, Bastiaan Hendrik de Korte (NR9898), brigadier van politie Eenheid
Amsterdam en Ciska Janssen (NR2121), hoofdagent van politie Eenheid Amsterdam,
verklaren het volgende:
Op 6 juli 2017, omstreeks 15:10 uur, reden wij op de locatie Westrandweg (A5) ten
hoogte van afslag 2 richting bedrijventerrein Sloterdijk II, binnen de gemeente
Amsterdam. Wij reden in een opvallend dienstvoertuig. Aldaar zagen wij een
personenauto Audi A5 Cabrio rijden, voorzien van kenteken 18-STR-2. Wij gaven aan de

,bestuurder van voornoemde personenauto een stopteken als bedoeld in art. 160, lid 1,
Wegenverkeerswet 1994. De personenauto kwam tot stilstand.
Ik, verbalisant De Korte, liep naar de bestuurder van de personenauto. De bestuurder
opende het raam van de bestuurdersportier. Ik vorderde de bestuurder zijn rijbewijs ter
inzage af te geven. De bestuurder overhandigde zijn rijbewijs.
De bestuurder identificeerde zich als:
Achternaam Jefferson
Voornamen Bart
Geboortedatum 1 juni 1979
Geboorteplaats Amsterdam
Geslacht Man
Burgerservicenummer 645942220
Nationaliteiten Nederlandse
Adres Bloemgracht 199
Postcode plaats 1016 KP Amsterdam
BRP-nummer 0222495466
Ik, verbalisant Janssen, stond naast verbalisant De Korte. De bestuurder van de
personenauto maakte op mij, verbalisant Janssen, een gespannen indruk. Terwijl
verbalisant De Korte het rijbewijs van de bestuurder controleerde, vroeg ik de
bestuurder waarnaar hij op weg was. De bestuurder gaf aan dat hij naar zijn werk reed.
Ik, verbalisant Janssen, vroeg de bestuurder of hij zenuwachtig was. De bestuurder
verklaarde dat hij een belangrijke afspraak op zijn werk had en dat hij die niet wilde
missen. Hij af aan geen tijd te hebben voor dit soort onzin. Ik, verbalisant Janssen, vroeg
de bestuurder of ik in zijn personenauto mocht kijken, zodat hij daarna zijn weg zou
kunnen vervolgen. De bestuurder verklaarde dat wij, verbalisanten, dat niet mochten,
omdat hij vond dat wij, verbalisanten, zijn privacy moesten respecteren.
Ik, verbalisant De Korte, constateerde dat het rijbewijs van de bestuurder in orde was.
Op het moment dat ik, verbalisant De Korte, het rijbewijs aan de bestuurder terug wilde
geven, zag ik op de achterbank een envelop liggen. Ik zag daaruit een aantal biljetten
van €50,- steken. Ik zag dat het een dikke stapel biljetten was.
Ik, verbalisant De Korte, vroeg aan de bestuurder of hij mij de envelop kon
overhandigen. Ik zag dat de bestuurder daaraan gehoor gaf. De bestuurder
overhandigde mij de envelop. Ik opende de envelop en zag meerdere samengebonden
stapels van biljetten van €50,-. Mij, verbalisant De Korte, is ambtshalve bekend dat
grote hoeveelheden contant geld duiden op witwassen.
Hierop heb ik de envelop en het geld in beslag genomen en B. Jefferson om omstreeks
15.14 uur aangehouden vanwege verdenking van overtreding van artikel 420bis en/of
420bis.1 subsidiair 420quater en/of 420quater.1 Wetboek van Strafrecht.
Waarvan door ons is opgemaakt dit proces-verbaal, dat wij sloten en
ondertekenden te Amsterdam op 6 juli 2017.
B.H. de Korte (NR9898) op ambtsbelofte
C. Janssen (NR2121) op ambtsbelofte.”
a) Is hier sprake van sfeerovergang of sfeercumulatie? Beoordeel of het optreden van de
politie rechtmatig is geweest.
Hier is sprake van sfeerovergang; de heer Jefferson wordt gestopt door de politie als
controle, maar vervolgens is er sprake van opsporing nadat het geld wordt gezien.
Voorwaarden:

, - Ambtenaar is bevoegd voor controle en opsporing; in casus
politieambtenaar. Controle; Politie mag stopteken geven volgens art. 160
lid 1 Wvw jo. 159 en de politie is een opsporingsambtenaar volgens art. 141
sub b Sv.
De bevoegdheid tot opsporing: aanhouden; art. 54 lid 4 Sv (geen tijd voor
bevel tot aanhouding). Inbeslagneming; art. 95 Sv jo. Art. 94 lid 1 Sv
- Is er spraken van misbruik van de bevoegdheden? In deze casus is geen
sprake van van misbruik van de bevoegdheden (detournement de pouvoir),
het is per toeval ontdekt. De politie vraagt namelijk eerst om het rijbewijs
Dus er is rechtmatig gehandeld door de politie

U krijgt inzage in nieuwe stukken uit het dossier tegen uw client. Daaruit blijkt dat de
politie op het moment van het stilhouden van de auto van Jefferson op de hoogte was
van meerdere anonieme meldingen waarin uw cliënt werd beschuldigd van drugshandel
en het witwassen van geld.
b) Beoordeel aan de hand van deze informatie opnieuw of het optreden van de politie
tegen uw cliënt rechtmatig is geweest. Beantwoord daarbij opnieuw de vraag of sprake
was van sfeerovergang of sfeercumulatie.
In dit geval is er sprake van sfeercumulatie; er wordt een controlebevoegdheid gebruikt
voor opsporing. Voorwaarden:
- Ambtenaar is bevoegd voor controle en opsporing; in casus
politieambtenaar. Controle; Politie mag stopteken geven volgens art. 160
lid 1 Wvw jo. 159 en de politie is een opsporingsambtenaar volgens art. 141
sub b Sv.
De bevoegdheid tot opsporing: aanhouden; art. 54 lid 4 Sv (geen tijd voor
bevel tot aanhouding). Inbeslagneming; art. 95 Sv jo. Art. 94 lid 1 Sv
- Rechten van verdachte moeten gewaarborgd worden; het nemo tenetur-
beginsel wordt hier geschonden; tijdens de aanhouding wordt de verdachte
niet op de hoogte worden gesteld van cautie
- Geen sprake van detournement de pouvoir, niet enkel voor opsporing;
volgens het arrest dynamische verkeerscontrole is hier geen sprake van
detournement de pouvoir. Doordat de agenten eerst om het rijbewijs
vroegen is er niet sprake van enkel opsporing.
Er is in deze casus dus niet rechtmatig gehandeld.

Casusvraag 2:
Frits schiet Ben neer en slaat op de vlucht in zijn grijze Tesla. Na een half uur komt Frits
met zijn auto in een alcoholverkeerscontrole terecht, waarbij alle passerende auto’s
worden stilgehouden en de bestuurders via een blaastest op alcoholgebruik worden
gecontroleerd. De controlerende agent is op de hoogte van het gepleegde strafbare feit,
het signalement van de verdachte en de beschrijving van de vluchtauto (een grijze
Tesla). Op het moment dat hij Frits heeft laten blazen, bedenkt de agent dat Frits de
verdachte is van de poging tot doodslag op Ben. De agent stelt Frits de vraag: ‘wat is uw
rol geweest bij het neerschieten van Ben?’ Als Frits vervolgens niet antwoordt, wordt hij
aangehouden vanwege verdenking van poging tot doodslag op Ben.
a) Zet gemotiveerd uiteen of de handelswijze van de agent rechtmatig is.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur isabelbrouwers37. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,89. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,89  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter