JEUGDRECHT
ALGEMENE INLEIDING
“Onze jeugd heeft tegenwoordig een sterke hang naar luxe, heeft slechte manieren, minachting voor het gezag
en geen eerbied voor ouderen. Ze geven de voorkeur aan kletspraatjes in plaats van training… Jonge mensen
staan niet meer op als een oudere de kamer binnenkomt. Zij spreken hun ouders tegen, houden hun mond niet
in gezelschap…en tiranniseren hun leraren.”
= uitspraak van Socrates: de hele discussie omtrent de jeugd van tegenwoordig is van alle tijden!
H1: HET KINDBEELD & RECHTSPOSITIE
4 fase’s:
- Onverschilligheid: men is zich nog niet bewust van het onderscheid tussen kinderen/jongeren en
volwassenen, men ziet hen gewoon als ‘minivolwassenen’. Men is er zich niet van bewust dat hen een
ander juridisch statuut moet toegekend worden.
- Kinderbescherming: men gaat er van uit dat kinderen/jongeren niet verantwoordelijk zijn voor hun
daden (child savor movements).
- Kinderrechten: men gaat de vorige fase in vraag stellen: men stript daar kinderen en jongeren van hun
recht om beslissingen te nemmen. Je ziet dat er nu een beweging ontstaat die zegt dat kinderen en
jongeren wel competen zijn beslissingen te nemen. Ze beseffen goed genoeg wat ze gedaan hebben.
- Rechtspositie: de rechtspositie van kinderen en jongeren wordt vertaald in het burgerlijk wetboek.
ONVERSCHILLIGHEID
Aanvankelijk geen afzonderlijke ‘kindfase’
- Onverschilligheid
- Hoge kindersterfte
- Genderperspectief: hard onderscheid tussen jongens & meisjes
- “vader, moeder zult gij eren”
Geen afzonderlijk sociale categorie = geen afzonderlijk juridische categorie = zelfde straffen voor iedereen!
→ op dit moment bestaat jeugdrecht nog niet, de maatschappelijke reactie is dezelfde voor kinderen en
jongeren als voor volwassenen.
Men ziet in de geschiedenis dat er wel aandacht wordt besteed aan feiten die gepleegd zijn door kinderen
(codex Hamourabi). Bv. “If a son strikes his father, his hands shall be hewn off.”
,Stubborn children law → inspiratie bij codex Hamourabi en oude testament: zeer belangrijke rol bij de ouders,
we zitten in een periode van oog om oog, tand om tand (taliorecht). De ouders dragen de verantwoordelijkheid
van de opvoeding van het kind, lijfstraffen warden gebruikt, geweld werd relatief genormaliseerd, dit wordt
pas later geproblematiseerd.
KINDERBERSCHERMING
Ontdekking van het kind
- Afzonderlijke kindfase: er wordt aan verwetenschappelijking van het domein gedaan, men gaat
bepaalde regels in vraag stellen (bv. waarom reageren kinderen emotioneler, denken ze anders, …).
Men heeft hier steeds meer aandacht voor, er komt een bewustwording van de verschillende
ontwikkelingsstadia. Er wordt een maatschappelijk klimaat gecreëerd waarin men hier wel aandacht
aan besteed.
- Verschillende visies over de betekenis:
o Moralisten: iedereen wordt geboren als blanco blad en je wordt goed of slecht door de
impact van de context waarin je opgroeit. Als je in een goede context grootgebracht wordt
(met veel opportuniteiten), dan word je een goede volwassenen, als je in een negatieve
context terechtkomt, dan gaat dat ongeschreven blad zich uitmonden in een slechte
volwassenen.
o Romaticisten: vinden de vorige visie negatief (nature vs. nurture discussie). Zij vinden dat je
als goed persoon geboren wordt maar door negatieve context in een andere, negatieve
richting kan evolueren.
→ Beiden komen tot de conclusie dat opvoeding/context fundamenteel is, daarom zijn heel veel
wetenschappers geïnteresseerd in de sloppenwijken en de armoede waarin bepaalde kinderen worden
grootgebracht.
John Locke (M):
- Je kan nog alle richtingen uit (blanco blad)
- Experience is belangrijk
Jean Jacques Rousseau (R):
- De mens zijn instincten zijn goed
- Je gaat nooit meer willen dan je nodig hebt (basisbehoeften), of op een verkeerde manier naar
bepaalde zaken kijken.
Industriële revolutie als katalysator
- Armoede als bedreiging voor de goede zeden en de goede moraal
o Opkomst stedelijke context (verschil in klasses) en verpaupering
o Opkomst van de kinderarbeid
o Invoering van Wet op de Landloperij
- Ontstaan sociale enquêtes, wetenschappelijk onderzoek naar de levensomstandigheden van kinderen
van arbeiders (in die sloppenwijken).
Die opkomst van kinderarbeid, jeugddelinquentie, diefstal, bedelaarij zorgt voor paniek bij de fabrieksbazen
(vooral de vrouwen), de goede burgerij staat op en wil zich het lot van die kinderen aantrekken die zich
bevinden in die armoede & sloppenwijken.
,→ er is nood aan maatschappelijke en juridische aandacht voor de kindfase.
Afscherming in het belang van het kind
Hoe kunnen we de kinderen beschermen en afschermen van die negatieve invloeden? → maatregelen treffen:
- Interesse gegoede burgerij
- Ontstaan van jeugdinstellingen, landloperkolonies, weeshuizen, …
o Nieuwe gevangenissen
o Militaire discipline: uniformen, lijfstraffen, marcheren (spartaanse opvoeding)
o Geen controle op leermeesters: slavernij (veel kritiek)
o Overbevolkingsproblematiek
o Mix van arme en deviante jongeren: armoede gaan criminaliseren, men is bang voor het
gevaar dat deze jongeren kunnen creëren voor de maatschappij.
- Adultocentrisme/jeugdmoratorium = jongeren onder een stolp steken, we hebben geleerd uit de
opkomst van de fabrieken dat dit heel gevaarlijk werk is voor jongeren, we schaffen arbeid af, we
steken hen op school of in de gevangenis.
o Een ander alternatief was om de arbeidsomstandigheden zelf te veranderen, zodat ze wel
nog inkomsten kunnen bemachtigen.
→ Kan je enkel beschermen door af te schermen?
KINDERRECHTEN
= verandering van perspectief (tegenbeweging op die vorm van ‘moderne slavernij’): kinderen en jongeren
zouden dezelfde rechten moeten hebben als volwassenen, maar het zou kunnen dat er bepaalde
kwetsbaarheden zijn. Dat jongeren soms wel nog bescherming nodig hebben (→ je materiële rechten
aanvullen met bijkomende rechten).
Er kan wel gediscussieerd worden over formele rechten (bv. het kopen van een huis) = competentiediscussie:
is deze discussie eigenlijk wel relevant, want gaat een 7-jarig kind zelf een huis willen kopen? Nee (much to do
about nothing).
Verschillende stromingen:
(1) Reformisme = rechten herbekijken/herformuleren
(2) Radicalisme = het afschaffen van het onderscheid tussen jongeren en volwassenen en kijken naar de
kwetsbaarheden die gekoppeld zijn aan leeftijd.
(3) Pragmatisme = de gulden middenweg tussen de twee.
RECHTSPOSITIE
Huidige rechtspositie: een minderjarige is rechtsbekwaam
maar handelingsonbekwaam! Er zijn wel temperingen in het
burgerlijk wetboek (absolute nietigheden & relatieve
nietigheden).
, Ouderlijk gezag: het uitganspunt vandaag is dat minderjarigen terugvallen op hun ouders (door die
handelingsonbekwaamheid), dit noemen we ouderlijk gezag.
- Toekenning en einde (gezagsco-ouderschap) = we gaan er van uit dat ouders samen een beslissing
nemen over het kind en samen in het belang van de jongere oordelen. Er wordt vanuit gegaan dat
wanneer 1 ouder een beslissing neemt, beide ouders hier mee akkoord zijn (→ een derde ter goeder
trouw mag gezamelijkheid van een beslissing vermoeden, tenzij dit duidelijk niet zo is).
- Rechten (eerbied, respect, gezag, goederen, vertegenwoordiging, contact, toezicht)
- Plichten (respect voor kind, voorzien in levensonderhoud)
- Aansprakelijkheid: : ouders zijn verantwoordelijk voor hun kind, hier zijn heel wat gevolgen aan
gekoppeld, waar we vragen over kunnen plaatsen (bv. ouderlijke tik).
! uitzonderingen:
- Dagelijkse handelingen (stilzwijgend (maatschappelijk aanvaard) mandaat van zijn wettelijke
vertegenwoordigers om dingen te kopen). Bv. kind van 6 gaat naar de bakker om koffiekoeken te gaan
halen.
- Persoonlijkheids- en grondrechten (mening, onderwijs): zelf uitoefenen.
- Uitoefening van het ouderlijk gezag (ten aanzien van hun eigen minderjarige kinderen). Bv.als
minderjarige zelf ouder zijn, je kan beslissingen voor u kind nemen die je niet voor jezelf kan nemen.
- Gezondheidszorg (Wet patiëntenrechten): de competentie van kinderen wordt beoordeeld door de
beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg.
- Integrale jeugdhulp (o.a. informatierecht, participatierecht, privacy, menswaardige behandeling,
bijstand vertrouwenspersoon, klachtrecht).
- Gerechtelijke procedures (onderscheidingsvermogen: heel wat jongeren die delinquentie plegen
komen uit een probleemcontext/moeilijke thuiscontext (niet iedereen), moet hier rekening mee
gehouden worden?)
DRM = decreet jeugdpositie minderjarigen in de jeugdhulp en minderjarigen die jeugddelinquentie gepleegd
hebben: kinderen en jongeren hebben het recht op info, mogen hun dossier inzien, mogen participeren in hun
jeugdhulptraject en hebben recht op privacy (ten aanzien van ouders?)
H2: DE HISTORISCHE ONTWIKKELING VAN HET JEUGDRECHT
(1) Het nog te ontdekken kind
(2) Kinderbescherming
(3) Decreet integrale jeugdhulp (kinderrechten beweging)
(4) Decreet jeugddelinquentie (rechtspositie)