Dit document omvat alle leerstof van Itslearning van het onderdeel ‘Respiratie’ van de BIAZ, gevolgd aan de Erasmus MC academie.
Denk dus aan de PDF’s, PowerPoint presentaties (+ aantekeningen), video’s, E-learnings en alle andere documenten die op Itslearning gepubliceerd zijn.
Schrik...
Zuurbase evenwicht ....................................................................................................................................... 30
Leerdoelen ........................................................................................................................................................ 30
Te bestuderen uit leerboeken ........................................................................................................................... 30
PDF ‘Zuur-Base evenwicht’ ............................................................................................................................... 30
Inleiding ....................................................................................................................................................... 30
Het evenwicht .............................................................................................................................................. 31
Regulatie via de longen en de nieren .......................................................................................................... 32
Stoornissen van het zuur-base evenwicht ................................................................................................... 33
Stoornissen in het zuur-base evenwicht...................................................................................................... 35
Gecompenseerde afwijkingen in het zuur-base evenwicht ........................................................................ 37
Het beoordelen van stoornissen in het zuur-base evenwicht ..................................................................... 38
Filmpje ‘Uitleg analyseren van een bloedgas’ .................................................................................................. 39
Thoraxdrainage .............................................................................................................................................. 41
Leerdoelen ........................................................................................................................................................ 41
Te bestuderen uit leerboeken ........................................................................................................................... 41
Pneumothorax .................................................................................................................................................. 41
Thoraxdrainage ................................................................................................................................................ 41
2
,Longfysiologie
Leerdoelen
Na het bestuderen van de theorie en het volgen van de lesdag kan je:
〇 De anatomie en fysiologie benoemen, onderste en bovenste luchtwegen, slijmvliezen en pleura.
〇 De verschillende ademhalingsspieren benoemen.
〇 De verschillende ademhalingspatronen beschrijven.
〇 Het verschil benoemen tussen hypoxie en hypoxemie.
〇 De verschillende longvolumina beschrijven.
〇 Zuurstof en koolzuur transport benoemen.
〇 Beschrijven wat surfactant is.
〇 Beschrijven wat weerstand is.
〇 Beschrijven wat compliance is.
〇 De functie van de ademhaling beschrijven.
〇 Inspiratie en expiratie tijdens een spontane ademhaling beschrijven.
〇 De drukken in de longen uitleggen (intrapulmonaal, intrapleuraal, intra-abdominaal, transairway,
transpulmonaal, transthoracaal, transdiafragmaal).
〇 De regulatie van de ademhaling beschrijven (ademcentrum en receptoren).
〇 Ventilatie/perfusie verhouding beschrijven.
〇 Dode-ruimte ventilatie en shunting beschrijven.
〇 Normaalwaarden benoemen, frequentie, vitale capaciteit en FRC.
〇 Beschrijven wat ademarbeid is.
Te bestuderen uit leerboeken
• Boek anatomie en fysiologie; Hoofdstuk 15
• Boek ProActive nursing; Zorgthema 5 en 6 (luchtwegen en ademhaling)
Anatomie hoofd/ hals
Anatomie hoofd/hals
1. Farynx → De farynx of te wel de keelholte maakt
zowel deel uit van het ademhalingsstelsel als het
spijsverteringsstelsel. De farynx bestaat uit drie
onderdelen;
- De nasofarynx is verbonden met de
neusholte en loopt tot de achterste rand van
het zachte verhemelte. Dit deel van de
farynx ligt dus achter de neusholte.
- De orofarynx loopt vanaf het zachte
verhemelte naar de basis van de tong. Dit
deel van de farynx ligt dus achter de
mondholte.
- De laryngofarynx ligt achter het
strottehoofd.
Voedsel passeert de orofarynx en de
laryngofarynx.
2. Larynx → De larynx (strottenhoofd) bestaat uit kraakbeendelen, de 3 grootste zijn de epiglottis,
het schildkraakbeen en het ringvormig kraakbeen. Het strottenklepje voorkomt dat er eten of
3
, drinken in de luchtwegen komt. Het schildkraakbeen en het ringkraakbeen beschermen de
stemspleet en de toegang tot de trachea. Een rand op het schildkraakbeen vormt de
ademsappel.
3. Stembanden → De lucht die door de stemspleet gaat, zorgt voor trilling van de stembanden.
Hierdoor worden geluidsgolven gevormd. Hoe korter en dunner de stembanden zijn, hoe hoger
de stem is. De omvang van de larynx is evenredig met de lengte en diameter van de stembanden.
4. Trachea → De trachea of luchtpijp zit vast aan het ringvormig kraakbeen van de larynx en begint
op het niveau van de zesde halswervel. De trachea eindigt op het niveau van de vijfde
borstwervel. De trachea vertakt zich in de linker- en rechterhoofdbronchus. De trachea is
omgeven door U-vormige kraakbeenringen.
Vertakkingen luchtwegen
1. Hoofdbronchus → De carina is het onderste gedeelte van de
trachea en vormt de vertakking van de trachea in de linker- en
rechterhoofdbronchus. De rechterhoofdbronchus loopt steiler
naar beneden dan de linkerhoofdbronchus en daardoor
komen de meeste vreemde voorwerpen in de
rechterhoofdbronchus terecht.
2. Bronchi → De hoofdbronchus vertakt zich tot steeds kleiner
wordende luchtwegen. Een hoofdbronchus vertakt zich tot
secundaire en tertiaire bronchi. Elke tertiaire bronchi voorziet
een specifiek gebied van lucht. De tertiaire bronchi vertakken
zich tot steeds kleinere bronchi. Als de diameter kleiner is dan
1 mm worden het bronchiolen genoemd. De kraakbeenringen
zijn dan verdwenen.
3. Bronchiolen → Sympathische activering van de bronchiolen
leidt tot ontspanning van de gladde spieren en veroorzaakt
bronchodilatatie. Parasympatische prikkeling leidt tot
samentrekking van de gladde spieren en veroorzaakt
bronchoconstrictie.
De smalste bronchiolen worden terminale bronchiolen
genoemd. Terminale bronchiolen vervoeren lucht naar een
stukje van een long. In een stukje long vertakken terminale bronchiolen zich in respiratoire
bronchiolen. Deze vervoeren gas.
4. Alveoli → Respiratoire bronchiolen eindigen in alveoli. Elke long bevat 150 miljoen alveoli. Alle
alveoli bij elkaar hebben de grootte van een halve tennisbaan.
Op het oppervlak van de alveoli ligt surfactant. Surfactant verlaagt de oppervlaktespanning
waardoor de wanden van de verschillende alveoli niet naar elkaar toegetrokken worden.
Hierdoor kost het minder moeite om in te ademen. Gaswisseling vindt plaats door het
respiratorische membraam van de alveoli. Diffusie vindt snel plaats, de afstand is klein en zowel
zuurstof als koolstofdioxide zijn oplosbaar in vet.
Longkwabben en pleuraholte
• Longen → Iedere long bestaat uit kwabben, de linkerlong heeft 2 kwabben en de rechterlong
heeft er 3. De top van de long heet apex en deze loopt tot boven de eerste rib. De longbasis rust
op het bovenste oppervlak van het diafragma. De longen hebben een sponsachtige structuur, dit
komt omdat het grootste gedeelte gevuld is met lucht.
4
,• Pleuraholten → Elke long ligt in een afzonderlijke pleuraholte welke bekleed is met een pleura
(membraam). De pleura visceralis (binnenste pleura, longblad) bedekt de longen en de pleura
pariëtalis (buitenste pleura, borstvlies) bekleedt het binnenste oppervlak van de lichaamswand.
De beide pleurabladen liggen vlak tegen elkaar aan en geven kleine hoeveelheden pleuravocht
af. De pleuraholte worden gescheiden door het mediastinum.
Longvolumina en ademhalingspatronen
Longvolumina
• Tijdens een ademcyclus in rust wordt er een klein gedeelte van de lucht in de longen ververst.
Het volume kan vergroot worden door krachtiger te ademen.
• Bij een normale ademhaling wordt er ongeveer 500ml het ademhalingsstelsel ingezogen.
Ongeveer 350ml lucht komt terecht in de alveoli. De laatste 150ml niet verder dan het begin van
de luchtwegen en neemt geen deel aan de gasuitwisseling. Dit wordt de dode ruimte genoemd.
5
, 1. Teugvolume (TV): De hoeveelheid lucht die in rust tijdens 1 ademcyclus wordt verplaatst (+/-
500ml).
2. Residuvolume: De hoeveelheid lucht die na een maximale uitademing in de longen achterblijft
(+/- 1100-1200ml).
3. Minimumvolume: De hoeveelheid lucht die zelfs bij schade aan de longen altijd in de longen
achterblijft (+/- 30-120ml).
4. Expiratoir reserve volume (ERV): De hoeveelheid lucht die na een normale ademhalingscyclus
extra kan worden uitgeademd (+/- 1000ml).
5. Inspiratoir reserve volume (IRV): De hoeveelheid lucht die bovenop het teugvolume kan worden
ingeademd (+/- 3300ml bij mannen en 1900ml bij vrouwen).
6. Totale longcapaciteit (TC): De totale hoeveelheid lucht. De soms van alle longvolumes.
7. Inspiratoire capaciteit (IC): De maximale hoeveelheid lucht die kan worden ingeademd.
8. Vitale capaciteit (VC): De maximale hoeveelheid lucht die in een ademcyclus kan worden in- en
uitgeademd, ERV + TV + IRV.
9. Functionele residu capaciteit (FRC): De hoeveelheid lucht die na een normale uitademing in de
longen achterblijft, ERV + RV.
Ademhalingspatronen
→ Normale ademhaling
• Normale ademhaling: Per teug +/- 500ml in- en
uitgeademd in een frequentie van 12-15x/minuut
• Tachypneu: Te snelle ademhaling
- Oorzaken: Koorts, hartfalen, longaandoeningen of lichamelijke inspanning.
• Bradypneu: Te langzame ademhaling
- Oorzaken: Stofwisselingziektes, opiaten, alcoholgebruik, tumoren die het
ademhalingscentrum beïnvloeden.
6
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur robinbosman. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,50. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.