1 | Oprichting
De oprichting van een stichting vindt plaats door een rechtshandeling van één of meerdere personen met
als doel een zelfstandige organisatie te creëren voor deelname aan juridische transacties. Een stichting
wordt opgericht bij notariële akte: artikel 2:286 lid 1 BW.
De wet stelt dat gebreken bij de oprichting van een stichting meestal niet tot nietigheid leiden. Echter, op
verzoek van belanghebbenden of het Openbaar Ministerie kan de rechter een dergelijke stichting ontbinden.
De rechter heeft ook de mogelijkheid om de stichting een termijn te geven om alsnog aan de wettelijke
eisen te voldoen volgens artikel 2:21 lid 1 sub a en lid 2 BW.
2 | Doel
Het doel van de stichting: artikel 2:285 lid 1 BW. Artikel 2:285 lid 3 BW vereist dat een stichting een doel
heeft dat niet gericht is op uitkeringen aan oprichters, bestuursleden of anderen, tenzij deze uitkeringen een
ideële of sociale strekking hebben. Dit is bedoeld om de stichting te onderscheiden van commerciële
bedrijven. Commerciële activiteiten zijn echter niet verboden voor een stichting, zolang de winst niet
uitkeerbaar is aan genoemde personen. Het gevolg van een ontoelaatbaar doel zorgt voor een grond voor
ontbinding.
Hof ANV Fondsen
Tweekringenleer
Het moet gaan om iemand die (1) bij de uitkomst van de procedure een eigen belang heeft en (2) degenen die op
een andere wijze zo nauw zijn betrokken bij het onderwerp van de procedure dat zij op grond van die betrokkenheid
een belang hebben om in de procedure te verschijnen.
De verzoeker dient een ‘specifiek en concreet belang’ te hebben.
(a) Direct belanghebbende: formele hoedanigheid in de rechtspersoon.
(b) Indirect belanghebbende: anderszins zo nauw betrokken bij het onderwerp van het geschil dat daarin een te
rechtvaardigen procesbelang is gelegen.
Doel of werkzaamheid in strijd met openbare orde
De regels rondom het doel en de werkzaamheden van een stichting in relatie tot de openbare orde zijn van
groot belang. Als dit doel of de werkzaamheden in strijd zijn met de openbare orde, kan de rechtbank op
verzoek van het Openbaar Ministerie de stichting verbieden en ontbinden volgens artikel 2:20 BW. De
bestuurder krijgt doorgaans een bestuursverbod van drie jaar (artikel 2:20a BW).
Het begrip 'doel' in strijd met de openbare orde omvat niet alleen het statutaire doel van de rechtspersoon
maar ook andere middelen die in de statuten worden genoemd of uit andere bronnen blijken. Het begrip
'werkzaamheid' verwijst naar structurele activiteiten.
Ledenverbod
De regel is dat een stichting geen leden heeft: artikel 2:285 lid 1 BW. De wet gaat uit van een norm die
stichtingen onderscheidt van verenigingen. Hoewel het overtreden van deze norm geen nietigheid van de
stichting met zich meebrengt, kan het wel leiden tot ontbinding: artikel 2:21 lid 1 sub c BW.
Er bestaat onduidelijkheid over wat precies onder 'lidmaatschap' valt volgens art. 2:285 lid 1 BW. Het lijkt
niet beperkt tot louter de term 'lid'; het gaat om materiële aspecten. De wetgever heeft niet bedoeld elke
vorm van betrokkenheid te verbieden.
Wanneer overtreding ledenverbod?
Het ligt aan de invloed die de ‘leden’ hebben, dus als iets zodanig ingrijpt in de gang van zaken binnen de
stichting dan wordt dit gezien als leden (bijvoorbeeld: benoeming of ontslag van bestuurders, beslissing
over eigen samenstelling, bepalen beleid, bevoegdheid tot beslissen over doel en voortbestaan of het
vaststellen van jaarstukken etc.). Het moet dus gaan om de bevoegdheden die worden toegekend aan de
‘leden’. Donateurs: nee, geen organisatierechtelijke bevoegdheden.
,3 | Bestuur
Het bestuur van een stichting heeft de verantwoordelijkheid om de stichting te leiden en te besturen: artikel
2:291 lid 1 BW. Deze taak omvat het waarborgen van een goede uitvoering van de doelen van de stichting,
haar deelname aan de samenleving en haar organisatie, inclusief het vermogensbeheer. Binnen deze
verantwoordelijkheden ligt de nadruk op het belang van de stichting en de daarmee verbonden
onderneming of organisatie.
Belangengerichtheid: artikel 2:291 lid 3 BW.
Sinds de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (Wbtr) van kracht is, moeten bestuurders zich richten naar
'het belang van de stichting en de met haar verbonden onderneming of organisatie’. Deze wet beoogt een
breder belangenspectrum te omvatten, hoewel dit misschien wat geforceerd lijkt. Het bestuur moet de
belangen van de rechtspersoon onderscheiden van de belangen van betrokkenen en hun deelbelangen. Bij
besluitvorming moet het bestuur zich richten op het overkoepelende belang van de stichting.
Het bestuur kan zijn taken uitvoeren, zelfs als niet alle bestuursleden aanwezig zijn, tenzij de statuten
anders bepalen. De statuten kunnen een regeling bevatten voor situaties waarin bestuurders verhinderd zijn
of ontbreken. De Wbtr vereist een belet- en ontstentenisregeling in de statuten voor het geval dat alle
bestuurders afwezig zijn.
Wettelijke en statutaire beperkingen
Artikel 2:291 lid 1 BW legt beperkingen op aan de bestuursbevoegdheid bij ingrijpende besluiten,
vergelijkbaar met beperkingen bij verenigingen. Deze beperkingen in de statuten zijn bedoeld om de
stichting te beschermen tegen nanciële risico’s.
Bestuursverbod
Artikel 2:298 BW | Oud Artikel 2:298 BW | Nieuw
1. Een bestuurder die: 1. Een bestuurder kan op verzoek van een
a. iets doet of nalaat in strijd met de bepalingen van de belanghebbende of van het openbaar ministerie door
wet of van de statuten, dan wel zich schuldig maakt de rechtbank worden ontslagen wegens verwaarlozing
aan wanbeheer, of van zijn taak, wegens andere gewichtige redenen,
b. niet of niet behoorlijk voldoet aan een door de wegens ingrijpende wijziging van omstandigheden op
voorzieningenrechter van de rechtbank, ingevolge grond waarvan het voortduren van zijn
artikel 297, gegeven bevel, kan door de rechtbank bestuurderschap in redelijkheid niet kan worden
worden ontslagen. Dit kan geschieden op verzoek geduld of wegens het niet of niet behoorlijk voldoen
van het openbaar ministerie of iedere aan een door de voorzieningenrechter van de
belanghebbende. rechtbank ingevolge artikel 297 gegeven bevel.
2. De rechtbank kan, hangende het onderzoek, 2. De rechtbank kan, hangende het onderzoek,
voorlopige voorzieningen in het bestuur treffen en de voorlopige voorzieningen in het bestuur treffen en de
bestuurder schorsen. bestuurder schorsen.
3. Een door de rechtbank ontslagen bestuurder kan 3. Een door de rechtbank ontslagen bestuurder kan
gedurende vijf jaar na het ontslag geen bestuurder gedurende vijf jaar na het ontslag geen bestuurder of
van een stichting worden. commissaris van een stichting worden, tenzij de
bestuurder mede gelet op de aan anderen
toebedeelde taken geen ernstig verwijt kan worden
gemaakt.
4. Het in de voorgaande leden bepaalde is van
overeenkomstige toepassing op commissarissen.
Verschillen
In het nieuwe artikel zijn de gronden voor ontslag breder geformuleerd (het ontslag van een bestuurder kan nu
eenvoudiger worden bewerkstelligd) en is er een toevoeging met betrekking tot de mogelijkheid tot het aanwijzen
van commissarissen. Daarnaast wordt er meer nadruk gelegd op de verantwoordelijkheid van de bestuurder, met een
specifieke vermelding dat het ontslagrecht ook van toepassing is op commissarissen.
fi
, Rb. Rotterdam Mondkapjes
Casus | Stichting Hulptroepen Alliantie werd opgericht waarin Van Lienden, Bernd Damme en Camille van Gestel
toetraden tot het bestuur. Deze stichting had geen winstoogmerk en werkte grotendeels vrijwillig. Er werd echter een
commerciële BV opgericht voor zaken in China, waarvan de stichting de enige aandeelhouder was. Alle opbrengsten
zouden ten goede komen aan de stichting zonder winstoogmerk. In april 2020 sloot het ministerie van VWS twee
overeenkomsten voor in totaal 40 miljoen mondmaskers, ter waarde van respectievelijk € 55,6 miljoen en € 45,2
miljoen, op naam van de commerciële BV van Van Lienden, Damme en Van Gestel genaamd Relief Goods Alliance.
Het ministerie dacht mogelijk dat ze zaken deden met Hulptroepen Alliantie en niet met de commerciële BV. Van
Lienden zou de naam en faciliteiten van de stichting hebben gebruikt op facturen, terwijl de facturen de naam van
Relief Goods Alliance droegen.
Essentie | De rechtbank oordeelt dat de handelingen van deze bestuurders in strijd waren met de belangen van de
rechtspersoon, wat gronden vormt voor hun ontslag. Bij de vervulling van hun taak hebben de bestuurders zich niet
gericht naar het belang van de stichting en de met haar verbonden organisatie.
Er wordt ook gesproken over de ontvankelijkheid van andere partijen in deze zaak en over het benoemen van nieuwe
bestuurders voor de rechtspersoon. Bestuurders van een rechtspersoon moeten hun taken vervullen in het belang van
de rechtspersoon zelf. Wanneer hun handelingen tegenstrijdig zijn met dit belang, kan dit grond zijn voor ontslag. De
rechtbank kan ook beslissen over de benoeming van nieuwe bestuurders om de belangen van de rechtspersoon te
behartigen.
Tegenstrijdig belang regeling
De Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (Wbtr) vanaf 1 juli 2021 heeft een tegenstrijdig-belangregeling
voor stichtingen geïntroduceerd. Deze regeling, hoewel vergelijkbaar met die van NV’s/BV’s, heeft enkele
bijzonderheden vanwege het ontbreken van een algemene vergadering bij stichtingen: art. 2:291 lid 6 BW.
Het ontbreken van een wettelijke tegenstrijdig-belangregeling voor stichtingen werd als een tekortkoming
gezien, wat de noodzaak voor deze nieuwe regeling benadrukt. De regeling voor stichtingen weerspiegelt in
de kern de besluitvormingsaspecten bij situaties van een tegenstrijdig belang. Hoewel het persoonlijke
belang van een bestuurder in strijd kan zijn met het belang van de stichting, heeft dit in beginsel geen
invloed op zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid.
Bij een meerhoofdig bestuur kunnen medebestuurders het besluit nemen als een bestuurder een
tegenstrijdig belang heeft, tenzij er meerderheids- of quorumeisen zijn. Als alle medebestuurders een
tegenstrijdig belang hebben of de enige bestuurder een tegenstrijdig belang heeft, verplaatst de
beslissingsbevoegdheid zich naar de raad van commissarissen. Het melden van het tegenstrijdig belang en
de uitsluiting van deelname aan de besluitvorming zijn belangrijke aspecten. Zonder raad van
commissarissen behoudt het bestuur de beslissingsbevoegdheid, maar moet het de overwegingen achter
het besluit schriftelijk vastleggen, tenzij de statuten anders bepalen. Als er wel een raad van
commissarissen is maar alle commissarissen een tegenstrijdig belang hebben, behoudt de raad van
commissarissen de bevoegdheid met schriftelijke vastlegging van de overwegingen, tenzij de statuten
anders bepalen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur NuNu2001. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.