Onderzoeksvaardigheden Tom Fisher en Mark Julsing samenvatting
Samenvatting gemaakt van het boek Onderzoeksvaardigheden.
Inclusief schema's, belangrijke begrippen, illustraties en lesaantekeningen.
Kortom het gehele boek in een duidelijke samenvatting weergegeven.
Samenvatting Onderzoeksvaardigheden, Eerste jaar toegepaste psychologie VIVES
Tout pour ce livre (25)
École, étude et sujet
Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN)
Voeding en Dietetiek, Fysiotherapie, Logopedie, Ergotherapie
Onderzoek
Tous les documents sur ce sujet (47)
2
revues
Par: jollehoff • 1 année de cela
Par: menovanhooff • 4 année de cela
Vendeur
S'abonner
lottebrands
Avis reçus
Aperçu du contenu
Een goed onderzoek wordt systematisch opgezet en uitgevoerd. We onderscheiden verschillende
fasen in het onderzoeksproces, die ook een blauwdruk vormen voor de hoofdstukindeling van de rest
van het boek -> tabel 1.3
Fase Omschrijving
1. Aanleiding Wat is de achterliggende motivatie van
de opdrachtgever?
Wetenschappelijk of praktijkonderzoek?
2. Afbakening Doelstelling van de opdrachtgever waar
het onderzoek een bijdrage aan moet
leveren, c.q. faciliterend aan moet zijn
Doelstelling voor het onderzoek: wat
moet het onderzoek opleveren?
Centrale vraag: waar wordt het
onderzoek toe afgebakend, welke vraag
wordt aan het einde als conclusie
beantwoordt?
Deelvragen en onderzoeksvragen: welke
aspecten moeten onderzocht worden
alvorens je de centrale vraag kunt
beantwoorden?
3. Onderzoeksmethode Deskresearch (literatuuronderzoek,
bestaande bronnen)
Fieldresearch (eigen onderzoek)
Kwalitatief onderzoek (diepgaand
onderzoek bij weinig respondenten,
veelal gericht op het achterhalen van
attitudes, behoeften en toekomstige
wensen en gedragingen -> mening)
Kwantitatief (betrouwbare mening, bij
veel respondenten, vaak gericht op het
achterhalen van kennis en gedrag ->
harde cijfers)
Hoofdstuk 2 – afbakenen van het onderzoek
2.1 doelstelling van het onderzoek en positie als onderzoeker
De doelstelling van het onderzoek refereert aan wat het onderzoek uiteindelijk moet opleveren. Als
onderzoeker kun je in een aantal verschillende posities zitten:
1. Je bent zelf initiatiefnemer en belanghebbende bij het onderzoek
- probleem kan je eigen objectiviteit zijn
2. Je bent als student betrokken bij een onderzoek (project, stage etc.)
3. Je doet onderzoek vanuit de organisatie waar je zelf deel van uitmaakt
- van belang welke rol je binnen de organisatie hebt en hoe onafhankelijk je kunt opereren.
- meerdere partijen binnen de organisatie peilen voor groter draagvlak
4. Je bent als externe partij ingehuurd om onderzoek uit te voeren
- om geen ruis te hebben is het van belang toch rechtstreeks contact te houden
,Bij randvoorwaarden voor de aanbevelingen moet je denken aan budget, maar ook aan de strategie
en doelstellingen die de organisatie met betrekking tot dit ontwerp heeft:
1. Doelstelling voor de organisatie (met betrekking tot het onderwerp)
- wat de organisatie uiteindelijk wil bereiken doel van je onderzoek altijd benoemen.
- SMART geformuleerd (specifiek, meetbaar, acceptabel, realiseerbaar en tijdsbepaald)
2. Doelstelling voor het onderzoek zelf
- wat je onderzoek uiteindelijk moet opleveren.
- in ‘termen’ formuleren; kennis over, inzicht in etc.
2.2 centrale vraag en probleemstelling
De centrale vraag is de rode draad door je onderzoek.
- bepalend voor wat je wel en niet gaat onderzoeken, wie je in het kader ondervraagt en welke
aspecten je meeneemt in je onderzoek.
Probleemstelling = breder dan centrale vraag en duidt de te onderzoeken situatie aan.
1. Wat zijn de grenzen van het onderzoeksgebied? (domein)
2. Wie behoren er tot de onderzoekspopulaite?
functie: afbakenen van het onderzoeksterrein
duidelijk maken wat je met termen bedoeld
- fuikprincipe, waarbij je van een ruim onderwerp toewerkt naar een steeds concreter thema
-> invalshoek: economisch, juridisch, organisatorisch
-> plaats: afdeling in organisatie, land etc.
-> sector: midden- en kleinbedrijf
-> tijd & soort
-> functie: beleidsvoorbereiding of beleidsuitvoering
Eisen aan de formulering van de centrale vraag:
1. Breed genoeg geformuleerd, alle aspecten betrokken
2. Goed ingeperkt te zijn, duidelijk maken wat er onderzocht gaat worden (specifiek)
3. Als vraag geformuleerd, open vraag
4. Termen zijn helder en eenduidig
5. Vraagt dient door onderzoek te beantwoorden zijn, geen normatieve vragen
6. Geen hoe, waarom of waardoor vraag. Deze vragen zijn lastig te onderzoeken, omdat het vooraf
lastig in kaart te brengen is welke aspecten meegenomen moeten worden. (te breed)
Soorten centrale vragen:
- beschrijvend onderzoek (welk percentage…..) weinig voorkennis
- exploratief onderzoek (welk effect heeft…. Tussen...) beetje voorkennis
- toetsend of evaluerend onderzoek(welk effect heeft het gehad..) in staat verwachting uit te
spreken
2.3 deelvragen en onderzoeksvragen
Deelvragen worden afgeleid van de centrale vraag en dienen allemaal een onderdeeltje van de
centrale vraag te behandelen. kijken naar de variabelen, verbanden kunnen gelegd worden en
mogelijke verklaringen worden bedacht (leidt tot deelvragen).
Onderzoeksvragen zijn gespecificeerde deelvragen die rechtstreeks in een analyseschema kunnen
worden gebruikt. (analyseschema: hierin verwerk je de verbanden die je gaat toetsen met statistische
, technieken). Het zijn vragen die rechtstreeks door de data uit het onderzoek kunnen worden
beantwoord.
onderzoek hoeft niet altijd deelvragen te bevatten
Proces van afbakening: DOELSTELLING PROBLEEMSTELLING CENTRALE VRAAG DEELVRAGEN
ONDERZOEKSVRAGEN
2.4 conceptueel model
Model voor het vertalen van de centrale vraag in deelvragen
- relavante variabelen op het spoor komen
- aspecten en verbanden zoeken
- oorzaken, verklaringen ondervinden
- artikelen bekijken, theoritisch, wetenschappelijk, als tweede: interviews etc.
Variabelen: de grafische weergave van variabelen en hun onderlinge verbanden is je conceptuele
onderzoeksmodel. Ze zijn kenmerken van onderzoekseenheden, die meerdere waarden kunnen
aannemen. Man of vrouw is geen variabele geslacht wel.
-onafhankelijke oorzaak, gaat in de tijd dus vooraf aan de afhankelijke variabelen gevolg.
Causaal verband wanneer: de onafhankelijke variabele altijd vooraf gaat aan de afhankelijke, er een
statisch verband is tussen de twee variabelen en er geen derde variabel aanwezig is die het verband
verklaart.
Derde variabelen = variabele die de oorzaak is van twee of meer andere variabelen, die onderling
geen relatie hebben. Doordat ze door de derde worden beïnvloed, lijkt het echter wel alsof ze
samenhangen.
Theorie : is nodig om eigen inzicht te krijgen in mogelijk interessante variabelen en hun onderlinge
relaties. Een model om menselijk gedrag te kunnen verklaren is bijvoorbeeld;
1. De eigen attitude van mensen ten aanzien van dat gedag: opgebouwd uit cognitieve overtuigingen
en affectieve eveluatie
2. Sociale norm: gevormd door perceptie die de persoon heeft van de mate waarin de sociale
omgeving het gedrag goed- dan wel afkeurt.
3. Eigen effectiviteit: onafhankelijke variabele, de inschatting die de persoon maakt van de mate
waarin hij in staat is het gedrag uit te voeren.
Een positieve attitude, positieve sociale norm en een hoge mate van eigen effectiviteit kan leiden tot
de intentie om het gedrag te willen uitvoeren, maar er kan hinder zijn waardoor het gedarg toch niet
tot stand komt.
Hoofdstuk 3
Paragraaf 3.1: beschrijvend, exploratief of toetsend onderzoek
Verschillende soorten onderzoek:
Beschrijvend onderzoek: is een onderzoek waarbij je een situatie in kaart wilt brengen. Je je
voorkennis is veelal lager dan bij een de andere vormen. Veel beschrijvend onderzoek is kwantitatief
van aard. Beschrijvend onderzoek is vaak een eerste stap. Als de variabelen eenmaal in kaart zijn
gebracht, volgt vaak een exploratief onderzoek.
Exploratief onderzoek: is onderzoek waarbij je op zoek bent naar verbanden en/of verklaringen. Het
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lottebrands. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.