Verjaring
Gaat om verjaring van de rechtsvordering, art. 3:310 lid 1 BW.
Verjaring = het door tijdsverloop teloorgaan van het recht om een schuldenaar in
rechte aan te spreken tot nakoming van zijn verbintenis. Indien de wet niet
anders bepaald is het verjaringstermijn 20 jaar, art. 3:106 BW. → noem dus wel
altijd 3:106 BW
Verschil met verval = daar gaat de bevoegdheid tot het in rechte instellen van de
vordering teniet en ook de vordering zelf. Daar is geen mogelijkheid tot stuiting. Bij verval is
wel ambtshalve toepassing door de rechter, art. 6:191 BW
Je hebt ook verkrijgende verjaring, dat is goederenrechtelijk. Wij hebben het daar niet over.
De algemene regeling art. 3:306 BW, extinctieve verjaring. De wet bepaalt anders echter
ander over een vordering tot schadevergoeding namelijk in art. 3:310 BW.
Kern van een verbintenis is het vorderingsrecht. Schuldenaar heeft een schuld en staat op
de activa kant, de debiteur.
In rechte nakoming vorderen is art. 3:296 BW. Het is de rechtsvordering in de
veroordelingsfase en die kan verjaren.
Je kan een verjaring tegenhouden door te stuiten, art. 3:316 BW. Kan ook met een simpel
briefje, art. 3:317 BW.
Beroep op het verstrijken van het korte termijn in het kader van beperkende werking van
redelijkheid en billijkheid kan ook. Zoals bijvoorbeeld het arrest over seksueel misbruik.
Nu moet je volgens Saelman/VU daadwerkelijk in staat zijn een vordering in te stellen:
- oorzaak
- dader
Mevrouw die was mishandeld had bijvoorbeeld een psychische blokkade.
Taak 10 - Sluipende schade
1. Wat is het korte verjaringstermijn? Wanneer begint dit te
lopen?
De ratio van dit termijn is de rechtszekerheid en de billijkheid, dat zegt die in
Saelman/VU . Dit is ook wel het redelijke termijn. In dit vak is art. 3:310 BW van
toepassing, dit ziet op verjaring van schadevergoeding verplichtingen uit hoofde van
een onrechtmatige daad. Er is een verschil tussen soorten schade vanaf 1 februari
2004, en alleen schade daarna:
- Personenschade (schade door letsel en overlijden): enkel kort termijn van 5
jaar, art. 3:310 lid 5 BW
- Geldt ook voor regresnemers
, - Zaakschade en zuivere vermogensschade: kort en lang termijn, 5 of 20 jaar,
lid 1
5 jaar begint te lopen: met ingang van de dag, volgend op die waarop de benadeelde
bekend is geworden met zowel de schade als de aansprakelijke persoon. De
schadevergoeding is dan opeisbaar geworden, bekendheid met de schade en de
aansprakelijke persoon. Dit kan dus ook voordat de schadelijke gebeurtenis is
ingereden al beginnen te lopen. Benadeelde hoeft niet de precieze schade te kennen
en bij doorlopende schade begint het zodra de eerste schadepost zich voordoet, hij
kan van de rest dan verwachten dat het zich voordoet.
‘Bekend geworden’ moet subjectief worden opgevat. Het gaan om
daadwerkelijk bekendheid en vermoeden is dus niet voldoende. Is de identiteit van
de veroorzaker makkelijk te achterhalen dan kan de benadeelde geen beroep doen
op subjectieve onbekendheid. Niet vereist is tevens de exacte oorzaak van de
schade.
2. Wat is het lange verjaringstermijn? Wanneer begint dit te
lopen?
De ratio van dit termijn is de rechtszekerheid. Dit is ook wel het absolute termijn, maar in
zeer uitzonderlijke situaties niet zoals bij de beperkende werking van redelijkheid en
billijkheid, art. 6:2 lid 2 BW. De vordering verjaart in elk geval door verloop van 20 jaar na de
gebeurtenis die de schade heeft veroorzaakt of waardoor de boete opeisbaar is geworden,
art. 3:310 lid 1 BW. Daarbij is onverschillig of de benadeelde wist dat de schade die hij heeft
geleden, is berokkend door iemand die hij had kunnen aanspreken.
a. Wanneer wordt 20 jaar 30 jaar? lid 2, vb. asbest
Het termijn wordt 30 jaar in plaats van 20 jaar wanneer de schade een gevolg
is van verontreiniging van lucht, water of bodem, van de verwezenlijking van
een gevaar als bedoeld in art. 6:175 BW (aansprakelijkheid gevaarlijke
stoffen) dan wel beweging van de bodem, art. 6:177 lid 1 sub b BW.
Gerekend net als bij 20 jaar, vanaf de dag dat de gebeurtenis waardoor de
schade is veroorzaakt.
Het moet een gevaar zijn als bedoeld in art. 6:175 BW, de vordering
hoeft daar niet op te zijn gebaseerd. Dus de basis kan ook asbestblootstelling
tijdens werk, art. 7:658 BW zijn.
Art. 3:310 lid 3 BW geeft een nadere invulling van de start van het 30 jaar
termijn:
- plotseling optredend feit: termijn loopt de dag nadien
- voortdurend feit: termijn begint nadat feit is opgehouden te bestaan
→ vb. asbest: termijn begint te lopen nadat aan de
blootstelling aan asbest een einde is gekomen (kan
samenvallen met einde dienstverband). Parkeergarage
Zandvoort
, - opeenvolging van feiten met dezelfde oorzaak: termijn begint te loop
na het laatste feit
b. Lid 4 en 5 (1 februari 2004), bekijk het
overgangsrecht mbt lid 5
Lid 4:
Bijzondere regel voor schade veroorzaakt door een strafbaar feit. Indien de
gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt, een strafbaar feit oplevert
waarop de Nederlandse strafwet toepasselijk is, verjaart de rechtsvordering
tot vergoeding van schade tegen de persoon die het strafbaar feit heeft
begaan niet zolang het recht tot strafvordering niet door verjaring of door de
dood van de aansprakelijke persoon is vervallen. Dus in strafrecht eerder
verlenging verjaring dan verkorting.
Lid 5:
Er is een verschil tussen soorten schade vanaf 1 februari 2004, en alleen
schade daarna:
- Personenschade (schade door letsel en overlijden): enkel kort termijn
van 5 jaar, art. 3:310 lid 5 BW. Afwijkend dus van lid 1 en lid 2.
- Geldt ook voor regresnemers
- minderjarige pas 5 jaar vanaf ze meerderjarig zijn
- Zaakschade en zuivere vermogensschade: kort en lang termijn, 5 of
20 jaar, lid 1
Vanwege het overgangsrecht geldt dit niet voor gebeurtenissen voor 1
februari 2004. Werkgever zouden anders met terugwerkende kracht hun
verjaringsberoep verliezen. Ziektes met een lange incubatietijd die zijn
ontstaan voor 2004 zullen dan strandden op het verjaringstermijn van 20 jaar.
Dit zal voor veruit de meeste gevallen gelden, wat betreft de ziektes met de
lange staart, schade die is ontstaan voor 1 februari 2004 en door de 30 jaar,
art. 3:310 lid 2 jo. lid 3 bij luchtverontreiniging dus verjaren. Daarom is er
rechtspraak dat een beroep op de verjaringstermijn door de aansprakelijke
persoon in bepaalde gevallen niet mogelijk is door de redelijkheid en
billijkheid. Onder hoogst bijzondere omstandigheden is een beroep op de
lange verjaringstermijn (art. 3:310 lid 2 jo. lid 3 door de asbestblootstelling 30
jaar) naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, art. 6:2
BW. Dit kan zich voordoen wanneer de benadeelde niet op de hoogte kon zijn
van de schade omdat deze naar haar aard verborgen is gebleven. Als je dan
vasthoudt aan het verjaringstermijn heeft de benadeelde nimmer een
vorderingsrecht gehad. Omstandigheden waarvan het in concreet geval
afhangt of art. 6:2 lid 2 BW in stelling kan worden gebracht;
- vergoeding van vermogensschade of ander nadeel en of de
vergoeding toekomt aan de benadeelde zelf, diens nabestaanden dan
wel een derde
- aanspraak op uitkering uit anderen hoofde voor het slachtoffer of zijn
nabestaande
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lottekurvers44. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.