Reumatologie
H1 Diagnostische strategie
Reumatologie = aandoening waarbij menselijk bewegingsstelsel meedoet (niet traumatisch) en
waarbij vaak een immunologische driver aanwezig is (auto-immuun of auto-inflammatoir).
2 staps-diagnose: anamnese en KO synthese DD = definiëren generiek patroon (bv chronische
poly-artritis in kleine gewrichten) meer gedetailleerd navragen, richten op mogelijke DD (bv
familiale VG, huidletsels…)
1. Pijnpatronen – musculoskeletale klachtenpatronen
1.1. Regionale pijnsyndromen
= als pijnklacht een enkele musculoskeletale zone betreft.
Verschillende soorten onderscheid via anamnese en KO. Regio info over meest wss
pijnpatroon:
- Peri-articulair: schouders en ellebogen vnl
- Articulair: knie en voorvoet
- Neurogeen: ischialgie en carpaletunnelsyndroom
a. Peri-articulaire pijn
= probleem thv structuren die betrokken zijn bij beweging, maar buiten gewrichtskapsel liggen bv
pezen, inserties, slijmbeurs (bursa)
Klinisch
- Beweging tegen weerstand gewricht geïmmobiliseerd spier- of peesgroepen
betrokken in beweging pijn
- Wordt uitgelokt door specifieke bewegingen bv supraspinatus: pijn tijdens abductie en
endorotatie
- Pijnpatroon mechanisch: toename bij beweging en afname bij rust
- Nachtelijke pijn bij liggen op betrokken deel <-> andere zijde: weg pijn (itt inflammatoir)
, - Passieve immobilisatie pijnloos (want je spant spieren niet), actieve beweging pijnlijk
- Palpatie thv plek pijnlijk
- Zwelling, roodheid of warmte enkel bij inflammatie thv huid of slijmbeurs (bv bursitis)
b. Articulaire pijn
Klinisch
- Pijn uitgelokt bij alle bewegingen <-> peri-articulair: sommige
- Zowel actief als passieve mobilisatie pijnlijk
- Meest naar einde van ROM intra-articulaire druk (verhoogd door aanwezigheid
vocht/synovitis) = max
- Beweging tegen R = niet pijnlijk (gewricht is stil)
- ROM vaak beperkt
- Drukpijnlijk bij palpatie
c. Neurogene pijn
= veroorzaakt door compressie, irritatie of inflammatie van zenuwwortels of perifere zenuwen bv
radiculopathie met ischiatiforme uitstraling, carpaletunnel…
Klinisch
- Gevoelsstoornissen: tintelingen, brandend en elektrisch gevoel, op watten lopen,
verminderd of doof gevoel
- Volgens sensorische distributie van bepaalde zenuw of zenuwwortel
- Uitgelokt door zenuw te comprimeren bv Tinel test
d. Gerefereerde pijn
= pijn wordt gevoeld op plaats die anatomisch gezien op afstand ligt van de oorzaak vd pijn
Klinisch
- Vaag patroon, iets doffere pijn
- Gericht musculoskeletaal onderzoek = normaal
Bv heupprobleem pijn aan de knie. Altijd gewricht boven en onder locatie bekijken!
1.2. Gegeneraliseerd pijnsyndroom
= chronic widespread pain syndrome of multiple regional pain syndrome = pijn in verschillende delen
vh lichaam op diffuse en weinig specifieke manier bv fibromyalgie.
Perifere sensitisatie = hogere respons en verlaagd drempelniveau van nociceptieve neuronen op
prikkels.
Centrale sensitisatie = normale afferente input toegenomen respons.
Kan voorkomen na trauma of bij pathologie met langdurige pijn.
1.3. Axiale pijnklachten
Rug- en nekpijn heel frequent! Zelden >6w. Langer? Nazicht! En herken rode vlaggen! Onderscheid
mechanische en inflammatoire pijn
1.4. Botpijnen
= diepe, diffuse, continue pijn niet gerelateerd aan beweging niet gelokaliseerd thv gewricht.
Slagpijn! ’s Nachts meer uitgesproken. Vaak ongunstig: metastasen, metabool, avasculaire necrose…
2
, 1.5. Musculaire pijn
= frequent bij virale syndromen of bij systeemziekten. ! onderscheid spierzwakte
(krachtsvermindering = myopathie; vnl bij inflammatoire aandoeningen) of spierpijn (myalgie)!
1.6. Klachten thv gewrichten
- Stap 1: herken dat het een articulaire pijnklacht betreft
- Stap 2: karakteriseren
o Inflammatoir vs mechanisch
Mechanisch
Pijn beter in rust
Startstijfheid: kortdurend (na enkele min)
Belastingsgebonden pijn: meer uitgesproken op einde dag
Ochtendstijfheid: niet altijd, beperkt in tijd
Nachtelijk pijn: vaak afwezig tenzij houdingsgebonden (trekt snel
weg)
Inflammatoir
Pijn verbetert bij beweging
Startstijfheid: vaak verlengd (>30min)
Ochtendlijk dominant aspect: meest uitgesproken in ochtend en
betert met de dag, geen relatie met belasting (!!! Tenzij bv forse
synovitis: geeft ook pijn bij belasting knie)
Ochtendstijfheid: langdurig
Nachtelijke pijn: 2e deel nacht vaak + noodzaak tot rondwandelen
o Tijdsverloop
Acuut: aanvang over verloop van uren tot dagen
Subacuut: gradueel over verloop van dagen tot weken
Chronisch: >6w
Recurrent: herhaaldelijk
Best om te vragen: wanneer was het laatste dat je goed was
o Patroon gewrichtsaantasting
Symmetrie of niet
Aantal betrokken gewrichten
Mono-articulair
Oligo-articulair: 2-4
Poly-articulair: >5
Type gewricht
Grote gewrichten: heupen, schouders
Middelgrote: polsen, enkels
Kleine gewrichten: hand- of voetgewrichten
o Artralgie vs artritis
Artralgie = pijn thv gewricht, mechanisch of inflammatoir
Artritis: ontsteking gewricht, opzetting/zwelling al dan niet met roodheid,
warmte of functieverlies
o Profiel pt
Leeftijd, geslacht, comorbiditeiten, medicatie…
Elke aandoening heeft epidemiologie
o Extra-articulaire klachten
Bv Raynaud, sicca, orale aftose, koorts, hoofdpijn, rash, vermagering…
3
, Vaak bij chronische inflammatoire gewrichtsaandoeningen bv RA en zeker
bij systeemziekten!
HERKENNEN en betrekken in samenvatting
Bv IBD-klachten bij iemand met polsklachten IBD gerelateerde artritis!
H2 Reumatoïde artritis (RA)
= chronische inflammatoire auto-immune gewrichtsaandoening. Veel pt: auto-Ab (bv RF of anti-CCP)
= sero+ RA. Geen Ab? Sero -. Niet/onvoldoende behandeld? Irreversibele gewrichtsdestructie!
tijdige controle inflammatie
1. Epidemiologie
0,5-1% vd Europese volwassenen = NIET ZZ! 3x V>M. piekincidentie: 50-60j (maar kan ALLE
LEEFTIJDEN)
Risicofactoren
- Erfelijkheid
o Enkel voor anti-CCP + RA pt (bepaald HLA haplotype)
- Vrouwelijk geslacht
o Nullipariteit meer risico
o RA bij zwangere vrouw vaak in remissie hormonale invloed?
o Postpartaal vaak opflakkering
o Start rond middelbare leeftijd/inzettende menopauze
- Omgevingsfactoren
o Roken
= belangrijkste risicofactor!!!!
Geassocieerd met
Hoger risico op ontwikkelen RA
Ernstiger ziekteverloop
Slechte respons op therapie
Risico beperkt tot anti-CCP + RA
ROOKSTOP
2. Pathogenese
= chronisch inflammatoire gewrichtsaandoening die kleine en middelgrote gewrichten aantast.
Kenmerkend: synovitis, bot- en kraakbeendestructie + aanwezigheid auto-Ab
Synovium = belangrijkste aanvalsdoel vd immunologische aanval. Ongecontroleerde inflammatie
bot- en kraakbeendestructie met gewrichtsdestructie en functio laesa.
2.1. Synovitis
= gekenmerkt door infiltratie inflammatoire cellen in gewrichtsweefsel + hyperplasie fibroblasten =
pannusweefsel. Dringt in bot en kraakbeen door schade en verlies, erosies en
gewrichtsdestructie. Veel inflammatoire cytokines (bv TNF, IL-6) aanwezig
2.2. Bot- en kraakbeendestructie
Synoviale fibroblasten hechten aan kraakbeen afbreken. Osteoclasten botdestructie.
Celtypes in nauw contact met effectorimmuuncellen secretie cytokines in stand houden
inflammatie
4