SOCIOLOGIE
LES 1 (25/09) : HET SOCIOLOGISCH PERSPECTIEF
CURSUS P.13-39
BASISVRAGEN VAN DE SOCIOLOGIE
FOCUS op deze vragen!
1. Welke invloed heeft de maatschappij waarin mensen leven op het leven van individuele mensen?
2. Hoe kunnen we de orde en de voorspelbaarheid verklaren die we voortdurend zien in het sociale leven? (bv
zie filmpje klassiek concert)
3. In welke maatschappij leven wij vandaag de dag en hoe verschilt die van andere maatschappijen? (bv
digitalisering)
4. Hoe onderzoeken we dat allemaal op een wetenschappelijke manier?
Wat verklaart de ordening van het samenleven?
Hoe wordt het individuele beïnvloed door het maatschappelijke?
In wat voor samenleving leven wij? (maatschappijdiagnose)
De (culturele) context waarin iets gebeurd is altijd heel belangrijk. In welke mate kunnen we in de sociologie
aan sociale experimenten doen? In de sociologie zijn er een pak minder experimenten ethische kwestie
komt vaak aan bod
CURSUS + EXAMEN
Cursustekst: sociologische begrippen
Lessen: toepassing op concrete maatschappelijke kwesties (thematisch geordend) geen examenstof, maar
bedoeld om de leerstof te begrijpen en te analyseren
Doel: begrippen toepassen op casussen (niet letterlijk vanbuiten kennen, vooral TOEPASSEN) – voorbeelden
niet kennen, maar begrippen wel kunnen toepassen op andere voorbeelden
Examenleerstof: de maatschappij van de sociologie (! boek)
‘SOCIAAL’?
Sociaal handelen: handelen dat gericht is op het handelen (! niet altijd positief maffia, Stalin, criminelen…
voeren ook een sociale handeling uit)
Veronderstelt dat er actoren zijn die gericht zijn op het handelen van de ander. Agency is een fundamentele
voorwaarde om van een sociale handeling te kunnen spreken. Op die manier komt er een sociale houding tot
stand. Agency houdt ook de onvoorspelbaarheden tot stand.
Sociaal ≠ kampvuur;
Sociaal handelen = handelen dat gericht is op het handelen van anderen
- veronderstelt actoren met handelingsvermogen = agency
- brengt een sociale relatie/verhouding/betrekking tot stand
- het sociale gebeuren dat zo ontstaat = samenhandelen
,SAMENHANDELEN IS…
1. zelfreferentieel (het vermogen van een formeel systeem aanduidt om naar zichzelf te verwijzen)
2. dynamisch (tijdgebonden) = momenten
3. contingent (in zekere mate voorspelbaar én onvoorspelbaar) (bv college dat je al jaren hebt gevolgd en je
weet hoe zo een les in elkaar zit, maar het kan ook zijn dat er straks iemand rechtstaat en begint te roepen)
4. reflexief (nadenken) gemonitord: geobserveerd (samenhang moet observeerbaar zijn) en gestuurd door
betrokken actoren (wanneer je iets ziet dan denk je na over wat er zou kunnen zijn bv iemand verlaat het
lokaal, maar waarom? Misschien is de les saai of moet die naar het toilet of heeft hij een telefoontje…)
Sociale handelingen zijn altijd gebaseerd op andere sociale handelingen = samenhang
AFHANKELIJKSHEIDSVERHOUDINGEN EN SOCIALE VERBANDEN
- samenhandelen creërt afhankelijkheidsverhoudingen (= iedereen is van de andere afhankelijk) (dat je iets of
iemand van buiten jezelf om nodig hebt, bijvoorbeeld om een prettig en fijn gevoel te krijgen. Je kunt alcohol of
drugs nodig hebben om je gevoelens te onderdrukken. Je kunt verslaafd raken aan gokken, gamen of
internetten om je niet eenzaam te voelen)
- veralgemeende afhankelijkheid
- sociaal verband: een specifiek geheel van onderlinge afhankelijkheidsverhoudingen, eventueel deel van een
ruimer sociaal netwerk (bv KU Leuven – Vlaamse universiteiten)
DE SAMENLEVING = DE MAATSCHAPPIJ
= geheel van alle sociale relaties, sociale afhankelijkheden, sociale verbanden of sociale netwerken
Wat er zich afspeelt in de maatschappij verwijst continu naar andere maatschappelijke fenomenen
1. zelfreferentieel
2. in principe dynamisch = momenten = verandert voortdurend: praktisch taalgebruik (‘de 19 e eeuwse
maatschappij)
3. contingent ( mechanisch, gedetermineerd): samenleving is onvermijdelijk zoals ze is, samenleving is door
de mensen gemaakt
4. gemonitord? Ja, maar niet in zijn geheel, niet ‘onder controle’
Eeuwige wetten bestaan niet – mechanisch beeld van de maatschappij is niet wetenschappelijk.
Niemand heeft controle over hoe de maatschappij werkt
Ruimtelijke grenzen?
‘De Vlaamse samenleving?’
MODERNE MAATSCHAPPIJ = FUNCTIONEEL GEDIFFERENTIEERDE WERELDMAATSCHAPPIJ
- modernisering omvat arbeidsindeling, taakspecialisatie, functionele differentiatie
- modernalisering, globalisering: afhankelijkheidsverhoudingen worden mondiaal (bv coronacrisis met nood
aan mondmaskers) wereldwijde afhankelijkheid
- spanning: kosmopolitisme (= als iemand een gevoel van verbondenheid met de mensheid in het algemeen
ervaart, dat sterker is dan enig gevoel voor nationale of regionale identiteit) vs nationalisme (ideologie die
gebaseerd is op het idee dat mensen trouw zijn aan de eigen staat of natie of het eigen volk
,CECI N’EST PAS DE LA SOCIOLOGIE…
Nadenken over de afhankelijkheidsverhouding nadenken over de maatschappelijk invloed van het individu
(geïndividualiseerde kijk)
Grotere maatschappelijke verbanden met elkaar vergelijken – hoe de sociale verbanden met elkaar in
verhouding staan
In onderzoek zelf objectief te zijn methoden en technieken gebruiken waarbij we hopen dat anderen tot
dezelfde conclusies gaan komen maar met die conclusies iets anders gaan doen
Kan sociologie objectief zijn? Nee
Sociale buitenwereld als object zelf gaan zien
Je moet als socioloog een olifantenvel kweken bekritiseerd wanneer je met conclusies naar buiten komt
LES 2 29/02: SOCIALE ONGELIJKHEID EN SOCIAAL BELEID
CURSUS P13-39
SOCIALE ORDENING VIA INSTITUTIONALISERING
Institutional variety: “Governance should employ mixtures of institutional types (...) that employ a variety of
decision rules to change incentives, increase information, monitor use, and induce compliance (...). Innovative
rule evaders can have more trouble with a multiplicity of rules than with a single type of rule.”
Cf. zie Robert K. Merton over regels (normen) en “innovatief gedrag”
Nesting: “Institutional arrangements must be complex, redundant, and nested in many layers (...). Simple
strategies for governing the world’s resources (...) that eliminate apparent redundancies in the name of
efficiency have been tried and have failed”
SOCIALE ONGELIJKHEID, ARMOEDE EN ONBEDOELDE GEVOLGEN VAN SOCIAAL BELEID
CURSUS P39-70
Materiële deprivatie: bv. geen geld voor wasmachine, internet, vakantie…
Hoe beïnvloed het sociaal beleid de individuen van de samenleving? Wat zegt de armoede over de samenleving
waarin we leven?
Coronamaatregelen (werkloosheidsuitkering, bedrag voor horeca…) hebben een positieve invloed gehad op de
armoede.
Armoede: materiële deprivatie (je kan je bepaalde zaken niet permitteren) bv geen geld voor een wasmachine,
internet, vakantie…
Armoede hangt ook samen met verschillende variabelen (mensen die werkloos zijn hebben een groter
armoederisico)
, Beleid is erop gericht om meer mensen aan het werk te zetten.
Mattheüs-effect: verwijst naar een passage in de bijbel het verschijnsel dat baten van bepaalde
(overheids)uitgaven disproportioneel meer vloeien naar mensen die al voldoende middelen bezitten dan naar
mensen die (te) weinig middelen bezitten (bv overheidsuitgaven voor cultuur, gezondheidszorg, onderwijs….)
WAAROM MAKEN ARMEN MINDER GEBRUIK VAN KINDEROPVANG?
- Beschikbaarheid
• vele kortgeschoolden werken in shifts, inclusief nachtshift
• Kinderopvang volgt eerder de kantooruren
- Bereikbaarheid
• niet in elke wijk is een crèche: hoe geraak je met je kleine kinderen ter plekke?
• armen hebben vaak geen auto
- Betaalbaarheid
• zelfs als kost aangepast aan inkomen: kinderopvang betekent een kost
• werkoosheidsval: wat brengt die kost en alle extra moeite op in termen van extra inkomen?
ONBEDOELDE GEVOLGEN VAN SOCIAAL BELEID
- er zijn altijd onbedoelde gevolgen bij ingrijpen in de sociale wereld complexe afhankelijkheidskettingen
- paradox van sociologische verbeeldingskracht sociologie ≠ ‘social engineering’
- zichzelf weerleggen voorspelling (‘self-destructing prophecy’)
- zichzelf bevestigende voorspelling (‘self-fulfilling prophecy’)
Self-destructing = Self-denying prophecy
Self-fulfilling prophecy
THOMAS-THEOREMA
Thomas-theorema: wanneer mensen de situatie op een bepaalde manier definiëren, dan heeft dat reële
gevolgen alsof die situatiedefinitie inderdaad correct was
Stereotypes gedragen zich vaak als zichzelf
waarmakende voorspellingen
(bv iemand waarvan gezegd wordt dat die niet
sociaal is, zal ook niet sociaal zijn omdat die
wordt uitgesloten)
“Vrouwen zijn minder goed in business en beter in het zorgen voor het
huishouden”
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur brittdevrieze. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.