Dierenethiek
Les 1: Inleiding tot dierenethiek
De diergeneeskundige ethiek gaat over de verschillende aspecten in en van het beroep,
waarbij u als dierenarts ‘goed’ zal moeten handelen. Bij dierenethiek denkt men aan hoe wij
als mens ‘goed’ kunnen omgaan met dieren. Dierenethiek is binnen de opleiding dus een
onderdeel van de diergeneeskundige ethiek.
Handelen, de relatie tussen mens en dier
Historical context
Er zijn twee visies op dieren en aansluitende classificaties. Het is belangrijk om samen te
kunnen leven met dieren. Hierbij wordt er gekeken naar de positie van de dieren. Gebeurt dit
met antropocentrisme, zoöcentrisme of met ecocentrisme? Het hangt af van hoe de mens
naar dieren kijken.
Antropocentrisme betekent dat de mens centraal staat. Dit houdt in dat de mens het
middelpunt is van het bestaan en dat alle andere zaken dienen afgemeten te worden aan de
mens.
Zoöcentrisme houdt in dat de mens niet als enige aan de top staat en niet als enige waarde
heeft. In deze visie hebben dieren een intrinsieke waarde. Dit dient meegenomen te worden
in ethische afwegingen.
Ecocentrisme houdt in dat het ecosysteem centraal staat. De natuur wordt meegenomen in
ethische overwegingen. Dit betekent respect en zorg voor al het leven.
Human-animal bond
Bij de human-animal bond wordt er specifiek gekeken naar het samenleven met dieren en
onze kijk op de dieren.
Aristoteles
- 382 - 322 v. Chr. Filosoof
- Schrijft 5 boeken die samen de Animalibus vormen:
- Historica Animalium; Beschrijvende zoölogie
- Generatione Animalium; Embryologie
- Motu Animalium; Bewegen van dieren
- Partibus Animalium; Anatomie en Fysiologie
- Incessu Animalium; Voortbeweging
De eerste beschrijvende ´dierenboeken´ (van de oudheid) op basis van observatie werd in
het Latijn vertaald.
Scala nature
Aristoteles gaat uit van een hiërarchisch systeem van oplopende volmaaktheid. Het
imperfecte staat reeds in dienst van het perfecte (Complexiteitsgraad). Planten dienen als
voedsel voor dieren. Dieren zijn er tot nut van de mens. Teleologie (Finalisme): Deze ideeën
blijven leven tot het einde van de middeleeuwen.
1
,Scala Naturae (ladder van de natuur ook wel great chain of being):
- Mensen
- Dieren
- Planten
- Levenloze zaken als aarde, water en gesteente
De niet-levende dingen hebben geen anima. Alle levende dingen bezitten anima: Planten
hebben anima nutritiva (voedingsprincipe), dieren beschikken over anima sensitiva
(Vermogen om pijn te voelen) en enkele mensen bezitten anima rationalis; een rationaliteit.
Het antropocentrisme komt op voorgrond.
Middeleeuwen
Er worden treden toegevoegd aan de Scala Naturae (ladder van de natuur): Engelen en God
komen bovenaan te staan.
Breed intellectueel + cultureel ´vernieuwingsproces´ (14e - 19e eeuw)
Er is een kettingreactie van wetenschappelijk onderzoek. Het is een traag en geleidelijk,
breed intellectueel en cultureel ´vernieuwingsproces´. De klassiek-religieuze ideeën maken
plaats voor moderne-wetenschappelijke ideeën.
- Renaissance en ontdekkingen (14e - 16e eeuw): Terugkeer naar en kritische
herinterpretatie van de klassieke oudheid (Aristoteles, Galenus) dissecties (Vesalius),
Telescoop (geocentrisme en heliocentrisme).
- Wetenschappelijke methode (17e eeuw): Empirisme + rationalisme (wisselwerking
tussen empirie en theorievorming of door waarnemingen theorie uitwerken).
- Verlichting (18e - 19e eeuw): Wetenschappelijke methode krijgt dagdagelijkse
betekenis; microscoop (virussen, bacteriën > Koch, Pasteur), nieuwe wetenschap
(paleontologie (Cuvier), demografie (Maltus), Genetica (Mendel), oprichting opleiding
DGK).
Wetenschappers kunnen door de nieuwe inzichten naar hetzelfde op een andere manier
kijken. Paradigmaverschuiving.
Charles Darwin
Charles Darwin (1809- 1882) schreef verschillende boeken. Hij haalt de biologie
ondersteboven met zijn ´evolutieleer´.
Tree of life
Charles Darwin ontwerpt het concept Tree of Life:
- Er is geen sprake van een bevoorrechte positie van de mens.
- Hedendaagse dieren stammen niet van elkaar af, maar hebben gemeenschappelijke
voorouders.
Het verandert de plaats van de mens definitief. De mens staat niet meer aan de top van de
schepping. Er vindt een onttroning van de mens plaats. Het is een aanloop naar
Zoöcentrisme.
I look with confidence to the future - parafigmaverschuiving
Men moet weten dat rond 1900 het evolutionisme, zelfs bij biologen, nog lang geen
vanzelfsprekendheid was. Pas enkele decennia later zou de triomf van de evolutietheorie
echt doorzetten. De Belgische schrijven kon moeilijk genoegen nemen met een theorie die
de ontwikkeling van het leven verklaart als een min of meer blind, mechanisch proces van
selectie en aanpassing, zonder Schepper of doeleind, alleen als eindeloos proces van
uitproberen en aanpassen of mislukken en ten onder gaan in de strijd om het bestaan.
Maeterlinck had er moeite mee de prijs te aanvaarden van de moderne wetenschappelijke
biologie, de uiteindelijke heerschappij van blinde krachten zonder echte bestemming en de
volledige onverschilligheid van het universum voor het lot van de mens.
2
, Classificeren
Als onderdeel van het ontstaan van de wetenschappen ontstaat ook de nood tot
systematiseren. Om de diversiteit van het leven te ordenenen, hebben we een systeem
nodig om de organismen te classificeren. Met dit systeem geven we een naam en plaatsen
we het in een groep. De achterliggende theorie en kennis op basis waarvan geclassificeerd
wordt, verandert de systeemstructuur.
Carolus linnaeus > scala Naturae
Carolus Linnaeus (1707 - 1778) publiceerde in 1735 de eerste editie Systema Naturae.
Classificeren > Scala Naturae
Het indelen van levende wezen in groepen wordt gebaseerd op uiterlijke eigenschappen.
Systematische indeling > morfologische basis. Er ontstaat een dieren- en een plantenrijk. Elk
levend wezen heeft een plaats in Scala Naturae, op schaal van complexiteit. Er vindt een
hiërarchische ordening plaats. Verschillende soorten zijn goddelijke creaties (vaststaand
evolueren niet). Species plantarum (eerste druk 1753, sinds 1905 beginpunt van de
botanische nomenclatuur) en Systema Naturae, 10e druk (1758) gelden als beginpunt van
de zoölogische nomenclatuur.
Classificeren > Tree of life
De evolutionaire biologie onderging een revolutie met de ontdekking van DNA door Rosalind
Franklin (1920- 1958), James Watson (1928) - en Francis Crickin (1916-2004) in de jaren ‘50
van de 20e eeuw.
Willi Henning (1913 - 1976) (entomoloog) geldt als grondlegger van de cladistiek, een
fylogenie, een evolutionaire boom, een fylogenetische boom en een cladogram verwijzen
allemaal naar een boomstructuur die de evolutionaire relaties binnen een groep organismen
weergeeft.
Taxonomie en evolutie: Momenteel streeft de biologische taxonomie naar een indeling van
het leven die de evolutionaire verwantschappen zo goed mogelijk weerspiegelt.
Afstammingslijnen > fylogenetica
Carl Woese (1928-2012) (microbioloog) voegt in 1990 een nieuwe laag toe: domeinen.
Momenteel zijn er 3 domeinen: Archaea, Bacteria en Eukarya. Dit is de aanloop naar
ecocentrisme.
Een veelgemaakte denkfout: Orthogenese
- Orthogenese: De biologische hypothese dat organismen evolueren in een duidelijke
richting naar een bepaald doel (teleologie) van een of ander intern mechanisme of
drijvende kracht. Voorstanders van orthogenese verwerpen de theorie van natuurlijke
selectie als het organiserende mechanisme in evolutie.
- Evolutie (verandering) en teleologie/finalisme (bestaan met een vooropgesteld doel)
verbinden. Combinatie van twee elementen van de voornoemde twee dieren visies,
namelijk verandering met een doel (oplopende perfectie, vooruitgang).
- Denkfout: De evolutie heeft geen wil of doel: er bestaat geen alomvattend plan of
blauwdruk
Sinds de integratie van genetica en evolutie werden orthogenese en andere alternatieven
voor het darwinisme grotendeels achtergelaten door biologen, maar het idee dat evolutie
staat voor vooruitgang, naar een bepaald doel, komt nog veel voor.
3