Dit is een volledige samenvatting van het vak lijn stralingsbescherming. Alle colleges en opdrachten zijn uitgewerkt. Door deze samenvatting goed te leren, heb ik het vak in 1 keer gehaald!
1. College 1: Röntgentoestel en straling
2. College 2: Radiologische grootheden
3. College 3: Stralingsdetectie
4. College 4: Radiobiologie
5. College 5: Principes en procedures voor rechtvaardiging
6. College 6: Stralingsbescherming bij patiënten ALARA
7. College 7: Wet- en regelgeving in de stralingsbescherming
Opdr 4.1 Stralingsrisico analyse (SRA)
Opdr 4.2 Het kader van de SRA
Opdr 4.3 Basis begrippen dosisberekening
Opdr 4.4 Het effect van afstand
Opdr 4.5 Jaardosis zonder afscherming
Opdr 4.6 Het effect van afscherming
Opdr 4.7 Integratie van berekeningen
8. Opdracht 1: Model uitwerking
9. Opdracht 2: Model uitwerking
10. Opdracht 3: Model uitwerking + Uitwerking artikel ALARA
11. Opdracht 4: Model uitwerking + Informatie KEW-dossier
12. Opdracht 5: Model uitwerking
,College 1: Röntgentoestel en straling (100min)
kV= kilo voltage: Dit is de spanning tussen kathode en anode. Als je kV hoog genoeg is, straal je
overal dwars doorheen en heb je geen contrast meer in je beeld. Is hij veel te laag/zacht dan ga je
nergens doorheen en heb je dus een wit beeld.
mA/Miliamperage: stroomsterkte dat door de kathode loopt en dat is bepalend voor hoeveel
elektronen er vrij kunnen worden gemaakt, hoe hoger dit is hoe meer elektronen er kunnen
overvliegen en dus hoe meer straling er kan worden opgewekt. Normaal is 5-10mA. Als hij een
hogere mA heeft dan is het apparaat vaak beter en voert hij bijv zijn warmte beter af.
Gy/Gray: Geabsorbeerde dosis (in lucht van ionisatiekamer).
Sv/Sievert: Effectieve dosis. Dosis die niet rechtstreeks gemeten kan worden. Het is een risico getal
en als maat van hoe schadelijk het is om verschillende straling met elkaar te vergelijken.
Wt en Wr: Om van Gray naar sievert te bereken daar heb je omreken getallen voor. Dit zijn Wr
(weegfactorradiatie, Röntgenstraling is 1.0)en Wt (weegfactortissue=maat van gevoeligheid van
weefsel voor straling, sneller delende weefsels zijn gevoeliger)
Ioniserend vermogen: röntgenfotonen in de bundel bezitten voldoende energie om elk gebonden
elektron in het lichaam uit de baan te schieten.
Omgevingsdosisequivalent schat hoe hoog de dosis is 10mm onder je huid in een ruimte, maar
neemt niet de weefselgevoeligheid mee. deze moet je er later zelf bij berekening.
Stralingsweegfactor Wr=1.0: Relateert gemiddelde geabsorbeerde orgaandosis aan de
stralingskwaliteit. Deze waarde is
representatief voor de radiobiologische
effectiviteit voor stochastische effecten
(RBE). Dus hoe slecht is het voor je. Dit is
onafhankelijk van het type weefsel/orgaan.
Weefselweegfactor Wt: de gevoeligheid van
organen voor schadelijke straling.
Achtergrondstraling: Straling is overal, je
ontvangt 2,5mS op jaarbasis gemiddeld in
NL. Deze is omhoog gegaan door o.a. dat we
ook in de medische sector meer straling gebruiken en deze ook als bijv strooistraling vrij komt in de
omgeving. Je moet 500 solo`s maken voor je op die 2,5ms jaardosis zit. Loop je een dag rond op de
wereld dan heb je al de straling van 1 solo. 1 solo is 5microsievert. Vlieg je ongeveer 2 uur op 10km
hoogte dan heb je ook al de straling gelijk aan 1 foto. CBCT is gemiddeld 100-300 microsievert. Dus
20-60x zoveel als een foto.
,Opbouw en Werking röntgenkop:
- Transformator: Straling die je wilt opwekken heeft een bepaald energie
niveau nodig, door de transformator wordt 230v omgezet tot 60/70kv (bij
tandheelkunde).
- Kathode en anode: Er zit hoogspanning van 60/70kv tussen de kathode en
anode, dit is een vacuüm getrokken buis. Door het spanningsverschil worden
elektronen getrokken van de kathode - (gloeispiraal) naar de anode +(van
wolfraam, geeft hoogste opbrengst van straling per botsing. 99% van energie
wordt warmte en 1-2% maar straling) en dan botsen die op de anode (niet op
het hele opp van de anode, maar een klein deel ervan), door de
botsingsenergie ontstaat er straling (fotonen). Olie zit in de buis zodat die niet oververhit. Die
fotonen gaan uit de buis via een filter naar de patiënt. Anode staat ook schuin zodat de straling zo
veel mogelijk in de juiste richting naar de patiënt wordt gestuurd. Het elektron dat weg wordt
geschoten schiet een baanelektron om het wolfraam atoom uit zijn baan, hierdoor vallen er
elektronen terug van de L naar de K schil om die plaats op te vullen en daar komt energie bij vrij in de
vorm van fotonen (karakteristieke straling) of warmte. Er komt ook lekstraling bij vrij en dit is straling
die een andere kant op gaat in het toestel en in de ruimte kunnen komen, maar dit is in het apparaat
afgeschermd.
- Focus: de plek waar de straling ontstaat. Dit is het puntje op de anode waar de elektronen botsen.
Op een röntgen apparaat staat op die plek altijd een rode stip, dit is omdat je moet kunnen meten
wat de afstand is tussen de focus en het einde van de tubus. Dit heeft te maken met de geometrie
van de straling en de stralingshygiëne. Een kleine focus geeft scherpere beeldvorming.
- Diafragma: opening in de omhulling van het röntgentoestel waar de straling doorheen kan. De
buitenkant daarvan is van lood, dat kan goed alles absorberen, zodat er geen straling komt waar je
het niet wilt.
- Filter (van aluminium): de straling wordt hierdoor geoptimaliseerd. De straling die te laag is en niet
meedraagt aan beeldvorming doordat het niet verder komt dan de huid van de patiënt, wordt weg
gefilterd door het te absorberen en hoge straling wordt doorgelaten. Zo bereikt deze niet de patiënt
en kan het ook niet zijn eventuele negatieve werkingen hebben. Er zijn ook harde eisen aan de filters.
- Belichting: Tijd hoelang je de patiënt bestraalt. Is afhankelijk van het aantal seconden, het
kilovoltage (hoe hoger dit is, hoe makkelijker de straling door materie heen dringt, als dit hoog
genoeg is kun je dus ook korter belichten. Hoger kv zorgt voor meer botsingen en dus hogere
intensiteit/meer straling) en het mili amperage (de grootte van het stroompje dat door de kathode
loopt en dat is bepalend voor hoeveel elektronen er vrij kunnen worden gemaakt, hoe hoger dit is
hoe meer elektronen er kunnen overvliegen en dus hoe meer straling er kan worden opgewekt).
mAs: de buisstroom (mili amperage (mA)) x belichtingstijd (seconde (s)). Hoeveel dosis straling kan
worden opgewekt per seconde. Evenredigheidsrelatie tussen mAs-waarde en zwarting. 4 mAs geeft
2x zoveel zwarting als 2 mas. Wordt ook wel aangeduid met elektronen dosis. Dus 2x zoveel
elektronen geven 2x zoveel zwarting.
- Tubus: Moet rechthoekig zijn tegenwoordig, want zo minimaliseer je straling die niet bijdraagt aan
de beeldvorming. Bij een ronde kop is de straling die vrijkomt en niet bijdraagt aan de beeldvorming
best veel, dit komt doordat het filmpje rechthoekig en dus een kleiner opp. heeft dan de cirkel. Bij
een rechthoekige tubus is dit minimaal. Dit scheelt bijna 50-70% aan stralingsdosis.
Rem straling: elektron gaat langs de kern van het wolfraam (botst er dus niet tegen aan) en wordt
afgeremd, waardoor er energie bij vrijkomt.
, Karakteristieke straling: Het stralingsverschil tussen de L en K schil. Dit is specifiek per atoom, zo kun
je dus type atomen onderscheiden.
Opwekking röntgenstraling: wordt opgewekt door remstraling en karakteristieke straling. Hierdoor is
beeldvorming dus mogelijk. Remstraling zorgt voor > 90% van de bundel en de karakteristieke
straling 0-10%. Er zijn ook andere vormen van straling, maar die hebben niet genoeg energie om tot
in de tanden door te dringen en voegen dus niks toe aan de beeldvorming, maar kunnen wel zorgen
voor schade.
Primaire straling: Uit röntgentoestel en is bedoeld voor de beeldvorming
Lekstraling: Uit röntgentoestel en komt door de omhulling van het toestel heen en niet door het
diafragma die je op de röntgenfotoplaat richt.
Secundaire straling (strooistraling): nieuw gevormde straling in het materiaal (patiënt/object) dat
door primaire straling wordt aangestraald. Bij röntgenapparaat met laag mAs en hoog Kv heb je
relatief weinig strooistraling. Bij een apparaat met een hoog mAs en lager kV heb je relatief meer
strooistraling.
Samenstelling bundel van de straling: die heeft verschillende groottes van energie/intensiteit tussen
de 10kv en 70kv. Niet alle fotonen die eruit komen hebben dus 70kv, maar een kleiner deel en het
grootste deel zit tussen de 30-40kv. Als je de Kv vergroot dan neemt de intensiteit ook toe
(hoeveelheid straling), er komen meer botsingen en er worden efficiënter straling worden opgewekt.
Als je een hogere kv instelt, dan moet de belichtingstijd dus afnemen omdat je in kortere tijd meer
efficiënte straling opwerkt.
Wisselspanning=netspanning. Bij spanning heb je positieve pieken en negatieve pieken die elkaar
afwisselen. Alleen de positieve pieken van de netspanning worden omgezet in buisspanning en dit
wordt door de transformator omgezet in 60/70kv. De helft van de tijd heb je dus geen spanning die
omgezet kan worden en hierdoor hou je een lager kv gemiddeld over dan je zou willen. Daarom is
daar iets op verzonnen waarbij de negatieve pieken ook omgezet worden tot buisspanning. Indien dit
het geval is doet het wisselspanning röntgentoestel niet onder voor een gelijkspanningstoestel
(daarbij zakt de energie niet terug naar 0). Dit heeft dus invloed op je totale spanning.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur rogann. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.