Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Europees recht €6,69
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Europees recht

 10 vues  0 fois vendu

Duidelijke samenvatting: ppt's + notities + boek

Aperçu 4 sur 100  pages

  • 15 décembre 2023
  • 100
  • 2023/2024
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (5)
avatar-seller
felinedeschampheleire
EUROPEES RECHT



Het Europees Hof van de Rechten van de Mens (gevestigd in
Straatsburg): oordeelt over schendingen van mensenrechten (geen instelling van de EU!!)



Vlag van de Europese Unie

 Telt 12 sterren: staat voor het perfecte getal (we hebben 12 uren
op de klok, 12 apostelen, …), eenheid, volledigheid
 Er zijn mensen die voorstander zijn van de EU en er zijn mensen
die tegenstander zijn van de EU


Verschil tussen Europa en de EU: Europa is een geografisch gegeven, een continent en de EU is een instelling
waar een deel van de Europese landen lid van zijn.

Mening over de Europese Unie: geen zwart-wit verhaal (bijna 80% van de Vlamingen steunt de EU  Meer dan
vroeger omdat: samen staan we sterker ten opzichte van de oorlog met Rusland-Oekraïne)

Ver-van-mijn-bed-show = als je niks weet over de EU

 Is het wel zo? Nee: Europees recht is van belang voor onze bedrijven, onze overheid…

De Europese Unie:

 Europees recht is van belang voor de overheid, bedrijven en burgers!
o De Belgische overheid moet met alles wat ze doet rekening houden met de regels van EU.
 Stel bv. dat het niet goed gaat met een groot bedrijf in België met veel
werkgelegenheid, dan kan het dat de Belgische overheid subsidies zou willen geven
in de vorm van staatssteun in de vorm van geld om dat bedrijf te redden maar dat
zal mogelijks een probleem zijn met het Europees recht: oneerlijke concurrentie (als
je steun geeft aan één bedrijf, krijgt deze voordeel boven andere bedrijven) en de EU
vindt dat niet goed dat andere Europese bedrijven minder voordeel zouden krijgen.
Dus hoe nodig die staatssteun is, zal het soms niet mogen en zal men dat bedrijf
failliet moeten laten gaan en de markt laten spelen.
o Bedrijven zullen ook de regels van EU moeten respecteren
 Ze zullen hun macht niet mogen misbruiken of anders zullen ze daar op de vingers
op getikt worden en daar serieuze boetes moeten voor betalen.
 Moeten rekening houden met de GDPR-regels: privacy. Het is een verordening: een
soort wet van de EU.
 Dus als je een data zet met je cliënteel, zal je niet zomaar alle gegevens
mogen doorsturen.
o Burgers


1

,  Door de EU zullen we vrij kunnen reizen. Dat komt omdat we die afspraak hebben
binnen de EU.
 Heel veel voedingsreglementeringen en voedselstandaarden en allergenen die
vermeld moeten worden en calorieën enz. die moeten vermeld worden.
 Als we bv. naar Frankrijk gaan en we steken ons 4g aan, dan zal het niet extra kosten.
Ze hebben die tarieven afgeschaft binnen de EU.
 De euro. Je moet geen geld meer wisselen als je ergens naartoe gaat binnen de EU.
 Europees recht is er altijd, overal en voor iedereen!

HOOFDSTUK 1: EUROPESE UNIE

INTERNATIONAAL RECHT

- Afspraken vastleggen:
o Tussen natuurlijke persoon en rechtspersoon: contracten (volgens nationale wet)
o Tussen staten: verdragen (beheerst door internationaal recht)
 Dit rechtsgebied regelt alle betrekkingen tussen staten.
- Staatssoevereiniteit =
o ‘de overheid heeft de ultieme beslissingsbevoegdheid op het grondgebied van een staat en is
de enige die regelgeving kan opstellen’
 Een land is de enige die regelgeving mag opstellen op haar grondgebied.
 Deze macht ligt alleen bij de nationale overheid.
- Staatssoevereiniteit kan worden beperkt (je kan een deel van je beslissingsbevoegdheden kwijt
geraken):
o Vrijwillig: door overdracht aan een internationale organisatie (maar niet bij alle vormen van
vrijwillige samenwerking wordt soevereiniteit overgedragen!!) (Bv. zeggen: vanaf nu zal
België deze regels niet meer maken, maar zal deze internationale organisatie dat doen)
 De staat kan niet meer zelf alle regels stellen, maar accepteert dat een organisatie
hoger en gezaghebbender is dan de staat zelf.
 Reden voor land om dit te doen?  Als er een voordeel is voor de burgers om dat te
doen. Een land gaat dat alleen maar doen als er een voordeel is. Dat kan militair zijn,
maar ook economisch. Dus wanneer in belang van land + bijdraagt aan welzijn van
zijn inwoners.
 Bijvoorbeeld: als we dat samen aanpakken zullen we een beter effect
hebben: bv. vluchtelingen, klimaat
o Gedwongen: vb. via militair ingrijpen (Rusland met Oekraïne), via een mandaat dat de
Veiligheidsraad van de VN heeft afgegeven om een land binnen te vallen (Irak en
Afghanistan), de VN of andere internationale organisaties kunnen ook een vredesmissie
sturen naar een land om vrede te waarborgen (Mali)
 Als men bv. in Rusland binnenvalt en dat ze zeggen: wij hebben het voor het zeggen.
Dan wordt die staatssoevereiniteit ook beperkt.
- Internationale organisaties:
o Internationale samenwerking van personen: NGO’s (= non-gouvernementele organisaties)
 Bijvoorbeeld: WWF (dierenwelzijn), artsen zonder grenzen, Amnesty International
(mensenrechten)
 Enkel de samenwerking van personen, met meestal een goed doel (+ onafhankelijk
van staten)
 Hoeft niet internationaal te zijn.
 Ngo’s publiceren jaarlijks rapporten over de stand van zaken binnen hun
aandachtsgebied.


2

,  Ze hebben niet dezelfde status als gouvernementele organisaties, maar worden wel
vaak uitgenodigd om deel te nemen aan internationale vergaderingen. Ngo’s hebben
dan geen stemrecht, maar wel een adviserende rol.
o Internationale samenwerking van staten: gouvernementele organisaties
 Daar is er een ‘gouvernement’ die zich daarmee bezighoudt
 Oprichting van zo’n organisatie gebeurt in een verdrag  vermeldt de doelstellingen
en de middelen die de organisatie heeft om die doelstellingen te bereiken.


A. ENKELE INTERNATIONALE ORGANISATIES
 Voorbeelden:
 VN (UNO) (= Verenigde Naties)
o Opgericht in 1945
 Heel kort opgericht na WOII
o Voornaamste doelstellingen: mondiale veiligheid (bv.
blauwhelmen), mensenrechten & ontwikkeling wereldeconomie
o Opgericht door 51 landen (bij de start)
 Ondertussen is bijna elk onafhankelijk land van de wereld
lid van de VN
o 6 bestuursorganen waaronder: Algemene Vergadering (waar elk
land een stem mag sturen), Veiligheidsraad (5 permanente leden
van de VR), Secretaris-Generaal (Antonio Gutteres) en het
Internationaal Gerechtshof (die conflicten tussen leden gaat
oplossen)
o Suborganisaties (WHO (World Help Organisation), UNICEF (voor de
kinderen), UNHCR (vluchtelingenorganisaties), …)
 OESO
o Opgericht in 1948 als Organisatie voor Europese Economische
Samenwerking
 Die de economische ontwikkeling wil ontwikkelen
 Eerst was het meer een Europese organisatie
o Nadien in 1961 werden ook niet-Europese landen lid (USA, Canada,
Australië, Mexico, …)
o Bestuurscentrum in Parijs
 NAVO (of NATO)
o Opgericht in 1949 met hoofdzetel in Brussel
o Militaire alliantie tussen de leden
 = de kern van de NAVO zegt: als een van ons wordt
aangevallen wordt dat beschouwd als een aanval op
iedereen en gaan we dan allemaal samen reageren 
biedt dus een militaire bescherming
o Vs. Communistische Oostblok
o Belang weer vergroot sinds Russische inval in Oekraïne
 Was verkleind na de val van de Berlijnse muur, maar
vergroot nu weer door de oorlog met Rusland en
Oekraïne
 Benelux
o Opgericht in 1944 in Londen (tijdens WOII)




3

, o Was oorspronkelijk een douane-unie, maar evolueerde naar een
economische samenwerking met een interne markt
 = verregaande economische samenwerking
o Ook op andere domeinen actief (justitie, binnenlandse zaken en
duurzame ontwikkeling)


B. ENKELE EUROPESE ORGANISATIES UITGELICHT
1) EVA (EFTA) (= Europese Vrijhandelsassociatie)
o Opgericht in 1960 door Conventie van Stockholm
o Begonnen als alternatief voor de EEG (voorloper van de EU), maar enkele leden traden toe tot
EU
 Waarom alternatie? Wat is het verschil tussen de EVA en de EGG?  In de EGG
moest er overdracht zijn van staatssoevereiniteit, dus als je lid wilde worden,
moest je een deel van je beslissingsbevoegdheden overdragen aan de EEG en bij
de EVA moest dat niet.
 Maar door de jaren heen zijn deze landen naar de EU gegaan (Zwitserland niet).
Eerst wilden ze niet, maar plots wel, waarom?  Omdat het daar beter was, men
merkte dat de insteek wel goed was, dat er meer voordelen waren.
o Rest: Zwitserland, Noorwegen, Liechtenstein en IJsland (zij zitten nog steeds in de EVA: nog
maar 4 landen)
2) EER (= Europese Economische Ruimte)
o Opgericht in 1994
o Overeenkomst tussen EU en EFTA-landen (met uitzondering van Zwitserland), zodat deze
laatste kunnen genieten van interne markt zonder EU-lidmaatschap
 = een overeenkomst tussen de EU en de EVA-landen behalve Zwitserland. Maar
dus de 3 andere landen van de EVA zijn lid van de EER. Door deze overeenkomsten
kunnen deze 3 landen van de EVA genieten van de interne markt zonder dat ze lid
moeten worden van de EU.
 Niet eerlijk, dus de EVA-landen moeten daar iets voor doen: men moet om lid te
zijn van de EER een bijdrage leveren. Ze moeten eigenlijk geld geven. + zij moeten
alle economische regels die de EU maakt moeten ze naleven (dus niet alle regels,
maar de economische regels wel)
 Maar deze 3 landen van de EVA zijn dus geen echte EU-leden.
3) Raad van Europa
o Een mensenrechtenorganisatie die gezeteld is in Straatsburg
o Ondertussen zijn er 46 leden van de Raad van Europa (Rusland is daar vorig jaar uit gegooid)
o = conseil de l’Europe (fr.), council of Europe (Eng)
o Opgericht door 10 stichtende leden in 1949 door Verdrag van Londen, met zetel in Franse
Straatsburg
o Belangrijkste verwezenlijking EVRM en EHRM

2 soorten samenwerking bij gouvernementele organisaties:

- Intergouvernementele organisaties: geen overdracht van staatssoevereiniteit
o Niet altijd een rechtbank. Soms aanvaarden ze wel dat er een soort rechtbank wordt
opgericht. Dus soms wel en soms niet.
o Men moet eerst akkoord gaan en men moet dat dan incorporeren in ons eigen wetgeving.
o Omdat de lidstaten zelf willen blijven bepalen wat er gebeurt.
o Alle beslissingen worden hoofdzakelijk door de staten gezamenlijk genomen.


4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur felinedeschampheleire. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,69. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

49160 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,69
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté