1. Samenstelling en verdeling van het lichaamswater
1.1 Algemeen
Nieren: regulatie vd waterhuishouding vh lichaam
- Water = belangrijke component (50-70%) vh menselijk lichaam
- Samenstelling vh lichaamswater -> 2 grote compartimenten
o Intracellulaire -> zeer rijk aan KCl
W constant gehouden door actieve pompen (bevinden zich in celmembraan)
VB: Na+/K+-ATPase pomp
o Extracellulair -> samenstelling die sterk aanleunt bij zeewater (vnl: NaCl)
Interstitieel compartiment
Interstitieel vocht zit tss de cellen
Plasmacompartiment
W constant gehouden door nieren (plasma osmolariteit)
o W bepaald door NaCl
Transcellulair compartiment
Transcellulair vocht = water dat gevangen zit
- Overgang v H2O tss compartimenten = NIET vrij + w gemedieerd dr krachten & evenwichten:
o Osmotische, oncotische krachten (colloïd osmotische druk van bloedplasma)
o Hydraulische krachten
o Aanwezigheid v actieve pompen
Water en/of elektrolyten actief van compartiment nr compartiment brengen
Inname van zout
- Retentie van water t.h.v. de nier
- Stimuleren vh dorstgevoel door activatie v antidiuretisch hormoon (ADH)
Osmotische krachten ih lichaam stabiel houden
o W bekomen door regulatie vh zout
H2O volgt wegen die z uitgezet dr zoutbalansen -> beweging v water = sec.
- Dagelijks = 180 L primaire urine w gevormd thv glomeruli
- Thv de proximale tubuli + afdalende tak vd lis van Henle: water reabsorberen
o = Passief -> water volgt actief gereabsorbeerde elementen oiv osmotische krachten
- Opstijgende tak van de lis van Henle + distale tubuli -> impermeabel voor water
o Geen water reabsorbtie
- Thv verzamelbuisjes (ducti colligentes): reabsorptie sterk variabel + fijnregeling vd diurese
(geregeld via het antidiuretisch hormoon)
- Dagelijks: excretie v 600 mOsmolen afvalstoffen via urine
o Normale diurese van 1,5 L/dag -> 400 mOsm/L urine
o Max diurese van 20 L/dag -> 30 mOsm/L urine
o Min diurese van 0,5 L/dag -> 1200 mOsm/L urine
1
, Grote verschillen in urinaire osmolariteit
o Mogelijk dankzij vermogen vd nier om urine te concentreren of verdunnen
o Centrale rol dr cortico-medullaire osmotische gradiënt en ADH
1.1.1 De cortico-medullaire osmotische gradiënt
Id peritubulaire tussencelruimte
-> osmolariteit neemt toe vd cortex (300 mOsm/L) naar papil (1200 mOsm/L)
Cortico-medullaire osmotische gradiënt berust op 3 eigenschappen vh nefron:
1) De actieve reabsorptie van elektrolyten
2) Ondoorlaatbaarheid vd wand vd stijgende tak vd lis van Henle voor water
o => Na+-, K+- en Cl--ionen w gereabsorbeerd zonder watermoleculen w meegesleurd
3) Lusvormige structuur vd nefronen -> tegenstroommechanisme
Hoe ontstaat de osmotische gradiënt ?
- VB: Na+-, K+- en Cl—opl v 300 mOsm in een buis met ih midden een scheidingswand
(NIET doorlaatbaar voor water)
- Ih stijgend gedeelte vd buis -> Na+/K+/Cl—cotransport mechanisme id scheidingswand
o Ionen w overgebracht naar dalende gedeelte vd buis
- Scheidingswand = ondoorlaatbaar voor water
o Water w niet meegesleurd met de ionen
Stijging vd osmolariteit ih dalende gedeelte vd buis (bv. tot 400 mOsm)
Daling vd osmolariteit ih stijgende gedeelte (bv. tot 200 mOsm)
o 2 compartimenten w gevormd waarin vloeistof in tgngestelde richting kan stromen
Vloeistof stroomt
Ontstaan v osmotische gradiënt waarbij osmolariteit toeneemt nr
bodem van de buis toe
- Oiv Na+/K+/Cl--cotransport mechanisme
o Ionen w naar dalend deel vd buis gepompt
Osmolariteit neemt toe in het dalende gedeelte
Osmolariteit daalt ih stijgende gedeelte vd buis
- Vloeistof stroomt opnieuw
o Gradiënt bovenaan & onderaan neemt toe aan beide zijden v membraan
o Concentratiegradiënt kan nog verder toenemen wnr vloeistof continu blijft stromen
= tegenstroommechanisme -> ontstaan vd cortico-medullaire gradiënt ih peritubulair weefsel vd nier
- Stijgende tak vd lis van Henle = stijgend deel vd buis
- Peritubulair weefsel = dalend gedeelte vd buis
Resultaat = ih peritubulair weefsel w een cortico-medullaire osmotische gradiënt opgebouwd
o Gaat van 300 mOsm id cortex tot maximaal 1200 mOsm in de medulla
- Afdalende tak van de lis van Henle = permeabel voor water (weinig voor elektrolyten)
o Hoge osmolariteit id medulla: sterke osmotische zuigkracht
Trekt veel watermoleculen nr het peritubulair milieu
- Id "haarspeld" vd tubulus -> urine = geconcentreerd tot maximaal 1200 mOsm/L
2
, - Stijgende tak vd lis van Henle = weinig doorlaatbaar voor water
o Verwijdert elektrolyten uit de urine via actieve transportmechanismen
=> Thv distale tubulus: urine met een osmolariteit van 100 mOsm/L
= sterk verdund tegenover plasma
- Fijnregeling vd diurese: thv verzamelbuisjes (ducti colligentes) + w geregeld dr ADH
- W vrijgesteld dr de neurohypofyse
- Kort half-leven (18 min)
- Regelt diurese door in te werken thv verzamelbuisjes
o Tubuluscellen beschikken daar over basolaterale receptoren voor ADH
(V2-receptoren, met de V v vasopressine)
1) Afwezigheid van ADH (aandoening genaamd diabetes insipidus)
o Receptoren w niet gestimuleerd
o Wand vd verzamelbuisjes = ondoorlaatbaar voor water
=> urine kan niet concentreren id verzamelbuisjes + diurese = groot
=> urine kan nog verder verdunnen door reabsorptie v opgeloste elementen
o osmolariteit vd urine tot minimaal 30 mOsm/L
2) Aanwezigheid van ADH -> V2-receptoren w geactiveerd
o Waterpermeabiliteit vd wand vd verzamelbuisjes neemt toe
Water w vanuit de buisjes naar het peritubulair weefsel aangezogen.
Diurese vermindert
o Bij maximale ADH-stimulatie (bv. bij dehydratatie)
Osmolariteit vd urine kan oplopen tot max 1200 mOsm/L
(= maximale osmolariteit in de niermedulla)
Plasma-osmolariteit = belangrijkste fysiologische trigger vr vrijstelling v ADH uit hypofyse
= Normaal: 290 mOsm/L
Extracellulair volume beïnvloedt ook ADH-secretie
- Daling vh extracellulair volume (bv. bij bloeding) stimuleert ADH-secretie
o Via afferente signalen vanuit stretch- receptoren id lagedrukgebieden (atria, grote
venen) vh vasculair systeem
Geneesmiddelen = ook invloed op de ADH-secretie
- Morfine en barbituraten stimuleren ADH-vrijstelling
Alcohol vermindert de ADH-secretie
- Verhoging vd diurese -> meer vocht w uitgescheiden + ontstaan v/e dorstgevoel
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur vdsFien. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.