- Uitwisselen v gasoplosbare afvalstoffen (vnl CO2) & zuurstof (O2) tss bloed & omgevingslucht
o Thv alveoli (longblaasjes)
Uitwisseling optimaliseren: alveolo-capillair membraan heeft groot
uitwisselingsoppervlak (varieert tss 40 en 100 m²)
Dit kan opgesplitst worden in:
1) Inwendige ademhaling:
o Gasuitwisseling tss cel en “milieu intérieur” en biochemische intracellulaire
processen die aanleiding geven tot aerobe energieproductie
2) Uitwendige ademhaling:
o Uitwisseling v O2 (nodig voor celmetabolisme en aerobe energieproductie)
en CO2 (afvalstof van het celmetabolisme) tss organisme en omgevingslucht
o Moet aangepast zijn aan celmetabolisme
Ademhaling = constante
Moet gereguleerde PO2 en PCO2 verzekeren ih arterieel bloed
De uitwendige ademhaling bestaat uit volgende processen:
I. Longventilatie:
o Aanvoeren v voldoende zuurstofrijke verse lucht id alveolen
o Afvoeren van schadelijke stoffen zoals CO2
II. Gasuitwisseling thv longen:
o Intacte permeabiliteit vd membraan
III. Gastransport:
o Aanvoeren v voldoende bloed en transportcapaciteit t.h.v. longblaasjes, en van en nr
de weefsels, waar opnieuw gasuitwisseling gebeurt met de interstitiële vloeistof
IV. Goede sensing vd samenstelling vd (potentieel) gasvormige elementen ih bloed
Verstoring vd goede werking
Gevoel van ademtekort of dyspnoe
o Dyspnoe = symptoom, geen diagnose
Onevenwicht tss ademhalingsinspanning & levering v zuurstof a/d weefsels
Beperken vd aanvoer van zuurstof nr de perifere weefsels
1.1 Enkele belangrijke fysische aspecten van gassen
Gasmengsel (bv. lucht): elk gas oefent partiële spanning of druk uit (onafhankelijk vd andere gassen)
Pgas = totale gasspanning x fractie van het gas
De partiële druk voor O2 in droge lucht bedraagt VB:
760 mmHg (normale luchtdruk) x 21% = 160 mmHg
1
,Id hoogte: zuurstoffractie blijft dezelfde; luchtdruk daalt -> partieelspanning van O 2 daalt ook
- Mount Everest: luchtdruk = 252 mmHg
o PO2 = 53 mmHg (= 252 mmHg x 21%)
Lucht bevat variabele hoeveelheid waterdamp
- Waterdampspanning vd lucht varieert met klimaat (temp + relatieve vochtigheid)
o = relatief beperkt (VB: 7 mmHg bij 20°C en 40% vochtigheid)
- Id luchtwegen: lucht w verzadigd met waterdamp
- Waterdampspanning bij 37°C = 47 mmHg
- Totale druk blijft gelijk id luchtwegen (760 mmHg)
o -> waterdamp dilueert de andere gassen + vermindert partieelspanning vd gassen
o Partieelspanning v zuurstof verzadigd met waterdamp = 150 mmHg
= (760mmHg – 47mmHg) x 21%
Id hoogte: dilutie vd ingeademde lucht met waterdamp = belangrijker
- Mount Everest: verzadigde ingeademde lucht => PO 2 = 43 mmHg
o (252 mmHg - 47 mmHg) x 21%
- Percentage zuurstof in de lucht is overal = 21% is
o Hoogtestage (cf. wielrenners) => lagere luchtdruk
Verminderde zuurstofopname
Verhoogde aanmaak van EPO
2. Anatomie en fysiologie van de respiratoire tractus
De luchtwegen zijn opgebouwd uit:
- Mucosa (slijmvlies)
o Slijmbekercellen + mucusklieren die slijm (mucus) produceren
- Trilhaarcel
o Cellen met uitlopers (cilia), die golvende bewegingen uitvoeren id richting vd keel
- Gladde spiercellen (= bronchomotoren)
o Diameter vd luchtwegen wijzigen
o Vnl bronchiolen zijn voorzien van gladde spiercellen
Deze gladde spiercellen beschikken over:
1) Bèta2-receptoren: bij stimulatie -> bronchorelaxatie uitlokken
(VB: door langwerkende β2-agonisten (LABA’s) formoterol, indacaterol, olodaterol,
salmeterol, vilanterol)
o Rechtstreeks effect op gladde spiercellen
o OF door beletten vd vrijstelling van acetylcholine uit cholinerge zenuwbanen
(presynaptische inhibitie)
2) Muscarine receptoren: bij stimulatie -> bronchoconstrictie en toename vd secretie uitlokken.
o Parasympatisch geïnnerveerd via de nervus vagus
o W geblokkeerd door langwerkende anticholinergica (LAMA’s) VB: aclidinium,
glycopyrronium, tiotropium en umeclidinium
2
, - Kraakbeen:
o Belet dat luchtwegen collaberen wnr de intrathoracale druk toeneemt bij uitademen
o Relatieve hoeveelheid kraakbeen vermindert van proximaal naar distaal
Thv trachea en hoofdbronchi: hemi-ringen
Meer distaal enkel nog kraakbeenplaten
Bronchiolen hebben geen kraakbeen
Onderscheid tussen bovenste (neus, farynx en larynx) & onderste luchtwegen (vanaf trachea), met
stembanden als grens
2.1 Bovenste luchtwegen
1. Neus
o Functies
Verwarmen vd lucht
Bevochtigen (vd mucosa, vocht uit paranasale sinussen en traanvocht)
Filteren
Resonantiekamer voor stem
Reukreceptie -> smaaksensatie w beïnvloed (smaakverlies bij verkoudheid)
o Lucht passeert eerst door de vestibule, die afgeboord w met huid met stevige haren
die grote stofdeeltjes uitfilteren
o Neusholten w gevuld door elk 3 neusschelpen
Verhogen weerstand
Zorgen voor turbulente luchtstroom (=> neerslag v grote partikels: VB pollen)
Verhogen het contactoppervlak met de lucht
Beletten uitdroging -> waterdruppels w opgevangen tijdens uitademing
o Kanaal tss neus en sinusholte verstopt door mucus
Lucht w id sinusholten geabsorbeerd
Ontstaan v/e onderdruk => sinushoofdpijn
o Neusmucosa = sterk doorbloed
Neusbloedingen (epistaxis) komen frequent voor:
VB: na trauma, infectie, allergie, bloedstollingsstoornissen en hypertensie
Herhaalde neusbloedingen: cauterisatie (dichtbranden) vd neusbloedvaten
2. Farynx
o Verbindt neusholte en mond met larynx en de slokdarm
o Fungeert als gemeenschappelijke weg voor toevoer van voedsel en lucht
Onderscheid tss nasofarynx, orofarynx en laryngofarynx
- Nasofarynx w afgesloten tijdens slikken door uvula (huig) => dient enkel vr passage v lucht
o Mucosa bevat veel lymfatisch weefsel => faryngeale tonsillen of adenoïden
(neusamandelen, in de volksmond verkeerdelijk poliepen genoemd)
Pathogene elementen opvangen uit lucht + vernietigen
o Buis v Eustachius (gehoorbuis/tuba auditiva) verbindt nasofarynx mt middenoorholte
Zorgt voor evenwicht met atmosfeerdruk
Verstopping vd buis (infecties, vnl op jongere leeftijd)
Middenoorontstekingen (otitis media)
3
, - Orofarynx loopt vh zachte verhemelte tot epiglottis
o 3 tonsillen: 2 tonsilla palatina (amandelen) & tonsilla lingualis aan basis vd tong
- Laryngofarynx ligt achter de rechtopstaande epiglottis en loopt tot aan de larynx
3. Larynx (strottenhoofd)
o Kraakbenige structuren die door banden en spieren met elkaar verbonden z
o Stemgeluid
o Functionele scheiding tss luchtpassage en weg gevolgd dr voedselbestanddelen
o Ligt tss tongbeen (os hyoïdeum) en de eerste kraakbeenring vd trachea
o Bovenaan: buigzame structuur, de epiglottis
Sluit luchtwegen af wnr tijdens slikken het strottenhoofd omhoog w gebracht
4. Stembanden
o 2 soorten stembanden:
De valse (geen rol in de stemvorming) en de echte stembanden
o Het plooien vh slijmvlies die ondersteund w door ligament
o Ih weefsel vd echte stembanden: spiertje dat stembanden kan op-/ontspannen
(Musculus vocalis)
o Bewegen v kraakbeenelementen ih strottenhoofd
Stembanden meer/minder aanspannen of dichter bij elkaar brengen
o Door doorstromende lucht gaan de stembanden trillen
Afh. spanning & opening vd stemspleet ontstaan verschillende toonhoogten
Meer gespannen -> sneller vibreren -> hogere toon
o Larynx vergroot tijdens de puberteit bij jongens -> stembanden w langer en dikker
Stemgeluid verlaagt
o Geluidsterkte vd stem hangt af v kracht waarmee luchtstroom dr stembanden
stroomt
Fluisteren: stembanden bewegen niet
o Farynx, sinusholten en neus fungeren als resonantiekamers
Geluid moduleren en versterken
o Verstaanbare klanken (klinkers en medeklinkers) door spieren id farynx, tong, zachte
verhemelte en lippen
o Inflammatie vd stembanden (laryngitis) -> heesheid of enkel kunnen fluisteren
= Gevolg van zwelling vd stembanden -> minder goed vibreren
Oorzaken:
Overbelasten vd stembanden
Droge lucht
Bacteriële infecties
Inhalatie van irriterende stoffen
2.2 Onderste luchtwegen
Vanaf trachea: dichotome vertakkingen met gem 23 “generaties”: de tracheobronchiale boom
- Trachea -> 2 hoofdbronchi -> grotere en kraakbeenhoudende luchtwegen: de bronchi
- Kleinere en kraakbeenloze verdere vertakkingen = bronchiolen
o w niet opengehouden door kraakbeenelementen
o Ingebed ih longweefsel via elastische vezels die bronchiolen openhouden
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur vdsFien. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.