NKO
Inhoudsopgave
1 ANATOMIE TOT NEUS EN SINUSAANDOENINGEN....................................................................................2
2 SLAAP-GERELATEERDE ADEMHALINGSSTOORNISSEN.............................................................................10
3 HEESHEID................................................................................................................................................15
4 OROFARYNGEALE DYSFAGIE: ONDERZOEK EN BEHANDELING................................................................17
5 CASUSUITWERKING................................................................................................................................21
6 KEEL EN PHARYNX..................................................................................................................................22
7 SINONASAL CT: OVERVIEW – S. NICOLAY...............................................................................................25
8 KLINISCHE ANATOMIE EN ONDERZOEK HOOFD-HALD, SPEEKESELKLIEREN EN LUCHTWEGOBSTRUCTIE –
PROF. VAN LAER........................................................................................................................................26
1
,1 ANATOMIE TOT NEUS EN SINUSAANDOENINGEN
1.1 ANATOMIE NEUS EN SINUSSEN
1.2 ONDERZOEK VAN NEUS EN SINUSSEN
Nasale endoscopie en sinuscopie
Een conchazwelling + een bleek uitzicht van de concha is typisch voor een allergische rhinitis.
Poliepachtige witte structuren die bloeden en unilateraal zijn, zijn tumoren tot het tegendeel bewezen is!
(eventueel bij een jonge patient zonder risicofactoren: een inverted papilloma: altijd risico op recidief of tot
maligne ontaarding)
CT scan
Enkel bij vermoeden van chronische pathologie, bij vermoeden van een acute sinusitis eigenlijk geen zin om
CT te nemen.
NMR scan
Veel beter voor weke delen beeldvorming, dus aangewezen bij het vermoeden van tumoren: tumor
onderscheiden van een ontsteking. Zo ook beter evalueren van doorgroeiing naar verschillende fossae.
1.3 AANDOENINGEN VAN NEUS EN SINUSSEN
Neusaandoeningen Sinusaandoeningen
Aangeboren afwijkingen Rhinosinusitis
Septumdeformaties (deviaties, crista / spina septi) Retentiecysten en mucokèles
Uitwendige neusdeformatie Ontwikkelingsstoornissen
Ontstekingen van het vestibulum nasi Benigne tumoren:
Ontstekingen van het neusslijmvlies: rhinitis Osteoom
Infectieuze rhinitis papilloma inversum
Allergische rhinitis Maligne tumoren
Niet-allergische, niet-infectieuze rhinitis (idiopathische Auto-immuun tumorachtige processen
rhinitis) Traumata en fracturen
Atrofische rhinitis en ozaena (klebsiella ozaenae)
Ciliaire dyskinesie
Nasaal liquorlek
Corpus alienum
Tumoren
Polyposis nasi
Granulomateuze aandoeningen
Reukstoornissen
Traumatische neusafwijkingen
Neusbloeding (epistaxis)
2
,Mechanische redenen tot neusobstructie
- Septumafwijking
A: fracturatie, B: kraakbeenderig crista verschoven, D: synergie, slijmvlies
bekleden
Bij een septumdeviatie is er sprake van een inpactie van de spina in de
concha. Er een synchie optreden, nl. een vergroeiing van de mucosa
van het septum en de concha: obstructie
- Neuspolyposis
o Heldere vochtafscheiding door verdere inflammatie, witgrijze
verkleuring, glad oppervlak
Grijze poliepen vanuit de sinussen richting middelste of bovenste
neusgang groeien
o Bij jong kind muco uitsluiten door zweettest
o APA-syndroom: astma, neuspoliepen en aspirine-intolerantie
(APA-triade)
- Chronische sinusitis
- Concha hyperplasie
- Adenoidhyperplasie
Komt voor bij kinderen, typische open-mondademhaling
Vaak met open mond ademen en bijkomend een otitis media.
Best GEEN radiografie (zegt niet veel en straling besparen op jonge leeftijd)
Wanneer het niet reageert op medicamenteuze behandeling, best chirurgie
- Wegener
- Midline granuloma
Kan lethaal zijn
T cell lymphoma
- Tumoren
Inverted papilloma
- Tot 4% van alle neustumoren
- Vnl in 5de tot 7de decade, 3x vaker bij mannen
- Histologisch: benigne, premaligne (4-13% ontstaan van plaveiselcelcarcinoom)
- Etiologie HPV
- Diagnose: NES, CT en NMR en biopt voor pathologie
- Behandeling chirurgisch meestal endoscopisch FESS
Maligne tumoren sinussen
- Plaveiselcelcarcinoom
o Meest voorkomende maligne tumor van de sinussen = 80%
o ↑ incidentie bij arbeiders die werken met chroom, nikkel of enkele andere chemicaliën
- Tumoren van de kleine speekselklieren
o Adenoïd cysteus carcinoom
Typisch late metastasen op afstand (na 15j)
Tumor vaak veel uitgebreider dan vermoed op macroscopie: tgv perineurale en
angioinvasieve groei
o Adenocarcinoom
Leer- en hardhoutbewerkers (tropisch hout) = beroepsziekte
o Muco-epidermoïd carcinoom
- Meer zeldzaam:
- Melanomen
- Non-hodgkin lymfomen
- Sarcomen
- Kaposi sarcoom
- Esthesioneuroblastoom
3
, Kliniek
- Eerste symptomen
o (bloederige) rhinorroe
o Epistaxis
o Eenzijdige neusobstructie
- Symptomen in latere fase
o Tgv doorgroei: aangezichts- of kiespijn
o Bij compressie/aantasting buis van Eustachius: (unilat) sereuze otitis
o Bij aantasting hersenzenuwen: uitvalsverschijnselen
o In 30% halskliermetastasen (slechte prognose)
- Typisch voor adenoïd cysteus carcinoom late metastasen op afstand (na 15j) en tumor vaak veel
uitgebreider dan op macroscopie vermoed tgv typisch perineurale en angio-invasieve groei
Diagnose
- Biopten (voor pathologie)
- CT scan : uitgebreidheid en botdestructie
- MRI- scan= differentiatie tumor en retentie van secreet, eventueel uitbreiding naar schedelgroeve
Behandeling
- Chirurgische behandeling (uitz lymfomen en afh van uitbreiding van tumor)
- Op indicatie: inductiechemotherapie
- Uitwendige benadering: en bloc-resectie dmv partiële of totale maxillectomie, evt excenteratie van oog
indien doorgroei naar obrita bestaat
- Bij doorgroei naar voorste schedelgroeve soms craniofaciale resectie noodzakelijk (in samenw neurochirurg)
- Ingreep meestal gevolgd door bestraling +/- chemo
- Tumoren bij diagnose al vrij uitgebreid, laat herkennen
- Ongunstige vijfjaarsoverleving (20-30%)
1.3.1 NIET-ALLERGISCHE, NIET-INFECTIEUZE RHINITIS
- Rhinitis medicamentosa
- Hormonale rhinitis
- Post-infectieuze rhinitis
- Toxische rhinitis
- Vasomotor rhinitis, nasale hyperreactiviteit
Verschillende redenen kunnen samengaan
1.3.2 ALLERGISCHE RHINITIS
- Abnormale reactie tov vreemde stoffen
o Antigenen = allergenen
o Expositie vnl aerofiel
- Type I reactie
- IgE gemedieerd
- Atopische aandoening
o Erfelijke predispositie om zicht te sensibiliseren
- Eosinofiel
Conjuntivitis, asthma eczeem, voedselallergie
Symptomen: neusobstructie, niezen, rhinorrhea, jeuk aan neus en ogen
DD: anatomisch, mechanisch, infectieus, granulomateus, tumoraal
Allergische rhinitis perenniaal seizoen
- Neus jeuk
- Niezen
- Waterige neusloop
- Neusobstructie
- Hoofdpijn, hyposmia, epistaxis, pusvorming
- Conjunctiva jeuk, visus, tranen
4