Bloedsomloop deel 2: semiologie hart
Bloedsomloop:
Deel 2: semio HART
TC 2A: ANAMNESE 4
1. INLEIDING 4
2. THORACALE PIJN – “PIJN OP DE THORAX” 4
2.1. ANGOR PECTORIS 7
2.2. HARTINFARCT 8
2.3. PERICARDITIS 8
2.4. DISSECTIE VAN DE AORTA THORACALIS 9
2.5. LONGPATHOLOGIE 10
2.6. SLOKDARMPATHOLOGIE 11
2.7. SYNDROOM VAN TIETZE (MSK) 11
3. KORTADEMIGHEID OF DYSPNOE 12
4. HARTKLOPPINGEN 14
5. FLAUWVALLEN OF SYNCOPE 17
TC 2B: KLINISCH ONDERZOEK 20
1. INSPECTIE 20
1.1. GLOBALE INSPECTIE 20
1.2. SYNDROMALE KENMERKEN 23
1.3. FACIALE KENMERKEN 24
1.4. FACIO-ACRALE KENMERKEN 25
1.5. ACRALE KENMERKEN 25
1.6. OEDEEM 26
1.7. THORAXWAND 26
2. PALPATIE & PERCUSSIE 27
2.1. ARTERIËLE PULSATIES 27
2.2. HARTFREQUENTIE 27
2.3. LINKER & RECHTER ICTUS 29
2.4. TIETZE SYNDROOM 29
2.5. OEDEMEN & ASCITES 30
2.6. CVD 30
3. AUSCULTATIE 32
1
, Bloedsomloop deel 2: semiologie hart
4. ARTERIËLE BLOEDDRUKMETING 33
TC 2C: HARTAUSCULTATIE 35
1. DE STETOSCOOP 35
2. DE AUSCULTATIEZONES 35
3. DE EERSTE TOON: S1 37
4. DE TWEEDE TOON: S2 38
5. BIJKOMENDE TONEN 39
5.1. S3 39
5.2. S4 39
5.3. SUMMATIEGALLOP 40
5.4. PROTOSYSTOLISCHE CLICKS 40
5.5. MESO- OF TELESYSTOLISCHE CLICKS 41
5.6. FUNCTIONEEL GERUIS 41
5.7. SYSTOLISCHE GERUISEN 42
5.8. DIASTOLISCHE TONEN 44
PATIENT GEORIËNTEERDE KLINIEKEN 47
KC: PATHOLOGISCH KLINISCH ONDERZOEK 48
2
,Bloedsomloop deel 2: semiologie hart
3
, Bloedsomloop deel 2: semiologie hart
TC 2a: Anamnese
Prof. Dr. W. Budts
1. Inleiding
De grote boodschap van deze les:
Er zijn enorm veel verschillen in anamnese de u kunnen leiden (of misleiden) tot de juiste diagnose.
Er zijn een 4 tal belangrijke symptomen die in de (cardiale) ananmense kunnen voorkomen en die
besproken worden in deze les. Dit zijn de 4 hoofdklachten binnen de cardiologie:
(1) Thoracale pijn
(2) Kortademigheid
(3) Hartkloppingen
(4) Flauwvallen
2. Thoracale pijn – “pijn op de thorax”
Afhankelijk van de beschrijving van de pijn en de vragen die aan de patient gesteld worden, kan men
een DD opstellen. Soms kan men ook meteen een diagnose opstellen.
Pijn op de borst, op de thorax: kan zeer verscheiden zijn en vereist een goede anamnese om tot de
juiste diagnose te komen. Al vanaf de anamnese moet men bezig zijn met een DD op te stellen in ons
hoofd van wat de mogelijke problematiek is.
Er zitten heel wat orgaanstructuren in de thorax, dus de thoracale pijnen kunnen afkomstig zijn van
verschillende zaken:
(1) Huid-onderhuid
(2) Spieren
(3) Botten en gewrichten
(4) Pericard
(5) Kransslagaders – myocard
(6) Aorta
(7) Pleura – longen
(8) Slokdarm
(9) Mediastinum
Het is daarom van belang om goe dte weten welk orgaan welke pijnpatronen kunnen geven. Vb.
- een geirriteerde buik kan ook een thoracale pijn uitlokken.
- Psychische factoren: angst, nervositeit
4
, Bloedsomloop deel 2: semiologie hart
Etiologie van thoracale pijn in verschillende klinische settings:
Dispatch Ambulanciers
Etiologie HA (1-3%) Spoed (6%)
centrum (4%) (5%)
Cardiaal 20 60 69 45
MSK 43 6 5 14
Pulmonaal 4 4 4 5
GI 5 6 3 6
Psychiatrisch 11 5 5 8
Ander 16 19 18 26
ð Het is daarom interessant om te weten in welk scenario de thoracale pijn zich heeft
gemanifesteert
o Bvb. Bij de HA, dan is de kan vrij groot dat het een MSK probleem zal zijn.
o Bvb. Op de spoed, dan is de kans dat het van cardiale oorsporng veel groter, want men
beland op de spoed voor ergere klachten dan bij de huisarts.
Conclusie: de diagnose die gesteld wordt is afhankelijk van de setting waarin de praktijk zich afspeelt.
8 cruciale vragen voor in de anamnese bij thoracale pijn:
(1) Waar ontstaat/localiseert de pijn zich?
(2) Straalt de pijn uit en naar waar?
Bvb. Beetje maagpijn kan myocardinfarct zijn.
(3) Hoe voelt de pijn aan?
(4) Hoelang duurt een pijnaanval?
(5) Wat lokt de pijn uit, wat veregert de pijn? Of wat oet de patient doen om het nog meer te voelen?
(6) Wat moet je doen om de pijn te verminderen?
(7) Zijn er geassocieerde symptomen?
Bvb. Braken, syncope, …
(8) (hoe dikwijls krijg je de pijn?)
5
, Bloedsomloop deel 2: semiologie hart
Locatie van de pijn
Pijn kan op verschillende plaatsen uitstralen en dient men dus steeds te bevragen. Let op voor
uitstralingspijnen waardoor de oorspronkelijke zone van de pijn niet meer opvalt. Hou er dus rekening
mee dat men soms enkel de uitstralende pijn gaan horen uit het verhaal van de patient.
6
, Bloedsomloop deel 2: semiologie hart
2.1. Angor pectoris
Angor pectoris is pijn op de borst a.g.v. een kransslagader dat op 1 of andere manier vernauwd is,
het hoeft niet perse al in een vergevorderd stadium te zijn. Afhankelijk van de ersnt van vernauwing
kunnen de angorklachten in 2 situaties uitgelokt worden: bij inspanning en in rust, dit noemt men dat
respectievelijk inspanningsangor en rustangor.
Inspanningsangor Rustangor
Retrosternaal Retrosternaal
Uitstraling naar de linker schouder en arm Uitstraling naar de linker schouder en arm
Drukkende, beklemmende pijn
Drukkende, beklemmende pijn
Gelijk een gewicht op de borstkas
5 à 10 minuten 5 à 10 minuten
Spontaan, frequent ’s nachts, emotie ( BD)
CAVE: nachtelijke pijn is geen goed teken want
Tijdens de inspanning,
wijst erop dat het vat volledig dicht zit. =>
Gaat weg bij rusten
URGENTIE! Het kan ook van een ander orgaan
komen vb. slokdarmspasme
Rusten, nitroglycine (anti-anginosa) (=VD) nitroglycine (anti-anginosa)
Zweten, brakerig, … Zweten, brakerig, …
Een angor wordt ook steeds erger, naarmate dat de vernauwing van de kransslagader progresseert:
(1) Eerst start het met een inspanningsagor
Typisch beeld: patient is aan het wandelen en voelt de pijn opkomen
waardoor hij de inspanning gaat verminderen. Hierdoor zal de pijn
binnen de 5 à 10 minuten wegtrekken Vergeet niet te vragen naar de
medicatie die de klachten potentieel bevorderen
(2) Gaat dan over naar een rustangor
(3) Eindigt in een instabiele angor
Progressief gaan er zich steedfs meer klonters vormen en afzetten op die vernauwing, waardoor het
lumen nog meer vernauwt. Op een bepaald moment gaat het zondanig nauw zijn dat het myocard
nietmeer de tijd gaat hebben om te herkennen dat er zuurstof tekort is…
“vandaag gaat de patient nog naar de bakker, morgen geraakt de patient enkel nog tot de brievenbus,
… De inspanningscapaciteit gaat snel achteruit.”
NB: Het inschatten van een cardiovasculair profiel is ook heel belangrijk voor bij de DD.
Bvb. Iemand van 35 jaar: heeft meer kans op een slokdarmspasme dan een AMI…
7
, Bloedsomloop deel 2: semiologie hart
2.2. Hartinfarct
Bij een infarct gaat de pijn niet weg en is die veel erger/meer uitgesproken. Er is GEEN zuurstof meer
in de hartspier. Dit kan plots optreden of de klonter kan zich geleidelijk aan vormen. Medicatie om het
te relaxeren heeft ook geen nut meer.
Angor Infarct
Pijn komt op en af Blijvende pijn die verergert
Mensen die zeggen “ik denk dat ik dood ga” hebben gelijk, want het hele systeem is aan het
degeneren. We moeten dan snel ingrijpen!
Symptomen:
- Retrosternale pijn
- Uitstraling naar de linkerschouder en arm
- Drukkende, beklemmende pijn, zeer hevig
- Aanhoudende pijn, langer dan 30 min
- Spontaan bij inspanning of rust
- Geen effect – beperkt effect van nitroglycerine (anti-anginosa), want het zit nu volledig dicht
- Geassocieerde symptomen: zweten, brakerig, angstgevoel, flauwvallen, …
Evolutie:
(1) Stabiele angor (4) Instabiele angor
(2) Inspanningsangor (5) Nachtelijke angor
(3) Rustangor (6) Hartinfarct
2.3. Pericarditis
Bij een pericarditis zijn het epicard & pericard (en myocard) volledig ontstoken, ze gaan als
schuurpapier over elkaar bewegen (dit hoor je ook letterlijk tijdens de auscultatie: als schuurpapiertjes
die over elkaar wrijven). Dit duurt enkele dagen en blijft continu aanwezig.
Klinisch beeld:
- Pericordium = voor het hart
- Uitstraling naar de nek
- Scherp en stekend
- Uren en dagen – zeurende last
- Bij neerliggen meer last omdat de vliezen dan dichter bij elkaar komen te liggen
- Bij vooroverbuigen & ontstekingsremmers = ¯ last (Û DD: niet bij angor pijn!)
- Grieperig gevoel
8
, Bloedsomloop deel 2: semiologie hart
2.4. Dissectie van de aorta thoracalis
Bij een dissectie van de aorta thoracalis is er een scheurtje in de wand van het bloedvat dit a.g.v.
slijtage van het wand. Het gevaar is dat bij verdere slijtage deze kan scheuren, met alle gevolgen van
dien. Dit kan zich manifesteren op meerdere niveau’s: abdominalis, thoracalis, …
Risicopopulatie om dit te ontwikkelen:
- Patienten men bindweefselziekten en afgesleten bindweefselstructuren
- Patienten met aHT
- Patienten met zeer zieke aorta, met een zeer uitgesproken atherosclerose
Bij deze patienten is de kans groot dat de aorta uiteindelijk gaat dissecteren
Klachten: dit is een heel andere anamnese dan de andere patho’s
- Retrosternaal (ascendens), interscapulair (descendens)
- Zeer plots opgekomen pijn
- Nek, keel, kaak, tand
- Scheurend onhoudbaar – een beetje voelbaar, gaat niet weten in welke positie men moet
blijven, er gaan bewegingsdrang zijn maar ook zo stil mogelijke houding willen hebben
- Aanhoudende pijn
- Bewegingsdrang, onrust
- Zweten draaierig, duizelig, brakerig, vagale reacties
Bij deze symptomatologie moeten we vanuit gaan van een dissectie tot het tegendeel bewezen is. Het
kan snel ruptureren, dus hou daar rekening mee!
9
, Bloedsomloop deel 2: semiologie hart
2.5. Longpathologie
Men maakt hier onderscheid tussen 2 acute longpathologien: pneumothorax & acuut longembool
Pneumothorax Acuut longembool
De long kan ineen klappen Longklonter in het systeem
Retrosternaal Retrosternaal (+ lokaal – pleuritis)
Niet specifiek uitstralend Uitstraling naar de linker schouder en arm
Drukkende, beklemmende (+ stekende pijn –
Hevig stekend
pleuritis = inflammatoir)
Aanhoudend, verbetert niet Aanhoudend
Spontaan optredend Spontaan optredend
Hoest (a.g.v. prikke, kortademigheid,
Kortademigheid draaierigheid, bloedfluimen (= echt rood, want
acuut)
DD:
- Pak je stetoscoop vast:
o Afwezig ademgeruis = pneumothorax
o Normaal ademgeruis = iets anders
- Pleuritis ~ 2 schuurpapiertjes → pijn is ademhalingsgebonden
10