Bloedsomloop:
Deel 5: CV beeldvorming & labotesten
TC 5A: BLOEDVATENRADIOLOGIE 3
1. INLEIDING 3
2. KATHEDER-ANGIOGRAFIE 3
2.1. RX-ARTERIOGRAFIE 3
2.2. RX-FLEBOGRAFIE 5
3. COMPUTER-TOMOGRAFIE (CT) 7
4. KERNSPINTOMOGRAFIE OF MRI 7
5. VOORBEELDEN 8
TC 5B: ECHOCARDIOGRAFIE 10
TC 5C: CARDIOVASCULAIRE BIOMARKERS 11
1. KENNISCLIPS 11
1.1. BIOMERKERS VOOR ACUUT MYOCARDINFARCT (AMI) 11
1.2. HOOG SENSITIEVE TROPONINE 13
1.3. BNP EN NT-PROBNP 15
2. BEPALING VAN CHOLESTEROL VOOR CARDIOVASCULAIR RISICO 18
2.1. RISICOFACTOREN STERFTE HART- EN VAATZIEKTEN 18
2.2. CHOLESTEROL EN TRIGLYCERIDEN 19
3. HOOGSENSITIEF TROPONINE VANUIT LABORATORIUMPERSPECTIEF 20
3.1. CONSENSUS CRITERIA MYOCARDINFARCT (ESC/ACC) 20
4. B-TYPE NATRIURETISCH PEPTIDE VANUIT LABORATORIUMPERSPECTIEF 25
4.1. DIAGNOSTISCHE WAARDE 25
4.2. OPVOLGEN VAN PATIËNTEN MET CHRONISCH HARTFALEN 25
4.3. BNP GUIDED TREATMENT 26
4.4. (NT-PRO) BNP IN STEMI/NSTEMI 26
5. CASUSSEN 27
5.1. CASUS 1 27
5.2. CASUS 2 29
5.3. CASUS 3 30
5.4. CASUS 4 30
1
,5.5. CASUS 5 30
2
, TC 5a: Bloedvatenradiologie
1. Inleiding
Het diagnostisch proces van de vatenpathologie omvat de volgende zaken:
(1) Vasculair onderzoek
(2) Klinisch onderzoek
(3) Echo-duplex onderzoek
Binnen het radiologisch onderzoek kunnen we de volgende onderzoeken verrichten:
Invasief Niet-invasief
Catheder-angiografie Computertomografie (CT)
Niet meer echt gebruikt voor diagnostiek omdat
Kernspintomografie (KST)
het invasief is, we gebruikenhet nu vooral voor
MRI
endovasculaire procedures te begeleiden
M.b.v. deze onderzoeken kunnen we een beter totaalbeeld bekomen van de de vatenpathologien.
Zoals bvb. Atherosclerose, aneurysma’s, …
2. Katheder-angiografie
2.1. Rx-arteriografie
Een Rx-arteriografie gebruiken we om naar de arteries en slagaders te kijken. Dit doen we bijna
nietmeer tenzij:
- Niet-invasief onderzoek geeft geen eenduidige diagnose
- Discordantie tussen klinisch onderzoek en beeldvormend onderzoek (bv. Duplex)
- Als beeldvorming tijdens de percutante radiologische procedure (bv. Angiodilatatie, embolisatie,
…) m.a.w. tijdens het begeleiden van procedures (dagdagelijkse kost)
Voorbeeldje: patient met therapie voor resistente hypertensie: door hooggradige vernauwing in a.
renalis links à wordt opgeblazen met de ballon en gestent
3
,2.1.1. Procedure
(1) Lokale verdoving omdat als we de oppervlakkige slagader (art.
femoralis, art. brachialis) moeten aanprikken, dan moet je ook een
groot deel van de huid passeren, wat als pijnlijk ervaren wordt.
(2) Aanprikken met een holle naald, waardoor men doorheen het lumen van de naald een voerdraad
kunnen steken die de arteries volgt, deze zijn gemaakt om de katheders te begeleiden naar het
gewenste te onderzoeken bloedvat . CAVE: geen scherpe draad, want dit zou de bloedvatwand
kunnen beschadigen. Afhankelijk van het bloedvat kunnen we verschillende vormen draden
uitkiezen.
Éénmaal er een draad inzit kan men een
catheter invoeren (“Seldinger techniek” = 1e patient ooit). NB: ook dit doet pijn zonder verdoving!
(3) Doorlichting, cathetermanipulatie: we kunnen de katheder schakelen aan vb. een injectiepomp
om contrast in te spuiten. Het hele proces wordt met een Rx gevolgd, het is daarom belangrijk om
over I-houdend contrastmateriaal te beschikken.
Indien de patient joodallergie of een slechte nierfunctie hebben kan ook CO2 gebruikt worden.
(4) DSA (digitale subtractie angiografie)
(5) 15-20 min afduwen punctieplaats want als men de katheder eruit haalt, dan spuit het bloed eruit
(6) 6-8 uren bedrust, want als er een thrombus is op de punctieplaats, dan kan dit verstoord worden
door rond te stappen en opnieuw beginnen bloeden.
4
,2.1.2. Complicaties
De mogelijke verwikkelingen zijn:
- Angiodissectie van de bloedvatwand
- Afschieten van embool uit de plaques van atherosclerose
- Hematoom, pseudoaneurysma, AV-fistel thv de punctieplaats door niet goed af te duwen
- Nierfunctieproblemen (I-houdend contrastmiddel)
- Pseudoaneurysma doordat het bloedvat niet goed is afgeduwd geweest. De holte gaat zich
vullen met bloed en het gevaar is dat het kan ruptureren m.a.g. ontstaan van een hematoom.
2.2. Rx-flebografie
Een Rx-venografie gebruiken we om naar de venen te kijken. Dit wordt diagnostisch slechts beperkt
gebruikt, maar wel eerder voor therapeutische percutane interventies:
- Discordantie tussen klinisch onderzoek en beeldvormend onderzoek
- Als begeleiding van een percutane radiologische interventie in het veneus stelsel (bv.
Stentplaatsing, plaatsen vena cava filter, embolisatie, transveneuze biopsiename, …)
Voorbeeld: Klassieke behandeling van acute longembolen: heparine. Als de patient hierdoor andere
bloeding doet, dan moet medicatie gestopt worden maar is er opnieuw risico op embolen.
Katheter met pinnen (= cava filter) in VCI onder niervene brengen → zet zich vast in de wand → filtert
embolen die naar de nier zouden kunnen gaan.
5
,2.2.1. Procedure
Dit is een veel eenvoudigere procedure dan arteriografie:
(1) Aanprikken van oppervlakkige (kleine) ader in de lies, elleboogplooi (Û grote perifere ader)
(2) I-houdend contrastmateriaal
(3) Digitale subtractie angiografie (DSA)
(4) Afduwen punctieplaats, maar de kans op hematoom is veel kleiner omdat er in de vene minder
druk is dan in een arterie
Voorbeeld: revisie van een pacemaker à doorgankelijkheid van de venen in de thorax evalueren
2.2.2. Complicaties
De mogelijke verwikkelingen zijn:
- Venothrombose: meestal niet erg
- Punctieplaats hematoom: veel minder gedaan
6
,3. Computer-tomografie (CT)
Eigenschappen Interpretaties van:
I-houdend contrast materiaal Uitgebreidheid van de massa’s:
Dit moet voor de evaluatie van bloedvaten Thoracaal en abdominaal aneurysma
Rontgenstralen Perifere aneurysmas
Axiale beelden Verkalkingen +++ (op CT spontaan hyperdens)
Doorgankelijkheid van kleine vaten?
Sagittale en coronale reconstructies Moeten we nakijken bij een patient die een
bypass nodig hebben
4. Kernspintomografie of MRI
Eigenschappen Nadelen Indicaties
Verkalkingen niet zichtbaar
Gd-houdend contrast middel Perifeer occlusieve pathologie
Kan ook belangrijke info zijn
Axiale, coronale, sagittale Artefacten door metaal Contra-indicatie
opnames Heup- en knie prothesen,
Mensen met een pacemaker
Angio-opnames (cfr DSA) stents in situ, …
7
,5. Voorbeelden
Bilaterale occlusie van a. poplitea?
→ Nee, de pt heeft een totale
knieprothese: metaal zorgt voor een
artefact, waardoor je heel deze regio niet
kan evalueren.
Pt die last heeft van bilaterale
claudicatio. Dit is een vergroting van de
iliacale vaten → wanden zijn
onregelmatig. Op de li iliaca is een deel
dat minder intens is: meer uitgesproken
sclerose? Pt heeft hier een stent.
Voorbeelden
• Fibromusculaire dysplasie van de nierarterie
8
, Voorbeelden
Bloedingen in het duodenum dat niet
• Bloedend pseudoaneurysma van de art. endoscopisch kan worden gestelpt
gastroduodenalis Angiografie toont aneurysma op de art
gastroduodendalis
Coiling
Metalen cylindertjes met pluis dat voor
stolling zorgt
Voorbeelden
Normaal is diameter maar 2cm, hier 5cm
• Aneurysma van de aorta abdominalis
door aneurysma. Bijkomend lateraal
beeld omdat er een greffe ingelegd zal
worden (endoprothese via de lies) → we
moeten zeker zijn dat de hals van de
aorta lang genoeg is om de prothese
vast te hangen.
Voorbeelden
• Stenose van de vena cava superior door Inoperabele longtumor → neemt VCS in
tumorinvasie
(pijl) en breidt zich ook uit in de re a.
pulmonalis. Pt klaagt van oedemen,
hoofdpijn… (want bloed wordt amper
gedraineerd) → palliatieve behandeling:
stenten.
Voorbeelden
• Varicicoele of spatader in het scrotum Insufficiënte v spermatica interna ⟹
spatader. We gaan met katheter in de
vene en spuiten die helemaal dicht →
varicocoele kan niet meer erger worden.
9
, TC 5b: Echocardiografie
Zie slides
Te belachelijk om dit samen te vatten, pure fotos op de dias
10