Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Lesnotities bijzondere vraagstukken uit het volkenrecht & internationale instellingen €15,09   Ajouter au panier

Notes de cours

Lesnotities bijzondere vraagstukken uit het volkenrecht & internationale instellingen

 63 vues  3 fois vendu

Dit is een zelfgemaakte samenvatting die bestaat uit alle hoorcolleges. Het is erg volledig en overzichtelijk.

Aperçu 4 sur 55  pages

  • 19 décembre 2023
  • 55
  • 2023/2024
  • Notes de cours
  • Cédric van assche
  • Toutes les classes
Tous les documents sur ce sujet (1)
avatar-seller
lawstudentatVUB
Lawstudentatvub Lawstudentatvub@outlook.com 2023-2024


Bijzondere vraagstukken uit het Volkenrecht en
Internationale Instellingen
INLEIDING

Merendeel hoorcolleges: oplossen van casussen -> progressief opgebouwd: simpel naar complexe
casussen. Argumentatieleer wordt toegepast: pro’s en contra’s. Modeloplossingen worden ter beschikking
gesteld.

Examen: 5 punten op methodologie en 15 punten op het oplossen van casussen (gelijkaardig aan de
leerstof).

Geen verplichting om naar de hoorcolleges te komen, maar geen lesopnames. Casussen voorbereiden
wordt verwacht.

Materiaal voor de hoorcolleges: documenten op Canvas + casussen/opgaven alsook de modeloplossingen.
2 syllabussen kopen: doorwerking van IR in nationaal rechtsorde, hoeft niet de nieuwe uitgave te zijn
(denk aan lessen van prof. Smis) + nog niet beschikbaar op Standaard Boekhandel VUB (nog bezig met
drukken) van Engelstalig syllabus. Slides aanwezig. Theorie van prof. Smis wordt toegepast in de praktijk
tijdens deze hoorcolleges. Syllabus is belangrijk want op basis daarvan kunnen casussen opgelost worden.
Non Camper handboek is ook goed om casussen op te lossen. Bronnenboek kan gekocht worden, maar
men kan die ook zelf opstellen (printen en meenemen). Bronnenboek: Engelstalig ‘International Law
Documents’ bij Oxford University Press (ed. Evans Mahcolin) + Franstalig ‘Code Droit International Public’
1
(ed. prof zelf) bij de ULB uitgave worden verkocht, maar studentenprijs bedingen. Of een ander
bronnenboek ook mogelijk.

EXAMENVORM

Deel 1: Waar-niet waar vraag (meerkeuzevragen) + methodologie op 5 punten. Er wordt geen giscorrectie
toegepast.

Deel 2: 2 of 3 casussen op 15 punten -> casussen analoog aan casussen in de lessen behandeld.

Benodigdheden: primaire bronnen => codex of eigen samengestelde bronnenbundel met markeringen,
stickers en verwijzingen naar andere bronnen. VERBODEN: verwijzingen naar rechtsleer, theorie…
Kruisverwijzingen zijn toegelaten. Verwijzingen naar rechtspraak MAG.

Examen duurt 3uur.

Geen gezien leerstof: voorbehouden/reserves!

Belangrijk: doorwerking van het IR in nationale rechtsorde! Kopen.

, Lawstudentatvub Lawstudentatvub@outlook.com 2023-2024


DEEL 1: Methodologie in het internationaal publiekrecht (zie documentatie op Canvas)

Algemene kenmerken van het nationaal vs. internationaal recht

Nationaal recht:

- Uniciteit: enigheid van de nationale rechtsorde, vb. één BE recht, één FR recht… Dat recht is één.
- Enigheid van nationale macht: één WURM.
- Recht van subordinatie (ondergeschiktheid): nationaal parlement en regering leggen hun
onderdanen wetten op, ongeacht hun toestemming, vb. wet abortus wordt opgelegd, niet
afwijken. Rechtsonderhorigen moeten die wetten naleven. Dat wordt opgelegd door WM,
ongeacht toestemming van rechtsonderhorigen.

Internationaal recht:

- Veelheid van internationale rechtsnormen: IR bevat geen uniek set van rechtsnormen die van
toepassing zijn op Staten of IO, bevatten veelheid aan bilaterale, regionale, multilaterale
rechtsnormen op sommigen van hen, vb. internationale verplichtingen van BE verschillen met die
van China want dit is niet gebonden door het recht van EU, BE wél. Principe van relativiteit van IR
=> Staten zijn de primaire en voornaamste rechtssubjecten (ca. 200 kleine staten) die IO gaan
oprichten. Staten zijn soeverein: één staat kan eigen wil niet opleggen aan een andere staat -> wil
uitdrukken om gebonden te zijn (“akkoord verklaren”). Er is een pluraliteit van internationale
rechtsnormen.
- Pluraliteit van machten: 200 tal staten aanwezig en 600 IO die als potentiële wetgevende en
2 uitvoerende macht kunnen optreden + groot aantal internationale jurisdictionele organen, vb.
Internationaal Gerechtshof. Geen eenheid van machten, maar wél pluraliteit. In het Volkenrecht
geen uniek orgaan belast met een algemene beslissingsbevoegdheid, geen uniek internationaal
parlement of regering die een algemene bevoegdheid ter zake zal hebben, vb. Veiligheidsraad:
handhaving van vrede veiligheid, daarbuiten geen bindende beslissingsmacht. Totstandkoming,
naleving en toepassing van IR geschiedt op niveau van staten zelf. Enforcement/handhaving
grotendeels gedecentraliseerd door staten zelf op basis van unilaterale sancties, vb.
tegenmaatregelen, retorsiemaatregelen… Collectieve sancties zijn uitzonderlijk, vb. VN-sancties.
- Recht van nevenschikking: geen subordinatie, van co-existentie of coördinatie want IR stoelt op
een akkoord tussen staten vanwege soevereine gelijkheid van de staten (juridisch gezien). Dit
weerspiegelt zich enerzijds in het feit dat het akkoord tussen staten de juridische grondslag vormt
(het akkoord vormt juridische grondslag voor het verbindend karakter van internationale
rechtsnorm want er wordt telkens akkoord verklaard). Staten zijn auteurs, subjecten als
rechtsadressaten van IR. Een deel van IR kan directe werking hebben: rechtstreeks rechten en
verplichtingen opgelegd aan individuen/rechtsonderhorigen, dit is in de minderheid.
Mensenrechten hebben wél directe werking. Anderzijds vormt het akkoord de juridische grondslag
van de rechtsmacht van internationale hoven en rechtbanken, vb. twee staten met geschil, een
staat kan niet zomaar dagvaarden want gelijkelijk soeverein -> wordt beheerst door aanvaarding
van contentieuze rechtsbank van internationale hoven en rechtbanken. Tempering:
nevenschikking, maar vast te stellen dat met de opkomst van sommige supranationale organisaties
zoals EU dat men die komst een element van subordinatie wordt ingevoerd, vb. EU neemt
bindende beslissingen -> direct opgelegd aan EU staten. Met de komst van die supranationale
organisaties wordt IR gekenmerkt door recht van subordinatie.

, Lawstudentatvub Lawstudentatvub@outlook.com 2023-2024


Bronnen van IR

Materiële rechtsbronnen: politieke, economische, sociale grondslagen, vb. recht op abortus:
zelfbeschikkingsrecht van de vrouw, dus vooral ideologisch, vb. eigendomsrecht door liberale economie en
liberale politiek. Hier gaat het om formele rechtsbronnen van IR (5) => fontein waaruit rechtsnormen
ontstaan:

- Verdragen => een verdrag -> zie Conventie van Wenen ’69: art. 2, para 2, a. omvat ELEMENTEN van
verdrag: er moet een wilsovereenstemming zijn, anders is dat geen akkoord meer. Tussen
rechtssubjecten gesloten (staten/IO), vb. indien akkoord tussen individu vs. staat, denk aan
oliebedrijf met Libië, dat zijn ‘state contracts’ (GEEN verdragen!). Verdrag in geschreven vorm, dus
vereiste van instrumentum: ‘solo consensu’ akkoorden (mondelinge akkoorden kunnen
verbindend zijn, gebeurt wellicht zelden. Het is geen verdrag). Moet beheerst zijn door het IR, vnl.
door verdragenrecht -> de verdragspartijen gaan treaties’ language gaan gebruiken, er zal sprake
zijn van parties, shall, rights and obligations, articles etc. Als die elementen voorkomen dan wordt
het beheerst door IR. Enter enforced/inwerkingtreding wordt erbij vermeld. Er wordt juridische
taal gebruikt. NIET beheerst door het NR -> Staten kunnen contracten met elkaar afsluiten ‘state
contracts’ op basis van contractenrecht (IPR). Sommige handelingen worden door NR automatisch
beheerst, vb. vreemde staat wilt stuk grond kopen voor ambassade, dan zal BE recht eerbiedigd
worden via ‘state contracts’, niet via verdragenrecht. Het kan zijn dat een instrument geen verdrag
is maar wél een MOU ‘Memorandum of Understandment’ (Gentlements’ Aggreement, non
binding aggreements): dat zijn politieke* akkoorden die de persoon politiek zal binden, NIET
juridisch, maar niet de staat gaan binden. Meeste ervan worden nageleefd want de
3 ondertekenaars engageren zich op de eer. Het is zeer flexibel, kan snel gewijzigd worden zonder
akkoord. Dat is niet het geval bij verdragen (lastige wijzigingsprocedure). MOU is geheim, blijft in
de lade van Minister, vb. gebruik van atoomwapens blijft geheim. Het is niet verbindend. Handig
instrument om toenadering van standpunten te bevorderen -> divergente belangen tussen staten,
dan bereid om MOU te sluiten (kan snel opgezegd worden zonder enige juridische consequentie,
zonder staataansprakelijkheid). MOU-taalgebruik: participants’ will (shall duidt op juridische
verplichting!), dus vooral morele verplichting, niet echt een juridische verplichting. Benefits en
committements. Paragraphes (geen articles). Coming to effect/inwerkingtreding.
Art. 2, para 1 Conventie: GEEN bestanddeel van definitie -> in één instrument neergelegd of in
meerdere instrumenten. Hier wordt vooral verdragen bestudeerd. Meeste verdragen bestaan uit
2 of meerdere documenten ‘uitwisseling van akten’ (exchange of diplomatic notes or diplomatic
letters), vb. 2 staten een verdragen willen sluiten: Italianen willen expertise naar Zuidpool sturen
en benutten van BE basis -> daarover een verdrag sluiten. IT ambassadeur in BE zal audiëntie
vragen aan Minister buitenlandse zaken. Op basis van die gesprekken worden 2 diplomatieke
nota’s opgesteld: IT ambassadeur richten aan BE, dan volgt het akkoord. In extenso volgt de tekst
van de eerste diplomatieke nota (antwoord van de minister in dit geval). Zo ontstaat een verdrag.
Meeste verdragen gaan over zaken van accessoire aard, via uitwisseling van akten tot stand
gebracht. Benaming van het instrument is geheel onbelangrijk: treaties is algemene benaming, vb.
conventie, protocol, handvest, statuut, convenant… Verdrag heeft specifieke termen. Concordaten
zijn verdragen (Paus), pact, exchange of notes, aggreements, soms declarations, processen-
verbaal. Definitie is onvolledig. Er ontbreekt een 5de element: intentie van de partijen om

, Lawstudentatvub Lawstudentatvub@outlook.com 2023-2024


rechtsgevolgen teweeg te brengen. Volgens de prof ook onvolledige definitie. Dit element is
geïncorporeerd in het 4de element.
- Internationaal gewoonterecht => ‘Customary International Law’ (IGR): oudste rechtsbron* bevat 2
bestanddelen: materieel/objectief element is statenpraktijk (= praktijk door staten ontwikkeld:
moet constant, eenduidig en effectief zijn) + subjectief element is opinio iuris sive necessitatis (=
de overtuiging dat er sprake is van een juridische verplichting. De statenpraktijk wordt ontwikkeld
met de overtuiging dat er sprake is van een juridische verplichting, vb. verbod op gewapend geweld
= statenpraktijk kan onthouding of handeling zijn. De overtuiging dat hun praktijk geïnspireerd
wordt door juridische verplichting. Het is niet gebruikelijk (dat is vooral gebruik, dat is geen opinio
iuris). Er moeten twee bestanddelen voorkomen. Die statenpraktijk zowel in nationale rechtsorde
ontwikkeld = wetgevend, uitvoerend, rechterlijk, administratief, kan een wet zijn, kan een KB zijn,
kan een arrest zijn HvC. Allemaal statenpraktijk. Kan ook praktijk zijn in internationale rechtsorde,
de zogenaamde diplomatieke praktijk. Staten gaan standpunten innemen tijdens diplomatieke
conferenties -> gemeenschappelijk, dan uniforme statenpraktijk. In theorie moet er gekeken
worden naar verschillende statenpraktijken van 200 staten om universeel IGR vast te stellen -> één
rechtsregel van IGR bij inductie vaststellen. Van veelheid naar algemeenheid: inductie genoemd
(wetenschappen, biologen, gaan experimenteren uit die veelheid van experimenten naar
natuurwet in inductie vaststellen)., Van algemeenheid naar veelheid: deductie genoemd (juristen
gaan op die manier redeneren, algemene regel toepassen op een feit, vb. diefstal wordt bestraft
met 10 jaar gevangenisstraf, dat is major. Minor is de feiten. Conclusie: riskeert een gevangenisstraf
van 10 jaar). IGR in theorie door inductie* vastgesteld. In praktijk gaat men beroep doen op
hulpmiddelen/subsidiary means voor het bepalen van IGR. 3 hulpmiddelen: bij rechtspraak ->
4 voornaamste hulpmiddel (IGH is de spreekbuis van het IGR, woordvoeder van IGR), bij rechtsleer -
> eerste taak: doctrine gaat recht ordenen op logische wijze (stand van het recht), tweede taak:
kritiek geven op het recht, én bij resoluties -> verklaringen genoemd meestal: die zijn niet bindend,
maar inhoud ervan is wél een bewijs van IGR (om IGR te identificeren wordt dit gebruikt). Persistent
objector: in het algemeen bij de fase van totstandkoming van een regel van IGR, in de loop van
wordingsprocedure, kan een staat zijn afwijzing uiten door oftewel consequent afwijkend gedrag
of door herhaald protest TIJDENS de totstandkoming -> dan zal die staat niet gebonden zijn door
die regel van IGR. Regel van IGR komt wél tot stand, maar die staat zal niet gebonden zijn (niet-
tegenwerpbaarheid van een bestaande regel van IGR jegens de persistent objector). Bij IGR
belangrijk document* (zie Canvas) Commissie voor IR (deelorgaan van Algemene Vergadering van
VN) belast met tweeledige opdracht: codificatie van bestaand IGR + progressieve ontwikkeling van
IR wanneer een regel van IR niet consistent genoeg, of niet voldoet aan de voorwaarden, dan kan
men een nieuwe regel in de plaats voorstellen. Ontwerpartikelen schrijven en voorleggen aan AV
-> zomaar aannemen (bij resolutie), oftewel diplomatieke conferentie bijeenroepen (op basis van
ontwerpartikelen gaan die staten onderhandelen). VN heeft verschillende regionale zetels: Wenen,
ook in Genève. Hier heeft de Commissie voor IR conclusies geformuleerd ‘identification of ICL’ (zie
documentatie): conclusion 11 -> wat is verhouding tussen verdrag en IGR??? In 2000 wordt verdrag
afgesloten. 4 mogelijke hypothesen daarvoor: (1) bestaand IGR ‘codificeren’: dus IGR bestond
reeds voordat verdrag werd afgesloten, vb. Conventie van Wenen ’61 inzake diplomatiek verkeer
bevat 90% loutere codificatie van diplomatiek gewoonterecht. (2) het verdrag kan op moment van
inwerkingtreding van verdrag ontstaan ‘verdrag kristalliseert IGR’ (hard law), vb. ruimteverdrag van
’67. Op moment van inwerkingtreding van verdrag zijn ruimtemogendheden van oordeel dat het

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lawstudentatVUB. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €15,09. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67866 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€15,09  3x  vendu
  • (0)
  Ajouter