BOUWWETENSCHAPPEN EN MATERIALENLEER
INLEIDING
MATERIALENKENNIS EN MATERIAAL KUNDE
Bouwmaterialen = materialen om mee te bouwen, af te dekken of te dichten.
Materialenkennis geeft aan:
• Hoe materialen zijn ontstaan of gemaakt.
• Hoe materialen te herkennen zijn.
• Wat de voor- en nadelen zijn van materialen.
• Wat de levensduur van materialen is, gebaseerd op overlevering of uit ervaring bekende
gegevens.
Materiaalkunde geeft de theoretische basis van:
• De opbouw, eigenschappen en aantasting van materialen.
• De sterkte van materialen.
• De weerstand van materialen tegen verschillende soorten externe invloeden, zoals het weer,
vorst, brand en mechanische invloeden zoals krassen.
• De levensduur van materialen - en/of hoe deze verlengd kan worden.
• De onderhoudsaspecten van materialen.
BOUWMATERIALEN TOEPASSINGEN
De doeleinden waarbij bouwmaterialen van toepassing zijn kunnen we opdelen:
Þ Construeren heeft betrekking op het opvangen van mechanische belastingen.
Þ Afbouw behelst het afsluiten met ramen en duren, en de invulling van dak, gevel, trappen en
scheidingswanden.
Þ Afwerken omvat het plaatsen van dakbedekking, tegelwerk en isolatie.
EIGENSCHAPPEN VAN BOUWMATERIALEN
Mogelijke bedenkingen met betrekking tot de eigenschappen van materialen:
® Is het materiaal voldoende sterk voor het doeleinde?
® Hoe zwaar is het materiaal?
® Hoe scoort het materiaal op het vlak van thermische isolatie?
® Hoe scoort het materiaal op het vlak van akoestische isolatie?
® Is het materiaal waterdicht?
® Kan het materiaal vervormen onder invloed van temperatuur, door wijziging van het
vochtgehalte of door spanning?
® Hoe gedraagt het materiaal zich in geval van brand?
® Is het materiaal bestand tegen klimatologische invloeden?
® Treden er snel beschadigingen op (bv krassen)?
® Combineert het materiaal goed met andere gekozen materialen?
® Passen de kosten van het materiaal binnen het budget?
® Hoe scoort het materiaal op vlak van duurzaamheid?
1
, ® Geeft het materiaal problemen bij verwijdering achteraf?
® Wat zijn de milieueffecten van het materiaal?
® Is het materiaal esthetisch?
INDELING VAN BOUWMATERIALEN
Bouwmaterialen kunnen we onderverdelen in verschillende categorieën op basis van materiaalsoort:
• Steenachtige materialen ® natuursteen, baksteen en beton.
• Metalen ® staal en non-ferrometalen
• Hout- en houtproducten
• Kunststoffen
• Diverse andere materialen die niet in bovenstaande categorieën vallen ® glas en bitumen.
FUNCTIES VAN CONSTRUCTIES
Een constructie moet een aantal technische functies navullen:
® Een gebouw dient mechanisch stand te houden en weerstand te bieden tegen
omgevingsfactoren.
De verschillende functies van de fundering, van buitenmuren, daken, vloeren en binnenmuren
zorgen ervoor dat elke toepassing om verschillende bouwmaterialen vraagt. Sommige materialen zijn
specifiek op één functie gericht.
1. Fundering
De fundering verdeelt de belasting van de bovenbouw op de ondergrond. Een fundering kan ook
worden ingezet om het optrekken van vocht te verhinderen.
Bij het kiezen van fundering moet men op volgende eigenschappen letten:
- Druksterkte
- Neiging tot vervorming
- Weerstand tegen grondwater.
Bouwmaterialen die gebruikt kunnen worden als fundering:
- Gewapend beton
- Metselwerk
- Palen van hout of beton.
2. Buitenmuren
Een buitenmuur moet kunnen werken op het in- en uittreden van licht, warmte, geluid en
waterdamp.
Bouwmaterialen die in aanmerking komen voor buitenmuren:
- Baksteen
- Betonblokken
- Kalkzandsteen
- Natuursteen
- Platen van aluminium, kunststoffen, glas of beton.
2
, 3. Daken
De functies van daken zijn hetzelfde als die van de buitenmuren;
• Regulatie van het in- en uittreden van licht, warmte, geluid en waterdamp.
Voor de materiaalkeuze van daken is het van belang om een onderscheid te maken tussen platte
daken en schuine daken.
Þ Bij platte daken komen voor de waterkering bitumineuze banen of kunststoffolies in
aanmerking.
Þ Bij schuine daken komen daarvoor pannen of platen in aanmerking.
4. Vloeren
Vloeren hebben een dragende functie en geluidsisolatie is ook van belang. Begane vloeren en woning
scheidende vloeren hebben een thermische isolerende functie.
Materialen die in aanmerking komen voor vloeren:
- Beton (gewapend of voorgespannen)
- Stalen en houten balken.
5. Binnenmuren
Binnenmuren hebben een scheidende functie, ze dienen om binnenshuis ruimtes op te delen.
Binnenmuren hebben geen dragende functie (tenzij het om woning scheidende muren gaat).
Materialen die in aanmerking komen voor binnenmuren:
- Elementen uit gips en cellenbeton.
- Sandwichelementen met gipsplaten.
ALGEMENE BOUWGERELATEERDE BASISBEGRIPPEN
INLEIDING
BC Bouwconstructie Waarom bouwen we?
BS Bouwstabiltieit • Om zich te beschutten
BE Bouwesthetiek
BP Bouwprijs Gebruik van materiële elementen om te
BF Bouwfysica beschermen tegen natuurlijke verschijnselen
BT Bouwtechnologie en materialenleer zoals regen, wind, sneeuw, licht, geluid, enz.
Waar bouwen we?
• Boven- of ondergronds?
• Mobiel of vast geankerd aan de bodem?
• Natuurwetten spelen een belangrijke rol!
HET ONTWERP- EN BOUWPROCES
ADMINISTRATIEVE VOORBEREIDING
3
, DE OPSTART VAN EEN PROJECT
1. Eerste gesprek tussen bouwheer en architect
- Overlopen programma van eisen.
- Bespreking en bezoek bouwplaats
- Analyse stedenbouwkundige voorschriften
- Bespreking voorziene budget
- Bespreking te verwachten erelonen.
2. De opmaak van het voorontwerp
- Ondertekening contract haalbaarheidsstudie worden vertaald in plannen, gevels en snedes.
- Visualisaties van het project.
- Bouwkostenraming
DE OMGEVINGSVERGUNNING
De omgevingsvergunning vervangt en verenigt verschillende vergunningen:
• OMV voor stedenbouwkundige handelingen
• OMV voor het verkavelen van gronden.
• OMV voor exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
• OMV voor kleinhandelsactiviteiten.
• OMV voor het wijzigen van kleine landschapselementen of voor het wijzigen van
vegetatie.
Þ Ingediend bij het Omgevingsloket waarna een openbaar onderzoek en een adviesronde worden
georganiseerd.
Waarvoor heb je een omgevingsvergunning nodig?
- Het bouwen, verbouwen of herbouwen van gebouwen.
- Het plaatsen, afbreken, herbouwen of uitbreiden van constructies.
- Het wijzigen van de hoofdfunctie van een gebouw.
- Het wijzigen van het aantal woongelegenheden in een gebouw.
- Het vellen van grote bomen (bomen die op 1 meter hoogte een stamomtrek hebben van
minimum 1 meter).
- Voor het ontbossen.
- Voor het aanmerkelijk wijzigen van het reliëf van de bodem.
- Voor het gebruik van een grond als opslag of parking.
- Voor het plaatsen van verplaatsbare constructies die voor bewoning kunnen worden
gebruikt.
- Voor het aanleggen of wijzigen van recreatieve terreinen.
4