PSYCHOPATHOLOGIE KINDEREN & ADOLESCENTEN: BEKNOPTE VERSIE
3 BELANGRIJKE MODELLEN
(te kennen voor inzichtsvraag koppelen aan stoornis)
Bidirectioneel model (Belsky & Bell)
= dyade tussen ouder & kind
NIET eenzijdig redeneren in oorzaak & gevolg
wederzijdse interactie:
- Ouders beïnvloeden kind & kind beïnvloedt ouders Bv. kind kan problemen ontwikkelen door verkeerd
gedrag van ouders & ouders kunnen in problemen komen door problematiek bij kind
Het bio-ecologische systeemmodel (Bronfenbrenner)
verwant met biopsychosociaal model
Zes systeemlagen van het model (Uienmodel)
- Biosysteem
= intrapersoonlijke factoren, kind zelf Bv. intelligentie, temperament, aanleg om dik te worden
- Microsysteem
= relaties van kind met mensen uit directe omgeving de directe opgroei-
ondersteuning Bv. het kind met zijn papa; het kind met opa
o Face-to-face-relaties
o ‘de motor van de ontwikkeling’ hier vindt beïnvloeding plaats
- Mesosysteem
= relaties tussen verschillende microsystemen directe contacten
Bv. Jan wordt jarig. Zijn broertje en zusje overleggen hoe ze hem gaan verrassen.
Bv. vader straft Jan omdat hij ongehoorzaam is en spreekt met moeder af dat zij hem niet
mag troosten.
o Opvoeders beïnvloeden kind direct via ‘eigen microsysteem’ & indirect via
andere microsystemen
- Exosysteem
= maatschappelijke systemen die via microsystemen het kind (indirect) beïnvloeden
kind zelf is geen onderdeel van dit systeem
Bv. leraren beslissen om strenger op te treden bij ruzies & pesten tijdens de pauze. Juf Dilara spreekt Jan
vervolgens bestraffend toe als hij een ander kind duwt.
- Macrosysteem
= maatschappij, waarden, normen, wetten en regels Bv. wel of geen dienstplicht; verplichte
maatschappelijke stage tijdens de middelbare school; leeftijdsgrens bij verkoop van alcohol; Artikels in de
grondwet
systeemlaag zonder mensen
- Chronosysteem
= veranderende tijd kind wordt ouder
veranderingen in maatschappij tijdens bepaalde tijdsperiode
Ecologisch transactioneel model (gebaseerd op Sameroff)
= eigenschappen kind op elk moment in tijd product van complexe interacties tussen: fenotype (datgene
wat zichtbaar is) + omgeving + genotype (erfelijke eigenschappen)
1
,Bv. bij ASS is er sprake van complexe interactie tussen fenotype, omgeving & genotype DUS complexe interactie van
omgeving (perinatale prenatale effecten OF modelling) EN genotype (het is een erfelijke aandoening) DIE bepalen
fenotype van persoon moeilijkheden in sociale interactie EN repetitieve gedragingen MAAR er is ook sprake van
endofenotypes bij ASS zoals theory of mind, executief disfunctioneren en zwakke centrale coherentie
Ontwikkelingspsychopathologie model
Verschillende ontwikkelingstrajecten:
- Equifinaliteit: 1 resultaat komt voort uit verschillende beginpunten Bv. angst kan
ontstaan uit trauma of andere trajecten
- Multifinaliteit: 1 risicofactor zorgt voor verschillende problemen Bv. trauma =
verschillende angsten
INFANT PSYCHIATRY
HECHTINGSSTOORNISSEN
Reactieve hechtingsstoornis
- Consistent patroon van geremd, emotioneel teruggetrokken gedrag tov volwassen verzorgers
wat tot uiting komt in beide volgende kenmerken:
o kind zoekt zelden of nauwelijks vertroosting als het van streek is
o kind reageert zelden of nauwelijks op troosten als het van streek is
- Persisterende sociale & emotionele stoornis = gekenmerkt door min. 2 van volgende kenmerken:
o minimale sociale & emotionele responsiviteit op anderen
o beperkt positief affect
o episoden van onverklaarde prikkelbaarheid, verdrietigheid of angstigheid, OOK gedurende niet-
bedreigende interacties met volwassen verzorgers
- Kind heeft een patroon van extreme vormen van ontoereikende verzorging meegemaakt min. 1
van volgende kenmerken:
o Sociale verwaarlozing of deprivatie waarbij emotionele basisbehoeften aan vertroosting,
aanmoediging & affectie terugkerend door volwassen verzorgers wordt verwaarloosd
o Herhaaldelijke wisselen van primaire verzorgers beperkt vormen van stabiele relaties Bv.
frequente veranderingen in pleegzorg
o Opgroeien in ongebruikelijke omgevingen beperkt vormen van selectieve hechtingsrelaties
Bv. instellingen met veel kinderen per verzorger
- De verzorging (in criterium C) is verantwoordelijk voor gestoorde gedrag (in criterium A) de
gedragsproblemen in criterium A zijn begonnen na gebrek aan adequate verzorging
- Niet voldaan aan ASS
- Stoornis is VOOR 5 jaar aanwezig
- Kind heeft ontwikkelingsniveau van min. 9 maanden
specificatie:
- Persisterend: stoornis +1 jaar aanwezig geweest
- Actuele ernst: ernstig ALS kind alle symptomen vertoont, waarbij elk symptoom zich op relatief hoog
niveau manifesteert
Ontremd sociaal contactstoornis
- Gedragspatroon = kind benadert actief de onbekende volwassenen min. 2:
o Verminderd/afwezigheid van terughoudendheid in benadering & interactie met onbekende
volwassenen
o Te familiair verbaal/fysiek gedrag Bv. iemand onbekend knuffelen
o Checkt weinig/niet bij verzorger als kind zich verwijdert
o Gaat graag mee met onbekende volwassene
- Gedragspatroon = NIET gevolg van impulsiviteit
- Kind heeft onvoldoende adequate zorg ontvangen min. 1:
2
, o Sociale verwaarlozing/deprivatie: te weinig comfort, stimulatie & liefde van verzorgende
volwassenen
o Terugkerende veranderingen in primaire verzorgers
o Opgroeien in omgeving die daarvoor niet geschikt is (instituten met hoge ratio kind-verzorger)
- Het tekort aan zorg uit vorige criterium is verantwoordelijk voor het gedrag (1ste criterium)
- Gedrag aanwezig VOOR 5 jaar
- Kind heef min. ontwikkelingsniveau van 9 maanden
Comorbiditeit & differentiaal diagnose
- ADHD agressief gedrag
- symptomen lijken sterk op ASS / ontwikkelingsachterstand / regulatiestoornissen
Regulatiestoornissen bij kinderen
= problemen met regulatie van fysiologische, sensorische & motorische processen, van aandachtsprocessen,
& affectieve processen, en het kind problemen laat zien in het organiseren van de ‘calm-alert’ state OF van
een positieve gemoedstoestand
- hypo
- hyper
Voedingsstoornissen
DSM 5: vermijdende/restrictieve voedselinnamestoornis
- gebrek interesse in eten, vermijding door consistentie van voedsel & vrees voor nadelige gevolgen van
eten
- Sprake van significant gewichtsverlies, significante voedingsdeficiëntie, afhankelijkheid van
sondevoeding OF orale voedingssupplementen EN/OF duidelijke verstoring van psychociaal
functioneren
Klinisch beeld:
- Probleemgedragingen bij baby/peuters/kleuters Bv. kokhalzen, uitspugen, weigeren te eten door wegdraaien
van het hoofd, zich overstrekken, het op elkaar klemmen van de kaken, en weglopen
- Interactieproblemen
= verminderde sensitiviteit bij ouders voor signalen van kind Bv. straffen, tempo niet afstemmen
Oorzaak
= meerdere factoren spelen rol
- Lichamelijke oorzaken
- Vaker bij premature kinderen, kinderen met chronische medische aandoeningen en kinderen met
ernstig verstandelijke beperking
- Kwetsbare genetische aanleg
- Bepaalde temperament kenmerken
- Bepaalde ervaringen Bv. verslikken traumatisch
- Relationele factoren Bv. afstemming, overcontrolerend
- Eetproblemen ouders
Behandeling
- Medische opvolging gericht op calorie inname
- +Bouwstenen van opvoedingsondersteuning:
o Duidelijkheid (ritueel)
o Consistentie tussen opvoeders
o Graduele opbouw
o Beloning voor goed gedrag
3
,GEDRAGSSTOORNISSEN
OPPOSITIONEEL-OPSTANDIGE GEDRAGSSTOORNIS (ODD)
- Patroon van boze/prikkelbare stemming, brutaal/ ongehoorzaam gedrag OF ontevredenheid min. 6
maanden, uit min. 4 symptomen uit 1 van volgende categorieën EN wordt vertoond tijdens interacties
met min. 1 persoon die GEEN broer/zus van betrokkene is
o Boze of prikkelbare stemming: (1) verliest vaak zijn of haar kalmte (2) is vaak lichtgeraakt of
snel geërgerd (3) is vaak boos & ontevreden
o Ruziezoekend/openlijk ongehoorzaam gedrag: (4) maakt vaak ruzie met volwassenen (5)
verzet zich vaak actief tegen of weigert te voldoen aan regels of verzoeken van gezag figuur (6)
ergert anderen vaak opzettelijk (7) geeft anderen vaak de schuld van zijn of haar fouten of
wangedrag
o Wraakzucht: (8) is in afgelopen 6 maanden min. 2x hatelijk of wraakzuchtig geweest
- De stoornis veroorzaakt problemen in sociale omgang met anderen, op school, op latere leeftijd op
werk
- gedrag NIET enkel tijdens beloop van psychose, middelengebruik, depressie of bipolaire stoornis
- NIET voldaan aan criteria van stemmingsstoornis of antisociale persoonlijkheidsstoornis
! Persisterende karakter, frequentie & intensiteit = onderscheid maken tussen normaal & symptomatisch voor
stoornis DUS stoornis als deze voorkomen in mate die niet overeenkomt met wat normaal is voor
ontwikkelingsniveau, gender, cultuur
specificatie van ernst:
- Licht: symptomen beperken zich tot 1 setting Bv. thuis, op school, op het werk, …
- Matig: in minstens 2 settings
- Ernstig: in 3 of meer settings
PERIODIEK EXPLOSIEVE STOORNIS
- Terugkerende uitbarstingen van gedrag = uiting van het niet kunnen beheersen van agressieve
impulsen, zoals blijkt uit:
o verbale OF fysieke agressie, +- 2x per week in 3 maanden
fysieke agressie leidt NIET tot schade of vernielen van eigendommen of lichamelijke
verwonding van dieren of andere mensen
o 3 agressieve uitbarstingen binnen 1 jaar MET schade aan of vernielingen tot gevolg EN/OF
fysiek geweld tegen dieren of andere mensen MET lichamelijke verwondingen van dieren of
andere mensen tot gevolg
- Mate van agressiviteit = disproportioneel tov aanleiding of van andere terugkerende psychosociale
stressoren
- Agressieve uitbarstingen zijn NIET van tevoren gepland (impulsief en/of gebaseerd op boosheid) &
NIET om concreet doel te bereiken [reactieve agressie]
- Lijden druk/beperkingen in functioneren [door controleverlies & schuld/schaamtegevoelens]
- min. 6 jaar
- Agressieve uitbarstingen = NIET verklaard door andere psychische stoornis
NORMOVERSCHRIJDENDE GEDRAGSSTOORNIS (CD)
- Herhalend & blijvend gedragspatroon waarbij basisrechten van anderen OF belangrijke bij leeftijd
passende maatschappelijke normen of regels worden geschonden blijkt uit aanwezigheid van min. 3
van volgende gedragsaspecten in afgelopen jaar, waarvan min. 1 in voorbije 6 maanden
o Agressie tov mensen & dieren: (1) Pest, bedreigt of intimideert anderen (2) Begint vaak met
vechten (3) Heeft een wapen gebruikt (4) Heeft mensen mishandeld (5) Heeft dieren
mishandeld (6) Heeft in directe confrontatie een slachtoffer bestolen (7) Heeft iemand
gedwongen tot seksuele handelingen
o Vernieling van eigendommen: (8) Heeft opzettelijk brand gesticht met de intentie ernstige
schade te veroorzaken (9) Heeft opzettelijk eigendommen van anderen vernield
4
, o Bedrog of diefstal: (10) Heeft ingebroken in huis of auto (11) Liegt vaak om goederen of
gunsten van anderen te krijgen OF om verplichtingen uit de weg te gaan (12) Heeft zonder
directe confrontatie met het slachtoffer waardevolle spullen of geld gestolen
o Ernstige schending van regels: (13) Komt ‘s avonds of ‘s nachts vaak niet op tijd thuis
ondanks verbod van de ouders, beginnend vanaf 13 jaar (14) Is minstens 2 keer weggelopen
van huis & ‘s nachts weggebleven OF 1x voor langere periode zonder terug te komen (15)
Spijbelt dikwijls, beginnend vanaf 13 jaar
- Veroorzaakt duidelijke beperkingen in sociale, school- of beroepsmatig functioneren
Specificatie:
= met beperkte prosociale emoties (2 of meer van onderstaande kenmerken persisterend gedurende 1 jaar in
meerdere relaties & settings vertonen) = callous and unemotional specifier for conduct disorder
- Gebrek aan berouw/schuldgevoel
- Ongevoelig gebrek aan empathie (kil & harteloos)
- Onverschillig over prestaties
- Vlak of deficiënt affect (toont geen emoties aan anderen)
specificatie van ernst:
- Licht: weinig of niet meer norm overschrijdende gedragsproblemen dan noodzakelijk om stoornis toe
te kennen + relatief weinig schade
- Matig: midden tussen licht & ernstig
- Ernstig: veel meer norm overschrijdende gedragsproblemen dan noodzakelijk om stoornis toe te
kennen + aanzienlijke schade
Specificatie:
3 subtypes onderscheiden obv aanvangsleeftijd:
- Childhood-onset
- Adolescent-onset (voor of na 10 jaar)
- Ongespecificeerd
VOORKOMEN
- ODD meer dan CD
- Meer jongens (agressiever gedrag meisjes: relationele agressie)
- ODD vroegere aanvangsleeftijd
- CD stijging adolescentie
- Is dynamisch = ODD kan veranderen in CD (veel afhankelijk van context)
COMORBIDITEIT
- ADHD 40-60%
- Angst- en stemmingsstoornissen
o Angststoornissen: 19-53%
o Depressie: 12-25%
- Middelenmisbruik
Bv. gedragsproblemen niet alleen na middelenmisbruik maar ook in andere omstandigheden, dan diagnose
gedragsproblemen & middelenmisbruik naast elkaar
- Taal- & leerproblemen
DIFFERENTIAAL DIAGNOSE
= ook gedragsproblemen valt niet onder gedragsstoornissen maar beter onder:
- Opvoedingsproblemen
- ADHD
- Reactieve hechtingsstoornis
5