Penologie & penitentiair recht
Inleiding
Wat is penologie?
Penologie = wetenschap van bestraffing.
Straf = een leed door de wet bepaald en door de rechterlijke macht opgelegd als een sanctie
wegens een gepleegd misdrijf.
-> bewuste toevoeging van leed tov wie inbreuk pleegt op de strafrechtelijke norm.
Penologische vragen
• Welk soort leed? /wanneer/voor wie/door wie, moet een straf altijd negatief zijn?
o Retributivisme: straf moet leed toevoegen
o Utilitarisme: nuttige straf
o Rehabilitatie: persoon helpen
o Afschrikking: afschikken om (opnieuw) feiten te plegen
• Welke straffen? Quid maatregelen?
• Waarom straffen? Welke doelstellingen? Wie straft (procureur des Konings)?
• Hoe en waar worden de straffen uitgevoerd?
Bestraffing als complex gegeven/instituut
Verschillende fasen (penologie: fase 3):
1. Opsporing & vervolging
2. Straftoemeting
3. Strafuitvoering
Verschillende partijen:
• Gestrafte/opgesloten personen
• Straffende/justitiële actoren (rechter, politie, onderzoeksrechter, parket, procureur)
o Niet gevangenisdirecteur -> voert straf uit, maar beslist deze niet
• Slachtoffers
• Media -publieke opinie: hebben veel invloed en ook selectieve aandacht voor
bepaalde zaken (Bart De Pauw -> bekend persoon).
Penologie is breder dan het louter juridische straffen
• Sociologische visie: sociale realiteit van het straffen
o Bestraffingsinstituten: rechtbank, gevangenis, justitiehuizen, VCET
▪ Personeel, vervolgde/gestrafte personen, penale cultuur, ruimtelijke aspecten
• Penaliteit (Garland, 1990)
o Penologie als ‘the study of the social processes of punishment and penal
control, which is to say of the whole complex of laws, ideas and institutions
which regulate criminal conflict.’
• Multidisciplinaire benadering van het straffen
o Juridisch, sociologisch, criminologisch, historisch, …
• Empirisch onderzoek: nationaal & internationaal
-> hele context is belangrijk en moet worden meegenomen
Penologie: bestraffing als instituut waarbij justitiële actoren beslissen nemen over zeer
complexe zaken (misdrijf op zicht, maar ook miserie dader, pijn slachtoffer…) -> breder dan
het loutere juridische straffen. Materieel strafrecht en strafprocesrecht belangrijk, maar in
dit vak ook achterliggende context en sociale realiteit bekijken.
1
,Empirisch onderzoek
Verschillende vormen
• Onderzoek in de gevangenis, justitiehuis, rechtbank …
o Kwantitatief (survey)
o Kwalitatief: interviews, observaties, etnografisch onderzoek (‘being there’)
▪ Sensorische aspecten van het leven in de straffende instituten
▪ Hele spectrum: ook ervaring van de familie van bestrafte, ervaring van
de mensen die er werken, …
• Ervaringen van justitiabelen, opgesloten personen, personen die werken in de
strafinstituten
• Beslissingsprocessen van justitiële actoren
o Dossieranalyse: kwantitatief – kwalitatief
o Interviews
• Innovatieve methoden: foto-voicing, auto-etnografie, …
Begrippen
Penitentiair recht = geheel van juridische normen ivm de behandeling van gedetineerden.
-> interne rechtspositie: basiswet gevangeniswezen, 2005 rechten (rechten van
gedetineerden tijdens detentie)
-> externe rechtspositie: wet op de externe rechtspositie (wetten van 17 mei 2006 ev)
(regeleing van de overgang van binnen naar buiten)
Penologie & penitentiair recht
Juridische benadering: nationale en internationale normen
Criminologische benadering
• Gevangenisstraf, doodstraf, internering, terbeschikkingstelling
• Doelstellingen straf. Ens sysyteem, effectiviteit van het straffen
• Maatschappelijke benadering van het straffen
• Studie van de strafpraktijken en effecten van straf op betrokkenen enomgeving
• Analyse van het penitentiair beleid -> !overbevolking
• Iinzicht in evolutie van gevanegnispopulatie, gevangeniswezen,
gevangenisarchitectuur
• De gevangenis als machtsinstituut, totaal instituut
o Analyse van dagelijks leven in de gevangenis
o ! rechten van gedetineerden, controle-organen
Doel cursus
Leren denken en spreken als een kritische penoloog
• Kritisch zijn tav straf en gevangenis als instituut -> machtsaspect, matchsmisbruik, …
-> totale instituties, …
• Tegenwind bieden tegen ‘taken for granted’ populistische stellingen
• Nadeken over de legitimiteit van de gevangenisstraf
• Lineaire relatie tussen criminaliteit en bestraffing in vraag stellen
o ! bredere sociale, politieke en economische factoren die de bestraffing bepalen.
2
,Hoofdstuk 1: straffen
Juridische indeling
Belangrijkste hoofdstraffen in België
• Vrijspraak
• Vrijheidsstraf: gevengenisstraf
o Voorlopige hechtenis is GEEN straf, maar bewarende maatregel
• Vrijheidsbeperkende straffen: opschroting, uitstel, probatie, werkstraf, elektronisch
toezciht, alcohoslot, verval recht tot sturen, stadionverbod, woonverbod binnen
bepaalde zone, huisverbod, …
• Vermogensstraf: geldboete, opdeciemen (maal 8), rechter kan rekening houden met
financiële toestand
• Internering: juridisch gezien geen straf, maar maatregel
• Politiestraffen, correctionele straffen & criminele straffen
-> ! cursus strafrecht
Subsidiaire/bijkomende straffen
• Soms automatisch verbonden aan straf: ontzetting uit politieke en burgerlijke rechten
(verborgen straffen)
• Verbeurdverklaring goederen
• Afzetting titels
• Beroepsverbod
• Bekendmaking uitspraak
Vervangende straffen (consensuele straffen)
• Gevangenisstraf of geldboete
o Probleem van de niet-uitvoering van de vervangende gevangenisstraf (3 dagen
tot 6 maanden)
• Vervangend rijverbod
Toepassing van de straffen
• Geldboeten meest opgelegde en meest toegnomen straf (N = 267.273 in 2016)
o Gebrekkige uitvoering: Audit Rekenhof 2007; 2014
o Kamercommissie Justitie 26 februari 2014
▪ Inning: 27% politiestraffen, 14% correctionele straffen
▪ Opdeciemen: maal 8
• Vrijheidsstraf op de tweede plaats
• Daling van uitstel van straf en stijging van opschorting
3
, Straffen in de gemeenschap (‘alternatieve straffen’ -> alternatief voor gevangenisstraf)
Alternatieve straffen: beter woord = straffen in de gemeenschap
Eerste generatie, jaren 1960
• Gevangenisstraf met uitstel of opshorting (met eventuele probatie voorwaarden)
• Probatie-uitstel en probatieopschorting
o In aparte wet (1964)
• ‘Resocialisatie’, begeleiding, individualisering, proefperiode
-> mensen verbeteren en helpen via probatie voorwaarden. Op weg helpen naar misdrijf-vrij
leven. Bestraffing staat niet centraal, het is probleemoplossend proberen werken.
Tweede generatie gemeenschapsgerichte straffen
Autonome straffen
• Overbevolking in de gevangenissen, diversificatie van straffenpalet
• Eerste generatie alternatieven waren ‘te soft’
o -> men wil meer controle, minder begeleiding dan de eerste generatie
• Strafgehalte GGS wordt meer erkend: ‘straf’
• GGS zou ‘ultimum remedium’ moeten zijn
• Autonoom statuut – opname in wetboek -> ‘echte’ straffen
• Vervanging van de korte GGS? -> zie discussie nav hervorming SwBoek
Autonome werkstraf: 2002
• Dienstverlening (1994)
o Ingevoerd als probatievoorwaarde en modaliteit in BIS (OM)
o Iets terug doen voor de gemeenschap (filosofie)
o Max. 240u (probatie), Max. 120u (BIS)
o Akkoord beklaagde essentieel (eigen keuze, verbod dwangarbeid)
o 2002: dienstverlening afgeschaft, 2005 terug ingevoerd voor BIS
• Wet 17 april 2002: autonome werkstraf
o Min 20 – max 300u
o Tot 45u : politiestraf
o + 45u : correctionele straf
o Wettelijke herhaling: verdubbeling tot 600u mogelijk
• Werken, JA bepaalt invulling, probatiecommissie volgt op.
• Toestemming → cf. dwangarbeid
Niet- of gedeeltelijke uitvoering → vervangende straf wordt uitgevoerd → lang
proces
Straffen onder elektronisch toezicht: wet 7 februari 2014
• Techniek: radio frequentie (RF)
• Aanwezigheid op een bepaalde plaats, behoudens toegestane verplaatsingen
• Duur: 1 m tot 1 jaar.
4