Resume
samenvatting Etiologische criminologie H8-13
- Établissement
- Universiteit Gent (UGent)
samenvatting gebaseerd op alle powerpoints, het boek en eigen lesnota's
[Montrer plus]
Aperçu du contenu
Hoofdstuk 8 : criminaliteit als (sociaal) leerprocesINLEIDING
Leertheorieën kiezen voor het nurture kamp (= opvoeding) en niet voor het nature kamp (biologische factoren)
Tegenreactie op vroeg 19de-eeuwse biologisch positivisme
DE CULTUURCONFLICTTHEORIE ALS VOEDINGSBODEM VOOR LEERTHEORIEËN
Cultuurconflicttheorie van Sellin :
- Boek : “culture conflict and crime”
- Wou de sterk fluctuerende criminaliteitsniveaus in verschillende stadsdelen verklaren
o Stelde vast dat waarden, normen, gewoontes en gedragsstanddaarden niet in elk stadsdeel
gelijk verdeeld zijn
o In gemengde buurten waren verschillende culturele standaarden gezamenlijk aanwezig en dit
kon soms tot conflicten zorgen omdat de culturele gewoonten van de minderheidsgroepen
soms afwijkend waren van de dominante samenleving
o Criminogene effect van cultuurconflicten : conflicten tussen de dominante cultuur en een
subcultuur, die ontstond ten gevolge van migratiebewegingen
- Centraal begrip : the conflict of values
o Voedingsbodem voor Sutherlands differentiële associatietheorie (DAT)
o Cultuurconflicten konden op 2 manieren ontstaan :
Conflicten bestonden tussen de cultuur van een groep nieuw aangekomen
immigranten en huidige bewonerd
Een conflict kon ontstaan tussen een (jeugd)subcultuur en de dominante cultuur
binnen eenzelfde buurt
DE VOEDINGSBODEM VOOR DE DIFFERENTIËLE ASSOCIATIETHEORIE
Belangrijke werken Sutherland :
- ‘(Principles of) Criminology’
- ‘The Professional Thief’
- ‘White Collar Crime’
Sutherland :
- Komt heel toevallig in contact met criminologie: via een cursus over delinquent gedrag en de ‘nature-
nurture’ discussie
- Sutherland had scherpe kritiek op biologisch en psychologisch determinisme
- Aandacht voor de sociale context van regelovertredend gedrag
- Sterke kritiek op de multifactoriële benadering van S. Glueck & E. Glueck (‘a-theoretische benadering
van risicofactoren’)
- Geen kritiek op bestaande correlaten van regelovertreding, wel op de interpretatie van de kenmerken
die met regelovertreding samenhingen!!
- Context van leven en werk Sutherland
o Great Depression’ -> Crash Wall Street beurs (1930)!
o Tijdperk waarin Shaw & McKay buurten bestudeerden!
o Toegenomen armoede : verschuiving naar sociale oorzaken van delinquentie
o Slagzin uit die tijd: ‘Sociale separatie (=segregatie) produceert culturele differentiatie’
,HOE DE DIFFERENTIËLE ASSOCIATIETHEORIE VORM KREEG
Fundamenten waarop de DAT steunt :
- 1. any person can be trained to adapt and follow any pattern of behavior which he is able to execute
- 2. failure to follow any pattern of behavior is due to inconsistencies and lack of harmony in the
influences, which direct the individual
- 3. the conflict of cultures is therefore the fundamental principle in the explanation of crime
Sutherland beschouwd het cultuurconflict als fundamentele oorzaak van regelovertredend gedrag
4 factoren die ontstaan van de theorie hebben beïnvloed :
- Rapport Michael & Adler: ‘The Michael-Adler report (1933): criminology under the microscope.’
o Resultaten verschenen in de klassieker: ‘Crime, law and social change’.
o Besluit van het M&E rapport:
‘Empirische status criminologie= NIHIL! Incompetentie van toenmalige
criminologische wetenschap’….
- Interactionistisch werk van Charles H. Cooley :
o The looking glass self
o Sociale interactieprocessen
- Crisisvergadering aan de Universiteit Chicago
o Criminologie in crisis… -> empirische status van de criminologie als wetenschap beperkt,
Sutherland kreeg mandaat om de discipline te redden
Was het gevolg van het Michael-Adler report
- Boek : ‘the professional Thief’ van Sutherland zelf
o Monografie : beroepsdief Chic Conwell vertelt zijn levensverhaal aan Sutherland
o Levensstijl, technieken & vaardigheden, omgangstaal, ethische codes, …
o Introductie begrip : ‘differentiële associatie’
Twee belangrijke bijkomende factoren die de theorieontwikkeling stimuleerden :
- Kennismaking met onderzoeksmethode van Alfred Lindesmith : ‘analytische inductie’
- Vraag van Frank Sweetser : ‘Waarom is de getto theorie van Shaw en McKay niet van toepassing op
de moorden die in de Zuidelijke Staten gebeuren?’
Een theorie moest volgens Sutherland volgende omvatten :
- Alle beschikbare feitelijke info
- Abstract geformuleerd worden zodat deze universeel toepasbaar is
o Logische abstractie
DE DIFFERENTIËLE ASSOCIATIETHEORIE (1939-1947)
Eerste versie DAT : 7 statements (in 3e versie ‘principles of criminology’)
- De associaties slaan op personen
o Differentiële associaties = de verschillende associaties die men heeft die maken dat men zich
openstelt voor delinquent gedrag of juist niet
- Handelt enkel ver systematisch delinquent gedrag en beschouwt het cultuurconflict nog als dé ultieme
oorzaak van systematisch delinquent gedrag
- Sociaal leerproces dat individuen tot delinquentie aanzet onvoldoende uitgelegd
,Tweede versie DAT (in 4e editie ‘principles of criminology’) = definitieve versie -> 9 stellingen :
- (1) Crimineel gedrag wordt geleerd (en is dus niet aangeboren)
- (2) Crimineel gedrag wordt geleerd in interactie- en communicatieprocessen met andere personen
(verbaal en niet-verbaal)
- (3) Het leren van crimineel gedrag vindt hoofdzakelijk plaats in intieme, persoonlijke groepen
- (4) Wanneer crimineel gedrag wordt geleerd, dan omvat dat leren:
o De technieken om crimineel gedrag uit te voeren, die kunnen variëren in de mate van
complexiteit
o De specifieke richting (+ of -) van motieven, driften, drijfveren, rationalisaties en attitudes
- (5) De specifieke richting van motieven en driften wordt gevormd door definities van wetten ( + of
- ingesteldheid tegenover wetten)
- (6) Iemand wordt crimineel door een overmaat aan definities die positief zijn ten aanzien van
wetsovertredingen boven definities die negatief zijn ten opzichte van wetsovertredingen
- (7) Differentiële associaties kunnen variëren in frequentie, duur, prioriteit en intensiteit
o Frequentie: hoe vaak in de levensloop?
o Duur: hoe lang duurt de blootstelling?
o Prioriteit: hoe vroeg in de levensloop?
o Intensiteit: hoe intens is de blootstelling (subjectieve component)?
- (8) Het leerproces van crimineel gedrag door associaties met criminele en niet-criminele
gedragspatronen omvat alle mechanismen die bij elk leerproces optreden
o Leren is meer dan imiteren
- (9) Hoewel crimineel gedrag een expressie is van algemene behoeften en waarden, wordt het gedrag
niet verklaard door deze algemene behoeften en waarden, daar niet-crimineel gedrag eveneens een
uiting is van dezelfde waarden en behoeften
o Men pleegt geen criminaliteit omdat men een algemene behoefte heeft! Algemene motieven
(bv. : stelen uit honger) zijn geen fundamentele oorzaak bij Sutherland. Dezelfde behoefte
kan door wetsgetrouw gedrag ingevuld worden.
o Dezelfde motieven kunnen zowel op sociale als anti-sociale manieren worden ingevuld, het
motief op zich (dus bv. honger hebben) is niet voldoende op zich
o Vraag: Is dit zo? Andere theorieën (bv, anomie- en straintheorie) gaan ervan uit dat
‘behoeften’ regelovertreding kunnen triggeren. Er heerste in de oude etiologie veel
onduidelijkheid over definities. Ik vind dit nog steeds problematisch. De behoefte is dus niet
genoeg.
De definitieve DAT is een theorie op MICRO-niveau : een theorie over individuen en criminaliteit
Op MACRO-niveau spreekt Sutherland over de differentiële sociale organisatietheorie : dit is de geaggregeerde
versie van de DAT :
De differentiële sociale organisatietheorie
verklaart wrm er meer crim. gepleegd wordt door
inwoners van sommige buurten : niet in sociale
desorganisatie, maar in differentiële sociale
organisatie
, FUNDAMENTELE KRITIEK OP DE THEORIE VAN SUTHERLAND
Kritieken op de theorie van Sutherland (8) :
- Geen aandacht voor persoonlijkheidskenmerken!
o Sutherland stelde zich bij deze kritiek zelf drie vragen :
Welke persoonlijkheidskenmerken zo belangrijk zouden zijn voor de theorie
Kunnen er persoonlijkheidskenmerken genoemd worden die een aanvullende
verklaring hebben op de DAT, die niet reeds zijn ingebed
Mocht een differentiële associatietheorie (een leerproces) wel gekoppeld worden
met persoonlijkheidskenmerken, die volgens hem ook het resultaat waren van een
leerproces
- Vage begrippen & conceptuele onduidelijkheid!!
o geen definities van de gebruikte begrippen
- Drijfveren, rationalisaties, technieken: ‘What’s the difference?’
- ‘Excess of definitions’: hoe meten? Definities tellen?
- Frequentie, duur, prioriteit en intensiteit : onduidelijk bepaald
o Gaf hier zelf geen exacte definitie van -> leidde tot verwarring van de begrippen
- Onduidelijkheid over causale structuur (Differentiële associaties -> criminaliteit of andersom?)
o ‘Birds of a feather…flock together’ (Glueck & Glueck): zie ook de sociale bindingstheorie en
zelfcontroletheorie
- Onduidelijke definiëring van het leerproces!
- Cultureel determinisme!
o Vooral bekritiseerd door Kornhauser :
Socialisatie is een proces dat niet perfect verloopt
Oorzaak van delinquentie ligt in ‘de delinquente subcultuur’
Het interveniërende of verklarende mechanisme is ‘perfecte socialisatie in deviante
subcultuur’
Socialisatie is in de delinquente subcultuur is perfect vanuit het mensbeeld van de
culturele deviantietheorieën: de mens als 'blank slate' of 'tabula rasa' neemt op wat
hem wordt voorgeschoteld
De delinquente subcultuur betreft waarden en normen die de bredere normen van
de samenleving verwerpen en afzonderlijke criminele waarden aanhangen
NEUTRALISATIETECHNIEKEN ALS AANVULLING OP SUTHERLANDS MODEL
Sykes en Matza : Neutralisatietechnieken -> aanvulling op de leemte van definitie van rationalisaties van
Sutherland :
- Ze zijn ervan overtuigd dat delinquenten geen afzonderlijk waardensysteem hebben, zij gaan tijdelijk
hun conventioneel waardensysteem uitschakelen door rationalisatietechnieken
o Daders geen wezenlijke verschillen met andere individuen want :
Daders hebben schuldgevoelens
Daders hebben wel degelijk respect voor wetsgetrouwe burgers
Daders zijn in staat hun slachtoffers te kiezen (men wil niet iedereen als SO)
Het is onwaarschijnlijk dat daders totaal immuun zouden zijn voor de eisen die de
maatschappij aan hen stelt
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur evaverscheure. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.
Peut-on faire confiance à Stuvia ?
4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)
80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours
Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans