Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
samenvatting analoge productieaspecten €6,49   Ajouter au panier

Resume

samenvatting analoge productieaspecten

 26 vues  2 fois vendu

samenvatting analoge productieaspecten

Aperçu 4 sur 32  pages

  • 24 décembre 2023
  • 32
  • 2023/2024
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (7)
avatar-seller
elienvandecruys
1 Elektriciteit

Elektriciteit = een abstract risico, je ziet het niet, je hoort
het niet en je ruikt het niet, maar elektriciteit kan doden.



Verschil mono-fase stroom & drie-fase stroom:

Het verschil zit hem in het aantal aders in de elektriciteitskabel die vanaf het openbare net het huis
binnenkomt. Bij een driefasige aansluiting wordt het vermogen verdeeld over drie aparte fase-
draden, terwijl bij een éénfasige aansluiting het vermogen allemaal op 1 fase draad binnenkomt.



1.1 Wat?

Elektriciteit is een enorm handige manier om energie over te brengen: anders zou de energie die
opgewekt wordt in een elektriciteitscentrale nooit aankomen bij je koelkast.



Voordelen: Nadelen:

 Makkelijk en snel te transporten  Gevaarlijk (geen geur, geen geluid, …)
 Makkelijk om te zetten naar een andere  Moeilijk (duur) op te slaan, moet dus
vorm van energie onmiddellijk worden verbruikt



Atomen = de allerkleinste bouwstenen waaruit materie is opgebouwd

 ‘het kleinste deeltje van een enkelvoudige stof, dat nog de eigenschappen van die stof bezit’
 Er bestaan 117 verschillende elementen



Molecule = samengestelde stof (bv. NaCl, H2O)



Als we verder inzoomen op het atoom, dan zien we dat hij bestaat uit
een hele kleine kern met een wolk van deeltjes om zich heen. In de kern
zitten twee soorten deeltjes: protonen en neutronen. Protonen hebben
een positieve elektrische lading. Neutronen hebben geen lading. De
deeltjes die om de kern heen zweven worden elektronen genoemd. Zij
hebben een negatieve lading. Er zijn altijd net zoveel elektronen als
protonen in een atoom. Daarom is de totale lading van een atoom 0.

De elektronen blijven rond de kern hangen omdat + en – elkaar
aantrekken. Maar ze zijn in beweging.



1

,Formule: 2n2 (n = hoeveelste schil)



Voorbeeld:

Hoeveel elektronen op de eerste schil? 2
Hoeveel elektronen op de tweede schil? 8
Hoeveel elektronen op de derde schil? 18




Valentie-elektronen = elektronen die zich bevinden op de buitenste schil (maximum 8)

Atomen die 5,6 of 7 valentie elektronen hebben zijn metalen. Zij gaan proberen om andere
elektronen aan te trekken om edelconfiguratie aan te gaan.
ð Elektriciteit is dus doorgeven van elektronen tussen atomen.



Natriumatoom: 11 elektronen en protonen
2 op eerste schil, 8 op tweede schil, 1 op derde schil




Ion = een geladen atoom



De elektronen van een atoom draaien niet willekeurig rond de kern. Elk elektron heeft een bepaalde
energie die afhankelijk is van de afstand van dit elektron tot de kern. Elektronen met (nagenoeg)
dezelfde energie bevinden zich op hetzelfde energieniveau. Het energieniveau is groter naarmate de
straal van de baan groter wordt. De structuur van de elektronenwolk wordt dan ook bepaald door de
energieniveaus.



Elektronenconfiguratie = de verdeling van de elektronen van een bepaald atoom over de
verschillende mogelijke energieniveaus



In het atoommodel van Bohr worden de verschillende energieniveaus schillen genoemd




2

,Edelgassen = moleculen op de rechtse rij (8 valentie-elektronen)

 Stabiele configuratie



Covalente binding = twee niet-metalen die samenkomen
Metaal binding = twee metalen die samenkomen



Lading en elektronen bewegen zich in een tegengestelde richting



Stroomkring: twee tegengestelde ladingen trekken
elkaar aan, terwijl twee dezelfde ladingen elkaar
afstoten; net zoals twee dezelfde magneten elkaar
afstoten. Aan de ene kant van de energiebron (de
minpool) zijn er heel veel elektronen aanwezig, terwijl
er aan de andere kant (de pluspool) juist heel weinig
zijn. De elektronen verplaatsen zich door een kabel
van de negatieve kant naar de positieve kant



De bewegende elektronen worden gebruikt om energie te transporteren van een energiebron
(bijvoorbeeld een batterij) naar een apparaat (bijvoorbeeld een lampje) om daar op één of andere
manier werk te verrichten. Daarvoor moet de batterij verbonden worden met het lampje door
stroomkabels. Eén kabel is hier niet genoeg: er zouden dan een paar elektronen van de batterij naar
de lamp bewegen, en vervolgens niet verder kunnen, zodat er niets meer zou gebeuren. De
elektronen moeten door de gloeidraad van de lamp heen stromen en vervolgens weer teruggaan
naar de batterij, zodat de elektronen door kunnen blijven stromen. Met andere woorden: de
stroomkring moet gesloten zijn. De energiebron werkt dan als een soort 'pomp' voor de elektronen,
die rond blijven bewegen.




Lamp

Stroombron

Schakelaar

Weerstand (vast, lichtgevoelig, temperatuurgevoelig,
potentiometer)




3

, 1.2 Begrippen
1.2.1 Stroomsterkte


Stroomsterkte = hoe 'sterk' de stroom is, oftewel hoeveel ladingen (dus hoeveel elektronen) er
eigenlijk elke seconde door een draad heen bewegen

Symbool: I (= intensiteit)
Eenheid: Ampère (A)
Formule: I = Q / t



1.2.2 Spanning


Spanning = het potentiaalverschil tussen twee punten in een elektrisch circuit

Symbool: U
Eenheid: Volt (V)



1.2.3 Elektrisch vermogen


Elektrisch vermogen = de elektrische arbeid die per seconde wordt opgenomen

Symbool: P
Eenheid: Watt (W)
Formule:




1.2.4 Weerstand


In elk materiaal kost het voor elektronen een bepaalde hoeveelheid energie om er doorheen te
bewegen. Elk materiaal heeft namelijk zijn eigen weerstand.

Symbool: R
Eenheid: Ohm ()
Formule: R = 1 / G (hoe lager de weerstand van een materiaal (R), hoe beter het materiaal (G) geleidt
(wordt uitgedrukt in Siemens))

De meeste metalen hebben een lage weerstand. Andere materialen, zoals hout en plastic, hebben
een weerstand die zo hoog is dat er geen elektronen doorheen kunnen lopen.

Omgekeerde van weerstand is geleider (wet van Pouillet) ð R= p * L/S
(lengte wordt uitgedrukt in meter & doormeter wordt uitgedrukt in m²)




4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur elienvandecruys. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

64438 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49  2x  vendu
  • (0)
  Ajouter