Systematisch denken en
handelen
DEEL 1 Hulpverlening aan een cliënt en zijn context..............................................................................2
1 Het begrip ‘context’.........................................................................................................................2
2 Systemisch werken in de hulpverlening...........................................................................................2
3 Het systeempentagram....................................................................................................................3
4 Brede samenwerking met de cliënt en/of cliëntsysteem.................................................................3
5 Technieken om de cliënt en zijn context in beeld te krijgen.............................................................4
Deel 2: Systeemtheoretische perspectieven...........................................................................................6
6 De Algemene Systeemtheorie..........................................................................................................6
7 De structurele systeemtheoretische visie........................................................................................8
8 Gezinsontwikkelingsperspectief.....................................................................................................10
9 De communicatietheoretische of strategische benadering (Palo Alto-groep, o.a. Watzlavick, Haley,
Bateson)............................................................................................................................................13
10 De contextuele of intergenerationele systeemtheoretische visie................................................14
,Systematisch denken en
handelen
DEEL 1 Hulpverlening aan een cliënt en zijn context
Systeemdenken is de leer van het individu in relatie tot zijn omgeving
Als individu maken we deel uit van een complex geheel dat we beïnvloeden en waardoor we
beïnvloed worden.
Elk individu is een systeem op zich, bestaande uit lichaam en geest met verschillende
onderdelen: zintuigen, hersenen en zenuwloopbaan, beenderstelsel, bloedsomloop plus …
Elk individu maakt ook deel uit van verschillende systemen: gezin, school, vrienden, buurt, …
1 HET BEGRIP ‘CONTEXT’
De context is de totale omgeving van de cliënt waarin betekenis wordt gegeven aan gevoelens,
gedrag, gedachten, situaties, relaties,…
De context omvat zowel personen, netwerken, organisaties en het ruimer maatschappelijk kader.
Een sociaal netwerk is een netwerk van mensen die elkaar kennen vanuit een
gemeenschappelijke omgeving bv buurt, school, werk, sportclub.
Een familiaal netwerk. In dit netwerk zijn de betrokken met elkaar verbonden via geboorte,
huwelijk/relatie, ouderschap, siblings, …
De context van een cliënt bestaat uit micro-, meso- en macroniveau.
Microniveau: cliënt, vrienden, gezin
Mesoniveau: buurt, werk, instelling, peergroep
Macroniveau: samenleving, politiek, economie, waarden
Vanuit het micro- en mesoniveau is er de meeste invloed op de cliënt. Maar er is ook invloed vanuit
het leven vanuit het macrosysteem op het leven van de cliënt.
2 SYSTEMISCH WERKEN IN DE HULPVERLENING
Sinds 1970 is er een meer systemische visie. Het was een visieverandering met meer aandacht voor
de mens en zijn omgeving. Tevens ook vanuit een streven naar gelijkwaardigheid, het benutten van
krachten en kansen van de cliënt en diens omgeving, het vertrouwen hebben in de cliënt en zijn
omgeving.
Een cliënt wordt gezien in zijn specifieke context, in interactie en relatie met zijn familie en omgeving.
Naarmate de hulpverlening zich kan richten op alle relaties van de persoon zal de ondersteuning
meer succesvol zijn.
Als opvoeder/begeleider wordt er verwacht dat je systemisch kan werken en handelen, dit is geen
psychotherapie. Maar je maakt wel gebruik van systemische interventies (== methodieken, vragen
die je kan stellen, thema’s die je bespreekbaar maken) en komt tot meer systemische analyses in het
begeleiden van cliënten en hun context. Dit alles komt het geheel aan relaties van een cliënt en de
cliënt zelf, ten goede.
, Systeemgericht werken en handelen kan handvatten bieden en de opvoeder-begeleiden helpen een
grondig inzicht te krijgen in de situatie.
3 HET SYSTEEMPENTAGRAM
Opvoeder- begeleider houdt rekening met de vijf systemen
van het systeempentagram.
De cliënt/elk individu is een eenheid
o van organen, lichaam en geest
o van meerdere relaties
Het gegeven dat de volwassenen in een kerngezin
zowel ouders zijn als partners
Het gezin, breng de/hun relaties in kaart om zicht te
krijgen op hun krachten, invloeden en loyaliteiten
Het belang van het suprafamiliaal systeem. Dit belang en hoe je dit doet wordt in deel 2 en
via de contextuele theorie van Nagy (zie hfdst 5) helder aangegeven.
Ook elementen (personen, situaties, instanties) uit de context (meso en macro-niveau)
kunnen invloed hebben op en aanleiding geven tot problemen
3.1 Individuele systeem 3.2 Partners, ouder, opvoeder 3.3 Gezin
3.4 Super-familiale systeem 3.5 Omgeving
4 BREDE SAMENWERKING MET DE CLIËNT EN/OF CLIËNTSYSTEEM
4.1 Werken met het systeempentagram
Met welk systeem start je? Wie/wat heeft prioriteit?
Geen hiërarchische volgorde :
o Aangemelde cliënt (steeds) prioritair problematisch?
Rekening houden met
o Eigen professionaliteit; inzicht en ervaring
o Keuze cliënt
o Regelgeving/keuze van je organisatie
4.2 De behoeftenpiramide volgens Maslow
Zelfontplooiing: persoonlijkheid en (mentale)
groeimogelijkheden ontwikkelen
Waardering: weten dat je iets betekent voor anderen
Sociaal contact: vriendschap, liefde en positief-sociale
relaties
Veiligheid & zekerheid: veiligheid zoeken in kleine of grote