▪ Boekhoudkundige gelijkheid: nationaal product (waarde van de productie)
= nationaal inkomen (gecreëerde inkomens)
= bestedingen van het nationaal product
Productie, toegevoegde waarde en factorvergoedingen
Eenvoudig voorbeeld: productie van schoenen
Verschillende productiefasen:
▪ Bewerken huiden (huidenhandel) 🡪 = Intermediair goed
▪ 🡪 Leder van maken (leerlooierijen) 🡪 = Intermediair goed
▪ 🡪 Verwerken tot schoenen (schoenfabriek) 🡪 = Intermediair goed
▪ 🡪 Schoenen aan consumenten verkopen (schoenwinkel) = finaal goed
Intermediair goed: goed of dienst dat verder als input gebruikt wordt
Productie van schoenen:
-> Je hebt verschillende fasen en verschillende fabrieken zijn betrokken
1
,Als je hier de waarde van de productie wilt kennen mag je ALLEEN kijken naar de waarde van
het finaal goed!
Of je kan in elke productiefase gaan kijken hoeveel waarde er wordt toegevoegd aan het
product en als je deze optelt dan heb je ook de waarde van het product
Intermediair goed -> worden in een bepaalde fase geproduceerd maar gaan op in een
volgende productiefase
Deze waarde mag je niet bij de waarde van je goed tellen, enkel bij het finaal goed tellen
OF met toegevoegde waarde berekenen
▪ Bewerken huiden (huidenhandel) 🡪 voegt waarde toe
▪ Leder van maken (leerlooierijen) 🡪 voegt waarde toe
▪ Verwerken tot schoenen (schoenfabriek) 🡪 voegt waarde toe
▪ Schoenen aan consumenten verkopen (schoenwinkel) 🡪 voegt waarde toe
= waarde finaal goed = som van toegevoegde waarde
Productie, toegevoegde waarde en factorvergoedingen — een voorbeeld zonder voorraden
We hebben dus: W = A - M
En ook de waarde van de productie =
- de waarde van de finale goederen (en diensten)
- de som van de toegevoegde waarden
- de som van de factorvergoedingen (F)
BBP is 40 (=som van de toegevoegde waarde (W= 10+5+20+5) of = finaal goed (F))
Bbp berekenen:
Kijk naar de waarde van het filiaal goed: 40€ dus bbp 40€
Tweede methode: toegevoegde waarde optellen: 10 + 5 + 20 + 5 = 40
Derde methode: A – W
2
,Verdere uitwerking: met voorraden
Niet alle goederen worden in de praktijk doorverkocht in dezelfde periode (voorraden!).
Dus: waarde van de productie wordt uitgesplitst in:
▪ verkopen
▪ wijzigingen in de voorraden
🡺 Hier gaan ze er vanuit dat er geen voorraad is en dat alles wat aangekocht wordt, in dezelfde
periode verkocht wordt
We hebben nu dan: W = A - M = A1 + Ve – M = F
(met A1 totale verkopen en Ve veranderingen in de eindvoorraad)
De waarde van de productie =
- de som van de waarde van de finale goederen (waarde schoenen in de winkel en de waarde
van de aangelegde voorraden) (88 + 3 – 51)
- de som van de toegevoegde waarden
- de som van de factorvergoedingen
Finale goederen= goederen die in dezelfde periode niet opgaan in de productiecirkel
Uitsplitsing van de verschillende soorten factorvergoedingen:
▪ Eigenlijke factorvergoedingen F1 (loonsom (arbeid), pachtsom (natuur), intrestsom
(kapitaal))
▪ Winst (π, als vergoeding voor ondernemingsinitiatief)
▪ Komen uiteindelijk allemaal bij de gezinnen terecht als inkomen (Y).
3
, ▪ We krijgen daarom: W = A - M = A1 + Ve – M = F = F1 + π = Y
!!! Waarde van productie is altijd gelijk aan waarde van inkomen (je kan het dus output, productie of
inkomen noemen) !!!
▪ Slijtage van duurzame kapitaalgoederen
= Afschrijvingen of depreciatie (D)
▪ Bruto nationaal product (BNP)
(men heeft geen rekening gehouden met depreciatie)
Nationaal product = Nationaal inkomen = Bestedingen van het nationaal product
▪ Waarde van de productie: nationaal product (W)
▪ Som van alle factorvergoedingen: nationaal inkomen (Y)
▪ Som van alle bestedingen
▪ Stel: economie met enkel gezinnen en bedrijven:
→ consumptie (C) = gesloten economie zonder overheid
→ investeringen (Iep)
Vervangingsinvesteringen
Uitbreidingsinvesteringen
Voorraadinvesteringen
Vervangingsinvesteringen: als een machine volledig is afgeschreven in de boekhouding, wordt hij
vervangen door een nieuwe machine
Uitbreidingsinvestering: als het bedrijf beslist om een extra machine te kopen
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur brittgilis. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,89. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.