Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting (les + teksten)- Juridische en gedragswetenschappelijke aspecten van politie €13,19
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting (les + teksten)- Juridische en gedragswetenschappelijke aspecten van politie

 1 vue  0 fois vendu

Samenvatting aangevuld met de (belangrijke) teksten uit de reader.

Aperçu 4 sur 136  pages

  • 27 décembre 2023
  • 136
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (24)
avatar-seller
floorjorritsmax
1



JURIDISCHE EN GEDRAGSWETENSCHAPPELIJKE
ASPECTEN VAN POLITIE – ACADEMIEJAAR 2022-2023
Prof.dr. Dirk Van Daele

INLEIDING: DE POLITIEFUNCTIE, HET POLITIEBESTEL EN HET POLITIERECHT
Politiefunctie: Waarom hebben wij politie? Wat is het nut van de politie?
Je kunt het juridisch en criminologisch bekijken:
- Juridisch: een institutionele functie tot bescherming en regeling van de maatschappelijke orde.
Die functie wordt uitgeoefend om de fundamentele rechten en vrijheden mogelijk te maken.
Zo snel mogelijk optreden als die orde wordt verstoord; verstoringen voorkomen.
- Een institutionele functie verwijst naar instellingen, met onderscheid tussen de
politie-instellingen (het systeem) en de politie-overheden (politie moet altijd onder
het gezag van bevoegde overheden werken; politie zijn nooit de eindbazen (zo niet,
gaat het om politiestaat/ dictatuur), met bestuurlijke en gerechtelijke overheden.
- Het doel is de bescherming van de maatschappelijke orde; het verstoren van die orde
voorkomen. Om de uitoefening van onze fundamentele rechten (en vrijheden)
mogelijk te maken.
 Art 1 lid 2 WPA (wet op politie ambt) en art 123 WGP (wet op geïntegreerde politiedienst)
- Criminologisch: RORON
- Raadgevende functie: aan mede-burgers, politie-overheden (voor hele maatschappij)>
om te vermijden dat medeburgers potentieel slachtoffers worden van ordeverstoring;
slachtofferschap zoveel mogelijk voorkomen.
- Ontradende functie: potentiele daders afschrikken (meer specifieke doelgroep), door
bijvoorbeeld camera’s te plaatsen, een plek goed te verlichten, aanwezigheid van
politie op straat.
- Reguleren: onveilige situatie oplossen (nog concreter), ervoor zorgen dat orde terug
hersteld geraakt bijvoorbeeld in een probleemwijk of café. Bv politie is op
oudejaarsavond in Brussel teruggetrokken aanwezig
- Onderzoeken: misdrijven (en de daders ervarn) opsporen, bewijzen verzamelen met
oog om daders voor de strafrechter te brengen.
- Nazorg: slachtoffers (of nabestaanden) in contact brengen met hulpverlening (niet
zelf uitvoeren) > van psychisch tot materieel

Politie heeft monopolie van geweld (in vredestijd): alleen de politie kan rechtmatig geweld gebruiken.
Zelfs niet van overheid in brede zin. Alleen daarom heeft politie al bijzondere machtspositie in
maatschappij.

Functie is er om drie soorten opdrachten uit te voeren, van de:
- Bestuurlijke politie: openbare orde, bestuurlijke overheden (burgemeester, gouverneur…)
- Gerechtelijke politie: het onderzoeken van misdrijven, gerechtelijke overheden (art 15 WPA)
- Sterke arm verlening: het bijstaan van allerlei personen en diensten door het
geweldsmonopolie


Politiebestel
1. Politieapparaat: bestaat uit hele reeks diensten
a. Reguliere politiedienst= sinds 1998 lokale korpsen en federale politie (eerst 3)
b. Bijzondere politiediensten (nu 0)= afgeleide specifieke opdracht, vanaf 1998 geen aparte
spoorweg-, luchtvaart- en zeevaartpolitie, maar geïntegreerd bij federale politie
c. Inspectiediensten: milieu-inspectie bijvoorbeeld. Gaat terug naar periode na WO2 >
wijziging in beleid van Belgische staat waarbij staat meerdere wetten ging produceren
binnen maatschappelijk economisch leven. Wetgever heeft bij deze regeling inbreuken op
artikelen strafbaar gesteld. Niemand weet hoeveel inspectiediensten we hebben.

, 2


2. Politieambtenaren en politie-overheden:
a. Art 3 ten derde WPA: politieambtenaar
b. Art 3 ten tweede WPA: politieoverheid (nemen beslissingen van juridische maatregelen)
Overheid neemt beslissingen, politie voert uit
 zeggenschap (zit bij overheid)=
- Gezag: nemen van beslissingen over de inzet van de politie en over de wijze waarop de
politie in een concreet geval optreed
- Beheer: alle aspecten die te maken hebben met wijze waarop politie haar taken kan uitvoeren
- Beleid: keuzes maken, prioriteiten stellen mbt het aanpakken van zaken > te weinig
manschap om alles aan te pakken.

Politierecht
- = al het recht dat over de politie gaat
- Noodzakelijk in een democratische staat
- Complex, veelomvattend & zeer verspreid


DEEL I. DE HISTORISCHE ACHTERGRONDEN VAN HET HUIDIGE BELGISCHE
POLITIEBESTEL

Belangrijke rode draden > verhouding tussen:
- Lokale/ gemeentelijke en federale/ centrale niveau
- Bestuurlijke en gerechtelijke opdrachten
- Minister van binnelandse zaken en minister van justitie
- Strategische denken van de rijkswacht: crisis en problemen zien om te kunnen gebruiken voor
de uitbreiding/ versterking van de rijkswacht, bv tegenstander van aparte gerechtelijke polite

HOOFDSTUK I. DE PERIODE VÓÓR DE BELGISCHE ONAFHANKELIJKHEID
1.1. De Franse oorsprong van de “Belgische” politie
De politie die wij vandaag kennen, kent zijn oorsprong in Frankrijk (17e- 18e eeuw). De wortels van
ons systeem/politiebestel werden daar gelegd. In Frankrijk zijn in de loop van de 17 e en 18e eeuw een
aantal zaken gebeurd die cruciaal zijn:
1. In de 17e eeuw richt het lokale niveau (de steden) zijn eigen politie op > lokale politiekorps.
Dit was nodig om de orde in de gemeente te handhaven, om de onrust te vermijden, etc. Dit is
gestart in Parijs en daarna verder getrokken naar andere grote steden. Dus er was geen
centrale overheid: puur die politie in de stad.
2. In de 18e eeuw (1720) wordt op centraal niveau een centrale politiemacht opgericht die
bevoegd is het hele grondgebied; heel Frankrijk > nationale marechaussee. Stonden los van de
gemeenten, en het doel was de nationale veiligheid bewaken.
3. In 1789 de Franse revolutie: revolutionairen grijpen de macht (tot 1795) en stellen dat we de
politie ergens moeten organiseren.
a. Op centraal niveau: nationale marechaussee moet worden omgevormd en wordt
gendarmerie-nationale. Belangrijke keuzes hierbij:
- Moet een nationaal korps blijven, bevoegd voor het hele grondgebied
en nationaal aangestuurd.
- Moet een militair korps zijn; behoord tot het leger.
- Korps moet zowel bestuurlijke als gerechtelijke opdrachten uitvoeren
(moet je samen houden)
b. Op lokaal niveau: elke gemeente zou een politiekorps moeten hebben voor de lokale
ordehandhaving > stedelijke, gemeentelijke lokale politie met veldwachters (in de
kleinere dorpen/ op platteland)
- Gingen commissarissen benoemen en kwamen zo tot
voorwaardelijke gemeentelijke politiekorpsen.
 De revolutionairen zorgden ervoor dat er overal politie kwam. Hadden zowel federale als lokale
krachten: nationale politie (gendarmerie) + gemeentelijke politie + veldwachters.

, 3


Frankrijk neemt de controle over in België; in 1795 werd het grondgebied wat men nu België noemt
ingelijfd bij Frankrijk. Dit had tot gevolg dat het Franse politiebestel ook in onze regio’s werd
ingevoerd.
4. In 1796 richt men in Frankrijk (en dus ook in het Belgische grondgebied) een specifiek
ministerie voor politie op: Menistere de police generale de la république.
 Dit n.a.v. het onrustige klimaat, omdat men vaststelde dat de toenmalige minister van
Binnenlandse Zaken niet in staat was om dat nationaal korps voldoende aan te sturen. Men
vreesde ook dat er verzet ging komen van de Belgen tegen het Franse regime, zeker in de
steden. Daarvoor moest er dus krachtig worden opgetreden en op deze manier kreeg men
beter zicht en grip op de handhaving van de openbare orde.
a. In 1799 eindigde de Franse revolutie. Napoléon pleegt een staatsgreep, grijpt de
macht en drijft de revolutionaire buiten. Hij vestigt een dictatuur: politie als centraal
instrument en benoemd daarbij iemand aan het hoofd: Fouché.
b. Fouché werd minister van politie (tot 1810) en het de steunpilaar van de Napoleaanse
dictatuur. Slagkracht van politie wordt onder leiding van Fouché uitgebreid tot enorm
machtig politie apparaat. Op Lokaal niveau benoemt hij commissarissen (die
rechtstreeks rapporteren aan fouché etc) die meer op het lokale niveau optraden. Zo
kon het lokaal niveau ook nationaal gehandhaafd worden.
Spirit van Fouché: maak u geen zorgen, er kan niks gebeuren. Wanneer in Parijs of in welke andere
stad 3 mensen samenkomen, mag u er zeker van zijn dat er een van die drie voor mij werkt.
c. In 1809 krijgt Fouché Napoleon zo ver dat hij ook minister
van binnenlandse zaken wordt; niet enkel minister van
politie. Maar in 1810 wordt hij ontslagen; het werd zelfs
Napoleon te veel, want wat was zijn volgende stap?
Landhoofd? Fouché had unieke machtspositie; hij had
gendarmerie (deel v leger) onder zich + was minister van
binnenlandse zaken en van politie. Napoleon was zich
hiervan bewust en heeft hem gestopt.


1.2. Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
Napoleon is verslagen door de Britten en verliest in 1814 de macht. 1815-1830: Tussenfase waarin
België nog niet bestond, maar samenkwam met Nederland. Het doel was het terugdringen van de
overheersende Franse macht onder leiding van het systeem van Willem 1.
• Op nationaal niveau:
1. De Gendarmerie nationale wordt weer de marechaussee.
a. Inhoudelijk wordt er niet veel gewijzigd: het blijft een militair korps, het blijft een
centraal korps en het blijft een korps met een dubbele opdracht.
2. De minister van Politie werd afgeschaft > er werd een commissaris- generaal aangesteld voor
het overkoepelende beheer. Hier zat namelijk het probleem (en bij fouché) ipv bij de
gendarmerie in het algemeen.
a. De Thiennes (commissaris-generaal) krijgt samen met magistraten de
verantwoordelijkheid voor de gerechtelijke opdrachten. Na verloop van tijd krijgt De
Thiennes toch wel stap voor stap macht over de lokale korpsen en wordt bijna een
beetje zoals Fouché (op centraal niveau in uitvoerende macht, in praktijk dus
generaal).
• Op lokaal niveau wordt er niets gewijzigd: de stedelijke politie wordt behouden met de benoemde
commissarissen + de veldwachters blijven ook.

 Dit regime heeft niet lang bestaan aangezien België onafhankelijk werd in 1830.

, 4


HOOFDSTUK 2 DE ONTWIKKELINGEN VANAF DE BELGISCHE
ONAFHANKELIJKHEID TOT AAN DE TWEEDE WERELDOORLOG
We erven politiebestel van verenigd koninkrijk der Nederlanden, wat min of meer kopie is van Franse
politiebestel. We moeten keuzes gaan maken voor nieuwe staat België. Hoe richten we de lokale en
federale politie in?
De rijkswacht is de gendarmerie: organisatie en bevoegdheden moeten bij wet worden geregeld.
Zodanig dat we steeds een wettelijke basis hebben voor wat die rijksmacht moet en mag doen.
In 1870 ander debat mbt rijkswacht in verhouding tot gemeentelijke politie (gemeente korpsen en
veldwachters) > meer en meer wordt ingezien dat dat de korpsen van de gemeentepolitie hun taken
niet aankunnen. Ze kunnen geen grote ordeverstoringen verhelpen en helpen weinig bij het opsporen
van misdrijven. ‘We kunnen er eigenlijk niet veel mee’ werd gezegd. In 1871 ontstond dan ook het
voorstel/ debat om gemeentelijke politie te incorpereren in de rijkswacht: een eenheids politie.
Waarom is dit niet gebeurd?: verzet van burgemeesters/ op lokale niveau (hebben veel politieke
macht, ook op nationaal niveau), want willen verlengde arm behouden + gaat dan te veel afhangen
van baas eenheidspolitie (bang voor tweede fouché). Het debat van een eenheidspolitie gaat dus al
terug tot hier.
- Gerechtelijke taken werden meer en meer verwaarloosd.
- De rijkswacht ging meer en meer taken doen die eigenlijk voor de gemeentepolitie waren.
- Korpsen van de gemeentepolitie moesten bijgespijkerd worden, maar dat koste geld en moest
de gemeente zelf financieren > ook weer niet veel voorstanders voor te vinden.

Het uitbouwen van de rijkswacht werd gezien als de oplossing

2.1. De uitbouw van de rijkswacht
Vanaf 1890 werd rijkswacht helemaal gereconstrueerd:
- Territoriale brigades: politie moet dicht genoeg bij de bevolking zitten en moet aanwezig zijn
in steden.
- Mobiele rijkswacht: manschappen achter de hand die snel kunnen uitrukken en versterking
kunnen bieden wanneer er ergens grote opstand uitbreekt (op 3 plekken georganiseerd).

2.2. Het (dis)functioneren van de gemeentepolitie en de landelijke politie
In de grote steden (Brussel, Gent, Antwerpen, Luik etc) werkte het systeem goed en zag je dat de
grote stedelijke korpsen (territoriale brigades) beter en beter werden uitgerust en georganiseerd:
sterkere hiërarchische opbouw etc. Het werd gezien als een kopie in het klein van wat de rijkswacht
doet op nationaal niveau. De visie was: je moet mensen hebben uit de omgeving; info zo dicht
mogelijk bij persoon houden om radicalisering te vermijden/ beperken.
In de kleinere steden kon de gemeentelijke politie eigenlijk niks.
Er was onvrede over het disfunctioneren van de lokale politie + onvrede over de rijkswacht > de
rijkswacht kreeg alle taken van de lokale politie maar konden er geen oplossingen voor vinden.

Gespannen sfeer bij rijkswacht en magistraten. Ze klagen dat de diensten niet voldoende gediend zijn
voor strafrechtelijk onderzoek (Bv. om huiszoekingen te doen).
- Bij de gemeentepolitie kunnen ze enkel terecht in grote steden.
- Centraal is de rijkswacht vooral bezig met orde en hebben ze weinig tijd om te kijken naar
gerechtelijke opdrachten + zijn daarvoor ook onvoldoende opgeleid.
 Conclusie: het systeem werkte enkel in grote steden en in de gemeenten was het echt rampzalig.
 Er was een blinde vlek voor gerechtelijke taken: niemand nam het opzich, geen tijd of onbekwaam.

Steeds meer pleidooi om derde korps op te richten: een gerechtelijke politie die enkel gespecialiseerd
is in het opsporen en onderzoeken van misdrijven. Gerechtelijke politie stelde namelijk dat zij er het
slechtste aan toe waren. Er werd wel over gesproken, maar iedereen antwoorde ‘neen’ uit schrik voor
politiek misbruik (tegen andersdenkenden etc) > voor je het weet wordt dat een politieke politie (uit
schrik van Fouché). Men dacht dat het weer bij de minister van justitie zou toebehoren en wilde niet
dat hij zijn macht zou misbruiken wanneer hij een eigen politiedienst had. Oplossing: de rijkswacht

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur floorjorritsmax. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €13,19. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

53068 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€13,19
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté