Femke Peeters
1 BALOV
Samenvatting examenleerstof wereldoriëntatie – 1
BALOV
RUIMTE
Leerdoelen ruimte
1. Je kan de drie competenties en concepten om te werken aan het geografisch
besef van kinderen toepassen op een voorbeeld.
2. Je kan het geografisch analysemodel uitleggen.
3. Je kan de geografische kubus toelichten.
4. Je kan uitleggen wat we verstaan onder ‘ruimtelijke oriëntatie’.
5. Je kan verschillende manieren om je te oriënteren opsommen en in activiteiten
omzetten.
6. Je kan de kaartkenmerken toepassen op een gegeven kaart.
7. Je kan de leerlijn om te werken aan het kaartbegrip bij kinderen toepassen op
voorbeelden of zelf voorbeelden van activiteiten aanreiken.
8. Je kan middel (instrument) en de S-O-A-P elementen afleiden uit activiteiten.
9. Je kan het werken met een atlas toelichten of illustreren met een voorbeeld.
(idem hoogtelijnen en reliëf)
Vanuit het leven
Wereldoriëntatie onstaat vanuit het leven zelf. Zodra een kind geboren wordt, moet het
zich beginnen oriënteren in de wereld. Dit gebeurt stap voor stap, door ontmoetingen,
ervaringen, gebeurtenissen, zaken die we waarnemen,… Kinderen zijn daarbij van nature
uit nieuwsgierig en verwonderd over alledaagse dingen. Ze zitten vol vragen over
zichzelf, over de anderen en hun omgeving. ‘Waarom zie je vaak insecten als je een
steen opheft?’
Kleuterschool en lagere school
Kleuterschool: bewuste manier omgaan met WO wordt een leergebied
Lagere school: lln. krijgen vanaf het 1e leerjaar het vak WO ze gaan hun
omgeving meer en meer exploreren en hun identiteit ontwikkelen in relatie tot
anderen
Waarom wereldoriëntatie?
Wereldoriëntatie pikt op de verwondering en de vragen van de lln. in en wil de leef-en
belevingswereld van lln. verruimen, verdiepen en inzichtelijk maken. In WO ga je samen
met de lln. waarnemen, verkennen, onderzoeken, ordenen en duiden.
Door WO krijgen de lln. zo meer inzicht in zichzelf en de wereld, leren ze zichzelf en
de wereld beter begrijpen.
WO-onderwijs is werkelijkheidsnabij onderwijs
Goed WO-onderwijs vertrekt vanuit de leefomgeving en belevingswereld van de lln. in de
klas. In een les WO is het aangewezen te vertrekken vanuit zintuiglijke
waarnemingen en de voorkennis van de lln. te activeren.
Omgevingsonderwijs: je gaat met je lln. naar buiten en maajt gebruik van de
omgeving in de buurt van de school om kennis, vaardigheden en of attitudes aan
te brengen of in te oefenen. (=essentieel deel van het leergebied WO)
Werkelijkheidsnabijheid in de klas: de wereld in de klas brengen door
concrete voorwerpen, filmpjes, materialen, situaties, foto’s, prenten, verhalen,
ook getuigenissen,… authentieke geïntegreerde opdrachten in de WO-lessen:
zo leren lln. in een kookactiviteit niet alleen voor seizoensgebonden fruit, maar
ook over het belang van hygiëne en veiligheid in de keuken!
, Femke Peeters
1 BALOV
Multiperspectiviteit
Als je als lkr. samen met de lln. naar de wereld kijkt, deze verkent en onderzoekt,
benader je de wereld vanuit verschillende invalshoeken die met elkaar sterk in
verband staan en waarbij je expliciet oog hebt voor de samenhang ertussen. Zo leren
lln. de complexiteit van de realiteit ontdekken. Deze benadering sluit aan bij hoe lln. de
wereld benaderen. niet opgedeeld in kleine hokjes, maar als één samenhangend
geheel = het principe van de multiperspectiviteit (in de eindtermen)
Invalshoeken, domeinen of dimensies die de eindtermen onderscheiden:
Mens (ik en mezelf, ik en de ander, ik en de anderen)
Maatschappij (sociaal-economische, sociaal-culturele en politieke en juridische
verschijnselen)
Techniek
Natuur (levende en niet-levende natuur)
Tijd
Ruimte
Thematisch versus cursorisch
In WO wissel je thematisch en systematisch/cursorisch leren af, afhankelijk van de
na te streven doelen, de leerinhoud en de klasgroep.
Bij jongere lln. (eerste en tweede graad) zal je vaak thematisch werken. Zij
beleven de werkelijkheid niet fragmentarisch, maar als één geheel. (=soms
vakoverschrijdend werken zoals bij muzische vorming)
Projectmatig werken: de leerinhoud en doelen worden door de lln. zelf
ingevuld, onder begeleiding van de lkr. (=klasoverstijgend werken zoals project
rond verkeersveiligheid)
Kennis, vaardigheden en attitudes
Wo kadert in het ‘levenslang leren’. De klemtoon ligt niet enkel op het louter kennen en
de reproductie van kennis, maar ook op interesse ontwikkelen voor, het aanleren en
oefenen van basisvaardigheden die we nodig hebben om te kunnen functioneren in de
wereld. Ook het ontwikkelen van een positieve basishouding (attitudes) tegenover
onszelf en onze omgeving valt onder dit begrip. Het raadplegen van bronnen moeten de
lln. onder de knie krijgen om zelfstandig een weg te zoeken in de grote informatiestroom.
(=levenslang leren)
Verruimt de blik van de lln. op de wereld van vroeger, vandaag en
morgen
WO pikt in op de leef-en belevingswereld van de lln. met als doel deze te verruimen,
verdiepen en inzichtelijk te maken. Het gaat daarbij over een kijk op de wereld dichtbij
én veraf, de wereld van vroeger, vandaag en in de toekomst.
Vanuit de wereld dichtbij ga je de horizon van lln. verruimen.
Vanuit de wereld vandaag duik je in het verleden en werp je met je lln. een blik op de
toekomst
Dus: als lkr. moet jij ook een zicht hebben op de actualiteit! Om dit principe te
kunnen waarmaken, steun je op voorgaande principes:
Werkelijkheidsnabij onderwijs
Multiperspectiviteit
Werken aan kennis, vaardigheden en attitudes
Geografisch besef
Aardrijkskunde (ruimte) draagt bij aan de ontwikkeling van een sense of place.
Sense of place: bestaat uit een affectieve component: waardering voor,
verbondenheid met een omgeving + cognitieve component: kennis en inzicht
- Wat maakt een omgeving uniek?