Hoofdstuk 0: Inleiding
1. Het doel van de economische wetenschap
Economie is een menswetenschap, humane wetenschap en bestudeerd menselijk gedrag
Definitie: mens, maximale, schaars
En elke menselijke beslissing of handeling heeft economische gevolgen
= Doel van economie als wetenschap
Zijn de economische spelers/actoren (gezinnen, consumenten, bedrijven, overheden …)
Bv: Verder studeren
Studeren is niet gratis -> inschrijvingsgeld, materiaal, kot, vervoer, … kost allemaal geld
Je kan de kosten terugverdienen met een studentenjob (ook beslissing met economische gevolgen)
Maar overheid subsidieert ook onderwijs voor hooggeschoolde arbeidskrachten die de motor kunnen
zijn van de economische groei
Onze rol op de campus is vanuit economisch zicht niet onbelangrijk
Keuzeprobleem waar gezinnen, studenten, overheden mee geconfronteerd worden
Spanningsveld door enerzijds keuze aan vele behoeften en anderzijds de schaarse middelen om die
behoeften te bevredigen
Met de gegeven middelen een maximaal aantal behoeftes te bevredigen stelt ons voortdurend voor
keuzes
= Dat economisch principe is de kern, de focus van de economie als wetenschap
(Figuur 0.1)
1.1 Behoefte
Een behoefte is een aanvoelen van een tekort en het verlangen om dit tekort op te heffen
Behoeften zijn universeel en oneindig (iedereen heeft behoefte aan ontspanning, zich te kleden, …)
Behoeften piramide van Maslow (rangschikken volgens een bepaalde hiërarchie)
1. Fysiologische behoeften (honger dorst)
2. Behoefte aan veiligheid (zekerheid, bescherming)
3. Sociale behoeften (erbij horen, liefde)
4. Behoefte aan erkenning (zelfrespect, waardering, status)
5. Behoefte aan zelfverwezenlijking (zelfontplooiing)
- Kan in veel contexten worden toegepast (bedrijfsleven)
Primaire of levensnoodzakelijke behoeften (moeten eerst ingevuld zijn voor een mens zich op
andere behoeften zoals sociale of zelfontplooiing zal richten)
, - Bv: honger en dorst -> voeding en drank
Materiële <-> immateriële behoeften
- Bv: ontwikkeling -> onderwijs
- Bv: ontspanning -> toerisme
Collectieve <-> individuele behoeftes (subjectiever = iedereen zijn behoeften verschillen van elkaar)
- Bv: allemaal de behoefte aan goed onderwijs en goede veiligheid
- Bv: iemand die zich wil bijscholen in kader van interesse
1.2 Schaarse middelen
Schaarse middelen zijn de middelen waarover men beschikt om zijn talrijke behoefte te bevredigen
Bv: Behoefte aan ontspanning, reis naar Spanje -> geld voor betalen, beperk budget -> daarom
schaarse middelen
= economische of schaarse (niet zeldzaam) goederen <-> vrije goederen (bv: zuurstof in de lucht )
Bv: Zuurstof in duikflessen, ziekenhuizen zijn wel schaarse goederen
= zijn in onvoldoende mate aanwezig om volledig in alle behoeften van alle mensen te kunnen
voorzien
Schaarste = kern van de economische wetenschap
Waardeverschijnsel (prijs) + beperktheid van ons inkomen
Keuzeprobleem
1.3 Nuttigheid en keuzeprobleem
Inkomen kan nooit al onze behoeftes bevredigen, want die zijn oneindig
Wat men kiest hangt af van subjectieve nuttigheid (persoonlijk gekleurd) van het goed voor die
persoon
Bv: na wandeling ben je voldaan en heb je behoeft aan een terrasje, dan zal een fles water voor de
ene persoon nuttig zijn maar een glas bier voor de andere nuttig zijn
Dus het nut ligt voor de ene anders dan voor de anderen
Economisch principe = Consumenten en producenten dienen keuzes te maken in het streven naar
maximale behoeftebevrediging met schaarse middelen.
Geldt ook voor bedrijven en overheid
Men zal een beslissing afwegen aan het nut dat die beslissing oplevert op dat moment
Economie: de economische wetenschap is de studie van het menselijke streven naar bevrediging van
behoeften met behulp van schaarse middelen
2. Welvaart en welzijn
,Welvaart: mate waarin men behoeftes met schaarse middelen kan bevredigen
Welzijn: ruimer ook bevrediging van behoeftes die geen beslag leggen op schaarse middelen of
hiervoor niet geschikt zijn. (vriendschap, liefde, gezondheid)
3. Soorten goederen
Vrije = niet schaarse goederen bv: regenwater, zuurstof
Economische goederen zijn alle schaarse, stoffelijke goederen of menselijke prestaties (diensten) die
de eigenschap bezitten te kunnen dienen tot bevrediging van menselijke behoeften. (hebben een
prijs)
- Tastbare goederen
- Ontastbare, immateriële diensten
- Veel mengvormen bv toeristische producten
Zuiver individuele goederen
- Mogelijke rivaliteit tussen consument (beperkt aantal) & uitsluiting als je niet betaald of te
laat bent
- Bv: volgeboekt vliegtuig of hotel
- Meestal door bedrijven aangeboden
- Marktprijs dekt kosten -> winst
Zuiver collectieve goederen
- Voor iedereen, meestal door overheid voorzien
- Bv: brandweer, politie
- Niet echt een marktprijs, worden betaald met belastinggeld
Quasicollectieve goederen
- Mengvorm
- Bv: onderwijs: kamperen voor de school
Consumptiegoederen of diensten
- Finale goederen
- Bevredigen onmiddellijk de behoeften van de eindgebruiker
- Verbruiksgoederen (niet-duurzame consumptiegoederen)
- Bv: groeten voor soep
- Gebruiksgoederen (duurzame consumptiegoederen)
- Bv: mixer voor soep te maken
Investeringsgoederen
- Dienen om andere goederen te produceren
- Kapitaalgoederen of productiegoederen (duurzaam)
- Vlottende investeringsgoederen (niet-duurzaam)
, 4. Consumptie en productie
Consumptie: aanwending van economische goederen voor niet-productieve doeleinden (besteding
van het inkomen) voor bevrediging persoonlijke behoeftes
Bv: Gaan eten in restaurant, of spullen kopen of in de tuin te werken
Productie: Het schappen of toevoegen van waarde aan de economische goederen (verwerven van
inkomen)
3 Productiefactoren
- Natuur: grondstoffen en energie
- Arbeid: fysieke en mentale arbeid (ondernemerschap)
- Kapitaal: (kapitaalsgoederen) afgeleide PF of omwegproductie
5. Niet
6. Cetris paribus clausule
Studie van een welbepaald economisch verschijnsel afhankelijk van 1 variabele
Alle andere factoren waarvan het economisch verschijnsel afhankelijk is, worden verondersteld
constant/onveranderd te blijven gedurende de observatie
7. Micro, meso of macro economie
Micro-economie: Studie van het gedrag van een individuele huishouding (gezins- of
bedrijfshuishouding)
Meso – economie: Studie van een bepaalde huishouding (bedrijfstak of sector, regio)
- Bv autosector, energiesector,, …
- Bv Vlaanderen, Wallonië
Macro-economie: Studie van alle bedrijven, alle gezinnen en alle overheidshuishoudingen: alle
economische grootheden van een land bv België