Dit is een samenvatting van hoofdstuk 2 Genetica en Evolutie uit het boek van Gleitman & Reisberg psychology 8th edition.
De Han Nijmegen gebruikt dit hoofdstuk tijdens periode 2
Samenvatting hoofdstuk 2 Gleitman en Reisberg
Evolutie is een goed idee dat een slechte reputatie krijgt. -> Jarenlang hebben de mensen de evolutionisten
bespot omdat ze beweerde dat mensen en apen gemeenschappelijke voorouders hebben.
Evolutie en genetica zijn de motoren van de natuur die de vormen, geluiden en acties van het leven overal
aandrijven.
Onderzoekers hebben herhaaldelijk aangetoond dat ras en etniciteit voor een groot deel sociale
constructies zijn en geen genetische feiten. -> Ze toonden aan dat genen slechts een deel zijn van het
verhaal van ontwikkeling en gedrag. -> Het resterende deel heeft betrekking op sociale ecologische
omstandigheden.
Het evolutionair perspectief heeft dus inzicht gegeven in waarom mensen sommige problemen makkelijk
vinden om op te lossen en andere niet.
Evolutie en genetica zijn de fundamenten van het leven.
Genetica en DNA
Levende organismen zijn allemaal gemaakt van cellen en de diversiteit aan cellen is enorm.
In de afbeelding zijn drie cellen getoond die in het menselijk lichaam voorkomen. Elk celtype heeft een
andere maat, vorm en functie.
Wat deze cellen anders maakt zijn de eiwitten die elk type bevat
Waarbij elke cel specifieke eiwitten produceert die nodig zijn voor zijn rol in het lichaam. -> de genen in de
cel regelen deze productie van
eiwitten.
A. Rode bloedcellen:
Bevatten grote
hoeveelheden eiwit
hemoglobine.
B. Slijmbekercellen: zitten
in de bekleding van de
dunne darm. Deze
produceren korrels van
het eiwit mucigeen.
C. Staafcellen: Dienen als lichtdetectors in het oog, bevatten het eiwit rodopsine.
Op enkele uitzondering na bevatten alle cellen in een plant of dier een celkern die het biologische centrum
in de cel vormt. -> In de kern bevinden zich de chromosomen van de cel, complexe structuren die elk één
lang molecuul DNA (deoxyribonucleïnezuur) bevatten.
DNA: regelt de structuur van de cel en zijn chemische processen door een reeks gedetailleerde instructies
te geven voor het van de structurele eiwitten -> die elke cel zijn vorm geven en voor het maken van de
eiwitten die enzymen worden genoemd -> die het functioneren van de cel regelen.
Chromosomen: Structuren in de kern van elke cel die de genen bevat. -> de eenheden van erfelijke
overdracht. Elke menselijke cel heeft 46 chromosomen gerangschikt in 23 paren.
Genen
Een DNA molecuul is opgebouwd als een gedraaide ladder en vormt een vorm die bekend staat als een
dubbele helix. -> de treden in de DNA-ladder bestaan uit chemische sub eenheden.
A. Adenine, T. Thymine, C. Cytosine, G. Guanine. -> Elke trede bestaat uit een paar van deze sub
eenheden. (A. koppelt altijd met T. en C. koppelt altijd met G.)
De A-T en C-G paren kunnen in elke volgorde langs een DNA-molecuul worden geplaatst. Deze
eigenschappen van DNA zorgt ervoor dat het molecuul instructies kan dragen voor het bouwen van
eiwitten.
- Als je dit afleest komt er een reeks van letters te staan. De cel leest deze reeks in secties.
o Sommige secties beschrijven de structuur van een eiwit -> terwijl andere secties bepalen
wanneer, waar en in welke hoeveelheid elk eiwit zal worden gemaakt.
- Het gedeelte van een DNA-molecuul dat de structuur van het eiwit beschrijft, samen met de
controlesequenties ervan wordt het gen genoemd.
- Het DNA in elk chromosoom codeert instructies voor het bouwen van honderden verschillende
eiwitten.
- Menselijke cellen hebben 46 chromosomen per cel en elk menselijke cel bevat 20.000 tot 30.000
genen.
, - Belangrijk om in gedachten te houden is dat maar heel weinig eigenschappen door afzonderlijke
genen worden gespecificeerd -> in plaats daarvan gaat het om de combinatie van genen.
Gen expressie
Binnen een cel zijn de genen niet altijd actief -> sommige genen komen in elke cel tot expressie en andere
niet. Het proces van gen expressie wordt gecontroleerd door interactie van een enorme afwisseling aan
factoren. In alle gevallen werken deze factoren echter door de biochemische omgeving in de cel te
wijzigen. -> ze zetten specifieke genen aan of uit.
- Een van deze variabelen die de biochemie binnen een cel kan veranderen is de omgeving net
buiten de cel -> of een gen tot expressie zal komen (en hoe de cel zal groeien) hangt dus vaak af
van welke andere cellen zich in de buurt bevinden.
- Een andere variabel is de timing -> sommige genen zijn al vroeg in ontwikkeling van een organisme
actief maar later niet.
- Nog andere variabelen zijn afhankelijk van de algehele omgeving en het gedrag van de organisme.
o Temperatuur beïnvloedt bijvoorbeeld genexpressie
o Merk daarom op dat hoe (en/of) genen tot expressie zullen worden gebracht afhangt van
zowel de omgeving als de ervaring.
- Genetische factoren bepalen wat het persoon ervaart.
- De interactie tussen genen en omgeving leiden tot gedrag.
De genen van een organisme definiëren alleen het genotype -> de specifieke reeks van genen op elk van
zijn chromosomen.
De eigenschappen en capaciteiten van het organisme bepalen daarentegen het fenotype van hoe het
organisme eigenlijk is.
Genotype: De complete set genen van een organisme (de erfelijke informatie zoals die in de
chromosomen staat
Fenotype: De zichtbare kenmerken (uiterlijk) en gedragingen van een organisme.
- Het fenotype is het product van zowel het genotype als de omgeving.
- Het genotype van het organisme biedt dus een cruciaal uitgangspunt -> maar specificeert op
zichzelf niet hoe het organisme zal eindigen.
Gen transmissie
Organismen erven hun genotype van hun ouders. Elke eicel en spermacel bevatten slechts één
chromosoom van elk paar. -> Dus de eicel en spermacel bevatten elk 23 chromosomen. Wanneer de eicel
en sperma worden gecombineerd, krijgt de resulterende cel twee sets van 23 -> hierdoor bevat de cel weer
46 chromosomen.
Het is echter een kwestie van toeval welke chromosomen van
de moeder in de eicel terecht komen. Het zelfde geldt voor de
spermacel van de vader. -> hierdoor zijn er heel veel mogelijke
combinaties.
- Als resultaat van deze toevallige gebeurtenissen zal elk
nageslacht waarschijnlijk een nieuwe combinatie van
genen vertegenwoordigen.
, Interactie tussen genen
Wetenschappers beginnen nog maar net te begrijpen hoe genen precies tot een bepaalde structuur leiden.
We weten echter veel meer over de brede patronen van overerving dit komt door Gregor Mendel:
Halverwege de 19e kweekte hij erwtenplanten. Hij observeerde de resultaten van kruisbestuiving van de
enen plantenvariëteit met de andere -> op basis van zijn observaties werkte hij enkele basiswetten van
genetische overerving uit. -> zijn werk werd pas na 1900 erkend.
- Hij stelde dat een kenmerk grotendeels wordt gevormd door variatie in slechts één gen
Chromosomen komen in paren voor en genen bevinden zich op deze chromosomen -> dus komen genen
ook in paren voor.
- Elk gen heeft een specifieke positie binnen de chromosoom -> dit wordt de locus van het gen
genoemd en voor elk gen is er een partner gen gelokaliseerd op de overeenkomstige locus op de
andere helft van het paar.
o De twee genen (1 bijgedragen door de vader en 1 door de moeder) kunnen identiek zijn of
ze kunnen verschillen.
Als ze identiek zijn is het individu homozygoot.
Als ze verschillen is het individu heterozygoot.
In alle gevallen worden de variaties een specifiek gen allelen genoemd.
Allel: Een alternatieve vorm van een specifiek gen.
Hoe zit het als een persoon heterozygoot is en één allel van een bepaald gen op het ene
chromosoom heeft en een ander allel van dat gen op een ander chromosoom?
Het eenvoudigste resultaat is een relatie van dominantie. -> je hebt dus dominante allelen.
Andere genen zijn recessief -> een recessief allel zal de fenotype alleen beïnvloeden als het overeenkomt
met het allel van zijn partner gen.
Dominant: Een term voor een gen dat de ontwikkeling stuurt van een bepaald kenmerk -> zelfs als het
overeenkomstige gen op het andere chromosoom een differentie is (een ander allel)
Recessief: Een term voor een gen dat de ontwikkeling van een bepaald kenmerk alleen stuurt als het
overeenkomstige gen op het andere chromosoom overeenkomt. (hetzelfde allel)
- Als iemand van beide ouders
het allel erft dat voorkeur geeft
voor kuiltjes (genotype is dan
DD) krijgt de persoon kuiltjes.
- Als iemand dit allel van geen
van de beide ouders erft
(genotype dd) zal de persoon
geen kuiltjes krijgen
- Is de persoon heterozygoot
(genotype Dd) zal de persoon
wel kuiltjes krijgen. Het allel met
de voorkeur voor kuiltjes is
namelijk dominant.
Een handvol andere menselijke eigenschappen zijn ook gebaseerd op één enkel genenpaar de lijst omvat:
- Kaalheid
- Rood-groene kleurenblindheid
- Een hoge gevoeligheid voor poison ivy
Deze zijn allemaal recessief.
Soms erft iemand een zeldzaam defect gen dat ernstige medische en psychologische problemen kan
veroorzaken.
Bijvoorbeeld: het gen (op chromosoom 12) dat een aandoening veroorzaakt die bekend staat als
fenylketonurie (PKU) -> dit enkele (recessieve) gen kan leiden tot mentale retardatie.
- Iemand met PKU maakt te weinig van een specifiek spijsverteringenzym aan met als gevolg dat de
persoon niet instaat is om fenylalanine (een voorkomend aminozuur) te metaboliseren. -> een
ophoping van onverteerd fenylalanine in het lichaam veroorzaakt ernstige problemen bij de
ontwikkeling van de hersenen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur daphnevangemert. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,95. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.