Les 2.1
Hoofdstuk 3
Er zijn twee typen cellen in de microscopie: prokaryoten en eukaryoten. Prokaryotische cellen zijn de cellen van alle
bacteriën en archaea. Daarentegen zijn dierlijke cellen, planten cellen, protozoa, schimmels en algen eukaryotische
cellen. Vergeleken met eukaryotische cellen zijn prokaryoten wat kleiner. Dit heeft een natuurlijk voordelen en
nadelen. Zo kunnen prokaryote door hun grootte effectief voedingsstoffen opnemen en afvalstoffen afgeven. Maar
door de grootte zijn ze ook kwetsbaarder voor parasieten en concerrenten. Om te kunnen overleven heeft de
prokaryoot veel evolutionaire ontwikkelingen ondergaan.
Eukaryotische cellen zijn meer complexer en zijn groter dan prokaryotische cellen.
De oppervlaktelaag bij een prokayotische cel heet de cel envelop. Deze bestaat uit de cytoplasmatische membraan,
de celwand en eventueel de capsule (een laag dat de cel beschermt en helpt de cel om te hechten op bepaalde
oppervlakten). Ingesloten door de cel envelop zit het cytoplasma (een dikke substantie met voedingsstoffen,
ribosomen en enzymen). Het vloeibare gedeelte van de cytoplasma wordt ook wel cytosol genoemd. In de nucleoide
bevinden zich de chromosomen.
Hoofdstuk 3.1
De cytoplasmatische membraan is een membraan dat het cytoplasma omhult. Het dient als een cruciaal permeabele
bariere tussen de cel en zijn omgeving. De structuur van een prokaryotische cytoplasmatische membraan is een
dubbelaag fosfolipide met eiwitten. De hydrofobe staarten zijn naar elkaar toe gericht en de hydrofiele koppen naar
buiten. De structuur en samenstelling van een plasmamembraan, met het resulterende dynamische karakter wordt
ook wel een vloeibaar mozaïek model genoemd. De cytoplasmatische membraan is selectief permeabel. Dit houdt in
dat er maar bepaalde stoffen er doorheen kunnen. Moleculen die er makkelijk doorheen kunnen zijn:
- Gassen (o2, co2 en n2)
- Kleine hydrofobe verbindingen
- Water
Sommige cellen faciliteren water via aquaporines (eiwit).
Bij diffusie verplaatsen moleculen zich van een hoge naar een lage concentratie, totdat de equilibrium (evenwicht) is
bereikt. Hier geldt hoe hoger het concentratie, hoe hoger de snelheid van de diffusie.
MIC21T Pagina 1
,bereikt. Hier geldt hoe hoger het concentratie, hoe hoger de snelheid van de diffusie.
Osmose is de diffusie van water door een selectief permeabele membraan. Het water verplaatst zich hier van een
hogere concentratie naar een lager concentratie.
Bij een hypotonische oplossing gaat er water in de cel (less)
Bij een hypertonische oplossing gaat er water uit de cel (more)
Bij een isotoniche oplossing is de concentratie gelijk.
Bij osmose gaat het water van een hypotonische naar een hypertonische oplossing.
De cytoplasmatische membraan bij prokaryoten zet energie in de vorm van zonlicht of voedsel om in ATP.
Prokaryoten hebben een reeks aan eiwitcomplexen. Dit wordt ook wel elektronentransportketen (ETC) genoemd.
Protonen worden hier buiten de cel getransporteerd, terwijl oh- (elektronen) in de cel blijven. Het verplaatsen van
de gelade deeltjes zorgt voor de vorming van energie (proton bewegingkracht), wat onder andere gebruikt kan
worden voor de synthese van ATP, vormen van motiliteit en actief transport.
MIC21T Pagina 2
,Cellen maken gebruik van transport systemen om voedingsstoffen en andere kleine moleculen om door de
cytoplasmatische membraan heen te verplaatsen:
- Gefaciliteerde diffusie: dit is een vorm van passief transport, waarbij de moleculen langs het gradient worden
verplaatst.
- Actief transport: hier worden de verbindingen tegen hun concentratiegradient verplaatst.
- Groep translocaties: tijdens dit proces veranderd de chemische samenstelling van een verbinding tijdens de
passage door het cytoplasmatische membraan,
Cellen maken exo-enzymen aan om macromoleculen af te breken in samenstellende eenheden. Zo kunnen deze
stoffen de cel in. Door secretie kan een exo-enzym de cel in en uit de cel.
Secretie is afscheiding door een cel of orgaan van stoffen die een functie hebben in het buitenmilieu.
MIC21T Pagina 3
, Een gram-positieve bacterie heeft een relatief dikke peptidoglycaanlaag. In de peptidoglycaanlaag bevinden zich de
teichoinezuren. Dit zijn negatief geladen ketens van gemeenschappelijke subeenheid, waar suikers aan vast zitten.
Teichoine zuren binden kationen, zoals mg2+ die essentieel zijn voor bepaalde cel functies.
MIC21T Pagina 4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur iman11. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.