Hoofdstuk 1 ontwikkeling van de scheepvaart
Definiëring
Zee vervoer is een vorm van transport, transport is een geleide beweging van een vervoermiddel met
landing over een vervoersinfrastructuur. Bestaat steeds uit 3 componenten: Vervoermiddel (zeeschip);
lading ( alle soorten), benodigde infrastructuur ( vaargeul en havens).
Inleiding
Scheepvaart is 1 van de oudste ( +- 5000j) vervoersvormen ooit, het ontwikkelde zich door de jaren
heen tot een betrouwbare partner voor de handel. Geen enkele sector heeft zoveel invloed gehad in
de afgelopen duizenden jaren.
Zeevaart kan in de geschiedenis voorgesteld worden als een weg van oost naar west:
- Het centrum van de maritieme handel verschoof de voorbije jaren van Mesopotamië in 3000
v.C. , over Venetië en Genua (vroege middeleeuwen) naar Brugge, Antwerpen en Amsterdam,
Londen (18e eeuw). Om in begin de 19e eeuw en begin 20e eeuw in VS te belanden. In de
tweede helft van 20e stak het maritieme centrum de Stille Oceaan over richting Japan, China en
Korea.
Zeevervoer van Oudheid tot heden
Scheepsvaart speelt al sinds de prehistorie een rol voor de mens, voor als verplaatsing als handel. De
eerste vorm van zeevaart dateert van 3000 tot 1500 v.C, de Austronesiërs. De Autronesische expansie
,koloniseerden de ze met hun catamarans met zeil een groot deel van Zuidoost Azië. Toen was de
uitvinding van het zeil het belangrijkste keerpunt in zeevervoer.
Daarmee waren Austronesiërs(oorsprong Taiwan) het eerste volk dat de scheepsbouw en zeiltechniek
op zee en oceaan beheerste. Zeevaart speelde al cruciale rol in handel voor vervoer van
landbouwproducten zoals: kokosnoten, bananen en suikkerriet.
Dezelfde periode ontwikkelde zich een handelsnetwerk tussen Mesopotamië (rivierbekken Tigris en
Eufraat), Bahrein en de Indus rivier. De Mesopotamiërs ( 3000-1750 v.C.)ruilden dadels en olie tegen
koper en ivoor van de Indus.
Eerste vorm van zeerecht onstond, de Code van
Hammurabi (1755-1750 v.C.)
o Schepen konden gehuurd worden aan vaste tarieven
(afhankelijk van capaciteit schip)
o Scheepsbouwers garandeerden 1 jaar zeewaardigheid
o Zeevrachtprijzen dienden vooraf betaald te worden
Aan de Middellandse zee kende de zeevaart een vroege start. Op het kruispunt van de
handelsstromen vanuit Babylon, Egypte, Kreta, Turkije, zuid-Spanje, ontwikkelde Tyre, Feniciërs (3000-
2000 v.C.) (huidige Libanon) zich als een maritiem centrum. Schepen waren reeds 20m op 5 gebouwd
uit ceder planken. Voortstuwing gebeurde door zeilen en riemen. Minstens 4 man aan boord.
Verassend is dat zij al reeds optraden al vervoerders van handelswaren voor derden.
Omdat grondstoffen schaarser werden, groeide de handel sterk en werd reeds in de 5 e eeuw
v.C. het idee gelanceerd voor het Suez-kanaal. Kwam er niet door verovering Tyre door
Alexander de Grote.
Die positie van maritieme grootmacht
werd overgenomen door de Grieken. Zij
waren centraler geplaatst in de
Middellandse zee en hadden al rond 500
v.C. een soort van markteconomie. Dit trok
veel handelaren, graan werd ingevoerd
vanuit de regio van de Zwarte zee. Dit was
de eerste bulkhandel. Ter verovering van
verschillende eilanden in de Egeïsche zee
werd een marine opgericht. Deze moesten veilige doorgang van graanschepen garanderen.
Door de demografische groei van Rome ontstond de nood aan meer goederen en een diverse aanbod.
De lokale gronden konden deze nieuwe behoeften niet meer voorzien, dus richtte Rome zich op de
maritieme handelsroutes van de Middellandse zee.
In de Romeinse stad Ostia, gelegen aan de Tiber (rivier) werden aanlegplaatsen voor ontvangen, laden
en lossen van grote handelsschepen en pakhuizen gebouwd. Groei van Rome tot metropol 1miljoen
inwoners eind 1e eeuw v.C. deed noodzaak aan graan toenemen. Daarom zette Rome in op specifieke
graanschepen die telkens 100 ton graan vervoerden. Transport over zee was ook 40 keer goedkoper
dan over land. Dit leidde tot het gebruik van de Bill of Lading: contract tussen eigenaar schip en
handelaar.
Keizer Claudius startte begin de 1e eeuw n.C. met de bouw van Portus, een kunstmatig uitgegraven
haven in de buurt van de Tiber, met een diepgang van 6m. deze was via het kanaal verbonden met de
, Tiber, zo kon Rome via binnenvaart bevoorraad worden. Scheepsgrootte groeide gestaag verder naar
500 ton goederen.
Na splitsing van Romeinse rijk werd Byzantium (oost romeinse rijk) het maritieme centrum. WRR was
enorm verdeeld in kleinere koninkrijken waardoor maritieme handel niet langer veilig kon verlopen.
Ontwikkeling in de middeleeuwen
Rond het jaar 1000 groeide de Noord-Europese economie opnieuw. Dit was door de Engelse
wolindustrie en Vlaamse textielindustrie. De groei van de maritieme handel tussen de Baltische en
Mediterrane regio was het gevolg.
Tegen 1450 had Venetië meer dan 3000 koopvaardijschepen in de vaart. De centrale positie in de
Middellandse zee samen met het recht om zonder beperkingen of belastingen handel te drijven in
Byzantijnse rijk, ,verklaarde de groei van Venetië tot commercieel centrum. Handelsrecht= eerste vorm
van uitbesteden van zeevervoer aan een onafhankelijke vlaggenstaat.
De macht om de handel leidde tot conflicten met Genua waardoor er meer
en meer strijd losbarstte om de Middellandse zee. Schepen werden danr
uitgerust met kanonnen om zich te verdedigen tegen aanvallen. Aangezien
de reizen verder en verder waren, werd de nadruk gelegd op rendabiliteit.
De Venetianen lieten toe grotere schepen te bouwen, die in de meeste
gevallen behoorden tot 1 eigenaar. Dit betekent enorm financieel risico.
In Noord-Europa verenigden belangrijke handelscentra zoals Bremen,
Hamburg en Brugge zich in het hanzenverbond. Dit verband faciliteerde de
handel tussen deze steden: belastingvrije handel, bescherming en
diplomatieke privileges voor kooplieden. Op het hoogte punt waren 200
steden aangesloten. Het vervoer richting het Noorden of Engeland was veel
korter, dit gaf aanleiding tot kleinere schepen. De schepen waren ook
eigendom van verschillende eigenaars d.m.v. aandelen. Dit systeem gaf vorm aan eerste rederijen.
De gevolgen van ontdekkingsreizen
Door het instorten van het Byzantijnse Rijk en de komst van de Ottomanen werd de Oost-West handel
flink verstoord en zelfs afgesneden. Om kostbare handelswaren zoals zijde en specerijen te kunnen
verhandelen vanuit het Verre-Oosten, werd vanaf eind 13 e eeuw gezocht naar een andere route.
In 1400-1600 brak een periode aan waarin Europese ontdekkingsreizigers de wereld exploreerden. Dit
werd mogelijk dankzij het magnetisch kompas en technische voorruitgang scheepsbouw. Bovendien
vereisten schepen minder bemanning dus goedkoper. Zeevaart doorkruiste nu ook oceanen. Zo
ontdekte Portugal begin 15e eeuw de Azoren en de West-Afrikaanse kust (nu Ghana)= goudkust.
Hierdoor werd Portugal enorm rijk, door handel van goud, slaven, ivoor en pepers.
Daarnaast vond Vasco da Gama in 1497 een route rond het Afrikaanse continent en streek hij na een
zeereis van 9 maand neer in het huidige Calcutta (India). Specerijen die in Venetië verkocht werden
voor 80 dukaten, konden ze in India verkrijgen voor slechts 3 dukaten. Dit gaf aanleiding tot intense
zeevaart tussen India en Europa.
In 1492 werd Christoffel Columbus naar het Westen gezonden in een poging een route richting India
en China te vinden. De ontdekking van Midden Amerika was het gevolg. Na die ontdekking startte