Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Economie(A) €6,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Economie(A)

 12 vues  0 fois vendu

Dit is een volledige samenvatting van Economie (A). Alles van het eerste semester staat in deze samenvatting omschreven.

Aperçu 4 sur 96  pages

  • Non
  • Hoofdstuk 1 tot en met 19
  • 30 décembre 2023
  • 96
  • 2023/2024
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (1)
avatar-seller
MrSamenvatting
Economie (A)

D1: Basisconcepten

H1: Wat is economie?
Economie komt van het Grieks ( het beheer van een huishouden)
 hoe tijd en geld spenderen

Consumenten: Maken keuzes over het aanschaffen van goederen en diensten voor eigen gebruik
binnen het beschikbare budget.

Producenten: Maken keuzes over het tot stand brengen van goederen en diensten en bieden die aan
op de makt.

Prosumenten (consument + producent): Consumenten die ook goederen of diensten aanbieden in
markten die voorheen door de klassieke producenten of bedrijven bespeeld werden.

Schaarste (≠ zeldzaamheid): Een middel is schaars wanneer demogelijke aanwendingen van een
middel de beschikbaarheid van dat middel overstijgen.

Economie: Sociale wetenschap die keuzes inzake productie en consumptie onder voorwaarden van
schaarste bestudeert, inclusief de gevolgen van deze keuzes voor de hele maatschappij.

Welvaart: De mate waarin schaarste wordt verminderd.

Economische behoeften: De verlangens van de mens waaraan hij/zij slechts kan voldoen door het
inzetten van schaarse middelen.

 Schaarste is relatief omdat behoeften en middelen veranderen in de tijd

1. Keuze, afruil en opportuniteitskosten

Opportuniteitskosten: De niet gerealiseerde opbrengst van het best mogelijke alternatief voor de
gemaakte keuze. De opportuniteitskost meet de gemiste opbrengst van een alternatief
middelengebruik en is meestal de belangrijkste kost van een afruil.

“Kiezen is verliezen” afruil: hetgeen je moet opgeven om iets anders te krijgen.

 Vb. werken VS studeren

Rationele mensen vergelijken marginale opbrengsten en kosten  kosten gemaakt in het verleden
zijn niet bepalend voor toekomstige keuzes. (Bygones are bygones)

Economische winst: De opbrengsten verminderd met de kosten, inclusief de opportuniteitskosten.

2. Kosten tegenover baten; shortcuts of de marginale analyse

Mental shortcut: Een eerder intuïtieve beslissingsregel door het onvermogen om alle informatie te
verwerken of doordat relevante informatie ontbreekt.

Marginale kosten: De kosten van een bijkomende eenheid inspanning, output of productie.

 Het bedrag waarmee de totale kosten toenemen bij het produceren van één extra product

,Marginale baten (opbrengsten): De baten of opbrengst van een bijkomende eenheid inspanning,
output of productie.

 Het bedrag waarmee de totale opbrengsten toenemen bij het verkopen van één extra
product.

Vb. Optimale studieduur




 Studeren kost geld, dus de kosten zullen steeds meer stijgen
 Langer studeren zal niet steeds evenveel meer opleveren aan kennis, dus de opbrengsten
dalen.
 Het is optimaal (hypothetisch gezien) om vijf jaar te studeren.

3. Het gebruik van modellen en aannames

 Modellen zijn steeds een vereenvoudiging van de werkelijkheid.

Wetenschap:

1) Observeert de complexe reële wereld
2) Bouwt abstracte modellen en theorieën om de observaties te helpen verklaren.
3) Leidt uit die modellen hypotheses af (deductie).
4) Verzamelt en analyseert gegevens om die theorie te testen en aan te passen (inductie).

Deductie (theorie  theorie): Vanuit een algemeen inzicht gevolgtrekkingen maken voor een
specifiek deelinzicht.

 Vb. Alle voorwerpen vallen (zwaartekracht)  een balpen valt ook

Inductie (waarnemingen  theorie): Op grond van specifieke waarnemingen komen tot een
verband.

 Vb. Verschillende dingen vallen  alles valt (zwaartekracht)

Economen gebruiken verschillende aannames:  Zijn niet altijd juist!

 Ceteris Paribus: Bij de studie van het verband tussen een aantal economische grootheden
wordt aangenomen dat alle overige factoren niet wijzigen.

,  Homo Economicus: De mens is rationeel en streeft het eigenbelang na.
 Een bedrijf streeft de maximale winst na.
 Perfecte informatie: Kopen er verkoper beschikken over alle, en dezelfde informatie (prijs,
nut, kwaliteit, … van het product).

Economen maken gebruik van modellen om de werkelijkheid te vereenvoudigen en zo de wereld
beter te begrijpen.  “we model not to predict, but to learn”

4. Eerste model: de grens van de productiemogelijkheden

Productiefactoren: De schaarse middelen die producenten inzetten om tot een productie te komen.

Productiemogelijkhedengrens (PMG): Een curve die de maximale productie van combinaties van
twee goederen voorstelt bij stabiele productiefactoren en technologie.

Vb. Ananas en kokosnoot




Pareto-efficiëntie: Een verdeling van productiemogelijkheden is Pareto-efficiënt als je van geen enkel
goed meer kunt produceren zonder van een ander goed minder te produceren. Alle punten op de
PMG, en alleen deze zijn Pareto-efficiënt.

Concepten die de productiemogelijkhedencurve illustreert:

 Schaarste en keuze: Je moet kiezen wat je opgeeft
 Opportuniteitskost: Meer van het één is minder van het ander  afruil
 Heterogeniteit productiefactoren: in het voorbeeld: klimmers, plukkers, …  niet iedereen
is even goed  heterogeniteit  daarom is het een kromme, geen rechte

,  Verbetering, productiviteitstoename: Een verbetering in één sector kan zorgen voor een
toename van productie in beide sectoren.




Economische groei door:

 Toename productiefactoren (arbeid, kapitaal, milieu, …)
 Verbetering technologie




Economische groei: Een toename van het niveau van de economische activiteit.

Recessie: Een tijdelijke afname van het niveau van de economische activiteit die minstens twee
kwartalen aanhoudt.

5. Het tweede model: de economische kringloop

Economische kringloop: Een schematisch model van de werking van de economie dat de relaties
tussen de verschillende economische agenten als een systeem illustreert.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur MrSamenvatting. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

82191 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49
  • (0)
  Ajouter