Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting - Tab 1.3 Basisverpleegkunde 2 €6,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting - Tab 1.3 Basisverpleegkunde 2

 1 vue  0 fois vendu

Overzichtelijk gemaakt met goede punten tot gevolg :D

Aperçu 4 sur 50  pages

  • 2 janvier 2024
  • 50
  • 2021/2022
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (1)
avatar-seller
kevindelaet
Samenvatting basisverpleegkunde tab 1.3
1 Toediening van medicatie

1.1 Toedieningswijze
De toedieningswijze wordt bepaald door de oplosbaarheid, de werkzaamheid (medicatie kan
onwerkzaam of toxisch zijn bij verkeerde toedieningswijze), medicatie kan in verschillende organen
worden afgebroken of geïnactiveerd, het gemak van de patiënt of noodwendigheid. De snelheid van
resorptie is afhankelijk van de toedieningswijze.
Toediening in een waterig milieu versneld de opname en het farmacologisch effect. Een lokale
werkzaamheid wordt beoogd wanneer het geneesmiddel direct op de plaats van doening effect heeft.
Een systematische werking wordt bereikt wanneer het geneesmiddel in de bloedbaan of lymfebaan
terecht komt en over heel het lichaam verdeeld.

1.1.1 Enterale toediening van medicatie
1.1.1.1 Resorptie vanuit de maag en darm
Werking door passieve diffusie doorheen gastro-intestinale membranen, vanuit de darmen naar de
bloedbanen. Het geneesmiddel kan beschermt worden voor afbraak in de maag door een beschermende
laag die oplost in het meer alkalische milieu van de dunne darm. De resorptie wordt beïnvloed door
maaglediging, darmmobiliteit, de toestand van de patiënt en gelijktijdige opname met andere
voedingsstoffen. Het geneesmiddel komt in de algemene circulatie via het hepatische portale stelsel.
1.1.1.2 Sublinguale toediening
Het geneesmiddel lost op in het speeksel en gaat doorheen het mondslijmvlies in de algemene circulatie.
1.1.1.3 Rectale toediening
Voor lokale of systematische aandoeningen met passage via rectale mucosa door dezelfde mechanismen
als op andere plaatsen van het gastro-intestinale stelsel. Het nadeel is een veel kleiner resorptie-
oppervlak heeft dan de darm, slecht voorspelbare biologische beschikbaarheid en moeilijk bij functie
Gastro-intestinaal stelsel. Portale circulatie wordt vermeden.

1.1.2 Parenterale toediening van medicatie
Intraveneuze toediening: geen resorptie en wordt vooral gebruikt voor een snel effect (slechte
biologische beschikbaarheid na orale toediening). Het geneesmiddel kan over een langere periode
worden toegediend via een infuuspomp (plasmaconcentratie van het geneesmiddel binnen bepaalde
grenzen houden, risico op anafylactische reacties, aderontsteking en emboolvorming).
Intramusculaire toediening via het spierweefsel en afhankelijk van de doorbloeding (verhoogd bij bv
spierarbeid). Waterige oplossingen worden geresorbeerd in 10 tot 30 minuten. Kleine moleculen worden
geresorbeerd ter hoogte van de capillairen en grotere via de lymfevaten. Resorptie kan zeer traag
verlopen indien het geneesmiddel onoplosbaar is bij de weefsel-PH.

,Subcutane toediening is toediening onder opperhuid en lederhuid in het onderhuidse bindweefsel. Er is
een grotere spreiding door de verminderde resorptie. Enkel isotonische inspuitbare medicatie mag
onderhuids worden toegediend.
Intradermale toediening is toediening van een zeer kleine hoeveelheid in de lederhuid en wordt
praktisch enkel toegepast voor een mantouxtest (opsporing van TBC)
Pulmonaire toediening voor lokale en systematische werking via de luchtwegen. Hoge resorptie door
een groot oppervlak van alveolaire membranen met hoog bloeddebiet. Er is een onderscheid tussen
gasvormige of vluchtige stoffen en aerosol met kleine deeltjes gesuspendeerd in de lucht. De grote is
bepalend voor de mate van penetratie in de luchtwegen (hoe kleiner hoe dieper).
Transdermale toediening is toediening van zalven, crèmes en poeder voor lokale behandeling
(systematische werking wordt beperkt). De diffusiesnelheid door de huid wordt bepaald door de
vetoplosbaarheid (de hoornlaag is de barrière voor snelle penetratie).

1.2 De injectiespuit
De Luer-Lock of Amerikaanse spuit: Het lichaam en stamper van de spuit zijn hetzelfde als de Luer spuit.
Het naaldaanzetstuk moet op de spuit worden vastgedraaid. Tegenwoordig als wegwerp vervaardigd.
De wegwerpspuit: Geheel van kunststof en afzonderlijk steriel verpakt. Bevat een Luer aanzetstuk met
aan de stamper een rubberen uiteinde.
De insulinespuit: Wegwerpspuit met de naald reeds vast gemonteerd. De schaalverdeling wordt
uitgedrukt in eenheden insuline.
De tuberculinespuit (mantoux): Gelijkaardig aan de insulinespuit met een andere schaalverdeling
De janetspuit: Een grote spuit met een groot naaldaanzetstuk en dient om spoeling uit te voeren of
vloeistof ergens in te brengen. Wordt nooit gebruikt voor inspuitingen maar bijvoorbeeld sondevoeding.

1.3 Soorten inspuitingen
Intramusculair inspuiting: spierinspuiting met een iets dikkere en langere naald
Subcutane inspuiting: onderhuidse inspuiting met een dunne naald
Intradermische inspuiting: inbrengen van een kleine hoeveelheid in de lederhuid (Mantoux toediening)
Intraveneuze inspuiting: inspuiting in een ader via een naald of een katheter bijvoorbeeld een infuus.
Intra-arteriële inspuiting: slagaderlijke inspuiting
Intra-cardiale inspuiting: rechtstreekse inspuiting in de hartspier voor een onmiddellijke werking te
bekomen bij een reanimatie.
Intra-rachiadale inspuiting: inbrengen van een geneesmiddel in de ruggenmergzak door middel van een
lumbale punctie.

1.4 Checklist bij toediening van medicatie
Toediening van medicatie is een B2 handeling dus een inspuiting moet worden voorgeschreven door een
arts. Belangrijke zaken waarop moet worden gelet zijn:

, 1. De juiste patiënt
2. Het juiste geneesmiddel
3. De juiste hoeveelheid
4. De juiste concentratie
5. De juiste toedieningswijze
6. Het juiste tijdstip en frequentie
7. De juiste bereidingswijze en bewaarwijze
8. Juiste reden van toediening
9. Juiste voorbereidend opzoekwerk (laboresultaten)
10. Juiste patiënteducatie met betrekking tot toediening
11. De juiste rapportering na het toedienen van medicatie
12. De juiste evaluatie van het effect
13. Het recht van de patiënt om medicatie en injectie te weigeren

1.5 De intramusculaire inspuiting
Het inbrengen van een vloeibaar geneesmiddel in spierweefsel door middel van een steriele spuit en
naald. Wordt gebruikt bij vaccinatie, pijnstillers, antibiotica…

1.5.1 Gebruik
- Voor een sneller resorptie door de grote bloedcirculatie in de spieren.
- Het toedienen van een geneesmiddel schadelijk voor het maag-darm stelsel
- Het toedienen bij comateuze patiënten, maag-darm aandoeningen en nuchtere patiënten
- Het toedienen van een zeer prikkelend geneesmiddel

1.5.2 Lokalisatie
Een spierinspuiting wordt bij voorkeur gegeven op plaatsen waar voldoende spiermassa aanwezig is en
waar men veilig een naald kan inbrengen zonder andere weefsels zoals zenuwweefsel of bloedvaten te
beschadigen.
1.5.2.1 Musculus Gluteus Maximus (grote bilspier)
De nervus ischiadicus of heupzenuw loopt doorheen de musculus maxium. De ischiadicus komt uit het
ruggenmerg en verloopt als één tak tot even boven de knie, van daaruit splits hij in twee takken: nervus
peroneus en nervus tibialis. De nervus ischiadicus bezenuwt de onderste ledenmaten en bevat zowel de
motorische als sensibele zenuwen.
Plaatsbepaling
1. Twee vingers boven het uiteinde van de bilplooi trekt met een denkbeeldige horizontale lijn
2. In het midden tussen staartbeen en heup kam trekt men een verticale lijn
3. In het bovenste kwadrant van de vier vlakken die men bekomt kan men het product veilig toedienen
Houding van de patiënt
Een inspuiting wordt best liggend of zittend toegediend met ontspannen spieren. De gluteus maximus is
het meest ontspannen plat op de buik met beide voeten binnenwaarts gedraaid. In zijligging wordt best
het bovenste been opgetrokken en over het onderste been gelegd.

, 1.5.2.2 Musculus Quadriceps Femoris (vierhoofdige dijspier)
De spier is het verst gelegen van de grote zenuwen en vaten, hierdoor is het gevaar tot samendrukking
van de heupzenuw door oedeem of hematoom tot een minimum herleid, de onderhuidse vetlaag is
dunner. Omdat er minder spier aanwezig is mag er geen te grote hoeveelheid vloeistof worden
ingebracht en wordt een kortere naald gebruikt.
Plaatsbepaling
- Ventrale zijde: midden is van de spier (tussen knie en heup) aan de voorzijde.
- Laterale zijde: tussen een handbreedte onder de trochanter tot een handbreedte boven de zijkant
van de knie. Hier trekt men een denkbeeldige verticale lijn van de trochanter naar de zijkant van de
knie. Men spuit op deze lijn naar de bovenzijde toe. Voorkeur voor het vaccineren van kinderen
onder één jaar.
Houding van de patiënt
De spier is uitermate geschikt voor een patiënt met strikte rugligging of toediening aan een zittende
patiënt.
1.5.2.3 Musculus Deltoideus (deltaspier)
De spier die het bovenste deel van het scapulo-humeraal gewricht bedekt. Oorsprong van de Clavicula
(sleutelbeen) en Acromion (schouderblad). Lateraal vastgehecht op de diafyse van de humerus
(opperarmbeen). Enkel geschikt om kleine niet prikkende vloeistoffen te injecteren. Door minder vetrijk
spierweefsel met zeer goede resorptie geschikt voor inentingen.
Plaatsbepaling
Twee vingers onder de schoudertop, moet nauwkeurig gebeuren met ander gevaar voor het kwetsen
van de nervus cirucumflexus en de nervus brachialis.

1.5.3 Injectietechniek volgens de “Z” -methode (rangeermethode)
Techniek gebruikt voor de toediening van ijzerpreparaten, sterk irriterende producten of producten die
diep intramusculair gegeven dienen te worden. De techniek is erop gericht om terugvloeien van
ingespoten vloeistoffen te vermijden.
Techniekaanpassing
Een optreknaald wordt gebruikt voor het optrekken uit een ampul en purgeren. Nadien wordt een
spiernaald geplaatst en wordt niet meer gepurgeerd. De huid wordt gespannen met duim en wijsvinger,
maar voor het inprikken wordt de huid verschoven. De volledige lengte van de spiernaald wordt
loodrecht ingebracht. Na het inspuiten en het verwijderen van de naald wordt de huid terug gesteund en
wordt de huidlaag onmiddellijk gelost. De huid mag niet worden gemasseerd.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur kevindelaet. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

60904 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49
  • (0)
  Ajouter